Direct naar artikelinhoud

The American way of life? Rijden in een Hyundai

Contradictie. Donald Trump is tegen de globalisering en import van Aziatisch wagens, maar in typische Trump-staten als Alabama en Tennessee zorgen automakers als Hyundai en Nissan voor tienduizenden jobs.

"Neen echt, ik meen het: geen Amerikaanse wagen meer voor mij. Deze Hyundai is de beste auto waarmee ik ooit heb gereden. Zuinig, coole gadgets. En bovendien: gemaakt in Alabama! Voor mijn dochter heb ik net een kleiner model gekocht. Ja, ook een Hyundai." Het viel op, de overtuiging waarmee Jey Wolf het opnam voor zijn wagen. We spraken Wolf zondag, hij is de leider van een belangrijke kerk in Montgomery, de hoofdstad van Alabama. Maar daarnaast dus ook een echte Hyundai-fanaat. En hij is verre van de enige in Alabama. Dit is een van de weinige plaatsen ter wereld waar bijna emotioneel wordt gedaan over Aziatische wagens.

Dat heeft voor een groot deel te maken met het feit dat zoveel Japanse en Zuid-Koreaanse autoconstructeurs neerstreken in deze oer-Amerikaanse staat. Hyundai, Nissan, Kia, Honda, Toyota. Je kunt zonder overdrijven zeggen dat de buitenlandse auto-industrie de economie van Alabama en Tennessee van de ondergang heeft gered. De katoenplantages boerden al decennia achteruit en ook de zware industrie in de grotere steden kon de concurrentie met het buitenland niet meer aan. Het leek een economisch rampgebied te worden.

Maar in de jaren 90 wisten plaatselijke politici het tij te keren. Hoewel de Republikeinen in deze regio oppermachtig zijn, pasten ze een zeer on-Republikeins recept van staatsinterventie toe. Buitenlandse autofabrieken als Honda, Hyundai, Toyota en ook Mercedes-Benz kregen zeer veel overheidssteun, als ze hun fabrieken maar naar Alabama brachten. Met andere woorden: diezelfde conservatieven die in Washington D.C. roepen dat de staat zich zo weinig mogelijk met de economie mag bemoeien, propageren in hun thuishavens een aanpak van zware overheidsbemoeienis. Zo gebeurde het dat Alabama, waar een kwarteeuw geleden, nog geen enkele wagen werd gebouwd, nu ongeveer een miljoen stuks per jaar produceert - goed voor een export van 6,3 miljard euro naar 76 verschillende landen.

Rob Needham is hoofdverkoper bij de Hyundai-dealer in Montgomery. "We kunnen de vraag amper volgen", zegt hij terwijl hij trots voor de Santa Fé gaat staan, een SUV-model dat de jongste maanden uitgroeide tot dé grote verkoophit op de Amerikaanse automarkt. "Het model wordt hier in Montgomery gebouwd en zorgt voor vierduizend jobs. En als je de toeleveranciers erbij telt, kom je al snel aan tienduizend banen. Natuurlijk heeft dit met de kwaliteit en de aantrekkingskracht van deze wagen te maken. Maar er is meer. Hyundai is een familiegegeven geworden. Iedereen kent wel een familielid dat voor de fabriek werkt."

Sociaal weefsel

De sympathieke Needham doet natuurlijk deels een promopraatje, maar de essentie van wat hij zegt, klopt. Onlangs organiseerde Hyundai een gezinsdag waarop duizenden mensen aanwezig waren. Zo behoren Aziatische autoconstructeurs steeds meer tot de 'American way of life'. Ze maken als het ware deel uit van het sociaal weefsel.

Dit alles doet wel vragen rijzen over de furie waarmee presidentskandidaat Donald Trump keer op keer Aziatische autobouwers aanvalt. Trump haat de Hyundai's van deze wereld, omdat ze Amerikaanse autobouwers uit de markt zouden prijzen. Soms doet hij uitschijnen dat hij het succes van Aziatische auto's in de VS met handelsbarrières wil ondergraven, soms zegt hij dat hij de verkoop van Amerikaanse modellen op de Japanse markt wil stimuleren.

Totale puinhoop

Niemand die we in Alabama aanklampten over deze kwestie, volgt de redenering van Trump. De meeste mensen die we spraken, zeiden dat de presidentskandidaat zich vergist en voegden er meteen aan toe dat Amerikanen allang niet meer verknocht zijn aan hun Chevrolets en Fords. "Ik ben al jaren een General Motors-man", zegt Jeff Watts, een vijftigjarige man met wie we aan een benzinestation aan de praat geraken. "Maar ik weet niet of mijn volgende auto ook een Chevrolet zal zijn." We tonen hem een brochure van de Hyundai Elantra die we hadden meegegrist bij de dealer. Of hij zijn truck zou willen ruilen voor een Elantra? "O ja hoor, meteen", zegt hij enthousiast terwijl hij naar de glossy folder kijkt. "Fijne wagen, mooie lijn." Of Jeff dan geen nostalgie heeft naar de glorietijd van de Amerikaanse auto-industrie? "Waarom zou ik? De Hyundai is toch ook een Amerikaanse auto? Hij wordt in Alabama gebouwd."

Is het dan niet vreemd dat de kern van Donald Trumps economische boodschap potentieel schadelijk is voor de belangrijkste bedrijfstak van Alabama en Tennessee en dat toch zoveel mensen in het zuiden voor hem stemmen? "Ach, die verkiezingen zijn sowieso een totale puinhoop", zegt Chris Gibson, die met zijn vriend Walls voor het benzinestation een biertje aan het drinken is. "Zowel Clinton als Trump zijn slechte kandidaten. Maar de meesten van ons zullen zo goed als zeker op Trump stemmen. Omdat hij zo'n goede kandidaat is? Welnee. Wel omdat hij misschien eerder aansluit bij de cultuur van Tennessee dan Hillary. Trump verdedigt bijvoorbeeld het wapenbezit, en dat is voor ons een zeer belangrijke kwestie. Wapens worden hier van generatie op generatie doorgegeven en hebben voor ons een emotionele waarde. Wie het wapenbezit wil beperken, oogst weinig succes in Tennessee, wat die kandidaat ook moge beweren over andere zaken als economie of gezondheidszorg. Zo gaat dat nu eenmaal bij ons."