Direct naar artikelinhoud

'Gemeenten die monumenten laten verkommeren zijn strafbaar'

Vlaanderen betaalt sinds een jaar niet meer voor het onderhoud van historisch erfgoed. Veel gemeenten kunnen het geldverlies niet opvangen, waardoor hun monumenten verkommeren. 'De instandhouding is wettelijk verplicht. Als de gemeenten dat bewust verzuimen, zijn zij strafbaar', klinkt het op het kabinet van minister Geert Bourgeois (N-VA).

Belforten, casino's, belle époque-villa's, maar vooral ook kerken en begijnhoven lijden onder een gebrek aan zorg. Afbladderende verf, rottende raamlijsten en verbrokkelende torens lijken in veel gemeenten onbestrijdbaar, omdat zij sinds vorig jaar geen onderhoudspremies meer ontvangen van de Vlaamse overheid. Die bedroeg 40 procent voor herstellingswerken van 1.000 tot 30.000 euro. De totale kosten zelf ophoesten, lukt veel gemeentebesturen niet. "Zij hebben ons laten weten dat ze het financieel moeilijk hebben", zegt Hilde Plas, stafmedewerker erfgoed van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). "Onderhoudsplannen verdwijnen daardoor in de ijskast."

Linda Van Santvoort, ondervoorzitter van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, noemt de afschaffing van de premie "problematisch". "Zo wordt de zorg ontmoedigd en wachten gemeenten simpelweg totdat een monument vervallen is. Dan kunnen ze namelijk een restauratiesubsidie aanvragen." Plas beaamt die werkwijze en vreest voor extra kosten voor de overheid. "Het uitstellen van onderhoud leidt tot waardeverlies van het erfgoed. Daardoor worden gebouwen minder interessant voor herbestemming door commerciële investeerders."

Op het kabinet van minister Geert Bourgeois (N-VA), bevoegd voor onroerend erfgoed, geloven ze niet dat de afschaffing van de premie zorgt voor verwaarlozing. "Het lokale bestuur herstelt de problemen toch", meent woordvoerder Peter Buysrogge. "Als de gemeenten bewust verzuimen om monumenten te onderhouden, plegen zij evenwel een strafbaar feit. De instandhouding is een wettelijke verplichting."

Vooral kleine steden met relatief veel historische monumenten hebben het zwaar. Het West-Vlaamse Veurne telt iets meer dan 11.000 inwoners en biedt plaats aan 139 beschermde objecten. "Dankzij de premie waren wij goed bezig met het onderhoud, maar dat wordt nu deels ongedaan gemaakt", verklaart schepen van Onroerend Erfgoed Anne Dequidt (CD&V). Zo moet bij het 17de-eeuwse belfort het buitenschrijnwerk worden hersteld. "Dat kost 30.000 euro en zou dit jaar worden uitgevoerd. Nu blijft het liggen. Als dat te lang duurt, gaat het hout rotten."

Weggegooid geld

Ook het Vlaams-Brabantse Diest heeft het moeilijk. De gemeente herbergt 117 monumenten, nergens in Vlaanderen zijn er meer per vierkante meter. Geert Cluckers (DDS/CD&V), schepen van Historisch Erfgoed: "We hebben weinig budget en hebben bij de kerk in het begijnhof gewacht totdat we een restauratiepremie kregen." De 14de-eeuwse Sint-Catharinakerk, door Unesco erkend als werelderfgoed, staat nu nog recht door metalen steunberen en zal dit jaar voor 4,7 miljoen euro worden opgeknapt. "Zonder onderhoudspremie is dat evenwel weggegooid geld, want dan hebben we binnen vijftig jaar opnieuw een probleem."

Een land vol verkommerde monumenten, daar waarschuwt Linda Van Santvoort voor. "Nu zien we pas de eerste gevolgen van de afschaffing. De situatie zal de komende jaren alleen maar verslechteren." Hilde Plas hoopt dat Bourgeois de onderhoudspremie opnieuw zal instellen. "De Vlaamse overheid heeft zelf die monumenten als waardevol historisch erfgoed geklassificeerd. Nu verwaarlozen zij het en ondermijnen ze het waardevolle ervan. De afschaffing moet ongedaan worden gemaakt, maar dat lijkt er niet in te zitten." Buysrogge blijft op de vlakte. "We werken aan een nieuw decreet. Daarbij kunnen we eventueel overwegen om het verdwijnen van de premie te herzien."