Overlevingskansen na kanker almaar groter in Europa
Europeanen die aan kanker lijden, hebben steeds meer kans dat te overleven. Dat blijkt uit een studie op 2,7 miljoen kankerpatiënten. De Belgische overlevingscijfers liggen voor nagenoeg alle kankersoorten hoger dan het Europese gemiddelde.
Door Sofie Vanden Bossche
Brussel l Ondanks de stijgende levenskans na vijf jaar ziekte scoren we in Europa slechter dan in de Verenigde Staten. Wel worden de verschillen binnen Europa kleiner.
Uit een grootschalige studie naar de overlevingskansen na kanker blijkt dat Belgische patiënten meer overlevingskansen hebben na kanker dan het Europese gemiddelde. Voor slechts drie van zestien soorten kanker scoort ons land slechtere overlevingscijfers, vijf jaar na de diagnose, dan het Europese cijfer. Zo leven bijvoorbeeld nog relatief veel Belgen vijf jaar nadat de uiterst dodelijke longkanker bij hen werd vastgesteld (16,3 procent Belgen ten opzichte van 10,9 procent).
Dat past in een van de algemene conclusies van twee studies die het vakblad The Lancet Oncology vandaag publiceert. Die stelt dat de overlevingskansen in Noord-Europa het grootst zijn. Zuid-Europa scoort iets slechter, maar de meeste slachtoffers maakt kanker in Oost-Europa. Dat is nochtans wel het gebied waar de grootste vooruitgang geboekt wordt, juist omdat de achterstand zo groot was. Dat maakt dat de diepe kloven inzake overlevingskansen tussen de verschillende Europese landen steeds kleiner wordt.
Maar de wetenschappers wijzen er wel op dat de verschillen, ondanks de positieve trend, nog steeds bestaan. "Als alle landen het overlevingspercentage van Noorwegen, Zweden en Finland zouden halen, met name 57 procent, zouden er na vijf jaar 12 procent of 150.000 minder doden vallen", stellen ze in het artikel.
Bij de dodelijkste kankers horen nu longkanker (10,9 procent overlevingskans), acute leukemie (14,8 procent) en maagkanker (24,9 procent). Ziektes als teelbalkanker (97,3 procent overlevingskans), huidkanker (86,1 procent) en borstkanker (79 procent) maken relatief weinig slachtoffers.
Dat kanker steeds vaker overwonnen wordt, heeft volgens de onderzoekers niet één bepaalde reden maar verschilt van soort tot soort. Zo zou het testen op het prostaatspecifiek antigen de overlevingskansen na prostaatkanker gevoelig verhoogd hebben door een snellere diagnose.
De cijfers komen voort uit het grootste onderzoek naar de overlevingskansen van kankerpatiënten in Europa, EUROCARE. De onderzoekers analyseerden voor de recentste studie data van bijna 2,7 miljoen patiënten uit 23 landen bij wie kanker vastgesteld werd tussen 1995 en 1999. Uit de vergelijking met de cijfers uit vorige studies bleek onder andere dat de overlevingskansen stijgen - al worden daar geen concrete cijfers over gegeven. Een korte vervolgstudie van 2000 tot 2002 bevestigt die tendensen.
Die vervolgstudie vergeleek ook de Europese cijfers met Amerikaanse. Opvallend is dat Europa slechter scoort dan de Verenigde Staten. Daar leeft 62,9 procent van de vrouwen en 66,3 procent van de mannen nog vijf jaar na de diagnose, tegenover 55,8 procent vrouwen en 47,3 procent mannen in Europa. Het grote verschil bij mannen heeft vooral te maken met prostaatkanker, met name het feit dat mannen er systematisch op het prostaatspecifiek antigen worden getest.
De onderzoekers verklaren het grote verschil tussen Europa en Amerika onder andere door een complex samengaan van klinische factoren en een betere dienstverlening. In de Verenigde Staten zou het medische personeel beter opgeleid zijn en zou er meer geïnvesteerd worden in diagnose en behandeling, en beter gebruik worden gemaakt van evidence-based richtlijnen.
België scoort meestal beter dan Europa
Soort kanker Overlevingsgemiddelde België Overlevingsgemiddelde Europa
Longkanker 16.3 % 10.9 %
Maagkanker 32.7 % 24.9 %
Leverkanker 60% 55.7 %
Darmkanker 60.7 % 56.2 %
Baarmoederhalskanker 66% 60.4 %
Schildklierkanker 73.1 % 83.2 %
Borstkanker 79.7 % 79%
Huidkanker 81.4 % 86.1 %
Ziekte van Hodgkin 83.7 % 81.4 %
Teelbalkanker 96.8 % 97.3 %