Direct naar artikelinhoud

DE GRAUWE & SCHOORS

Topeconomen Paul De Grauwe en Koen Schoors wisselen elkaar af en schrijven over mens, wereld en economie.

Wat een ommekeer in het Internationaal Muntfonds (IMF). Nog niet zo lang geleden stond deze instelling bekend om beleidsadviezen die haast altijd een stevige brok budgettaire sanering bevatten. En nu raadt het IMF de Belgische regering aan geen haast aan de dag te leggen. Het doel, begrotingsevenwicht, kan best een jaar of twee verschoven worden. Het lijkt erop dat een intellectuele revolutie heeft plaatsgevonden aan de oevers van de Potomac. Toch is dat in feite niet zo.

Het IMF wordt ingehuurd als landen grote budgettaire tekorten en betalingsbalansmoeilijkheden kennen. Het beleidsadvies heeft dan altijd een stevig luik aan budgettaire besparingen. Maar het IMF koppelt daar gewoonlijk ook een devaluatie aan vast. Dat leidt tot een evenwichtig macro-economisch programma. Het eerste luik heeft een negatief effect: belastingverhogingen en uitgavenverminderingen hebben tot gevolg dat de vraag naar goederen en diensten daalt, zodat de nationale productie en inkomen dalen. Het tweede luik heeft een stimulerend effect. Een devaluatie maakt het mogelijk dat exporteurs hun prijzen in het buitenland kunnen verlagen. Dat stimuleert de export en de economie in zijn geheel. Het typische beleidsprogramma van het IMF is dus meestal neutraal. Het tweede luik compenseert het negatieve effect op de economie van het eerste luik.

De besparingsprogramma's die in de eurozone door de Europese Commissie zijn opgelegd, hebben dat evenwicht niet. Landen die in een muntunie zitten, kunnen hun munt niet meer devalueren. Bovendien worden deze besparingsprogramma's door alle landen van de eurozone tegelijk toegepast, met het gevolg dat de negatieve effecten op de productie en de tewerkstelling worden uitvergroot.

In tegenstelling tot de Europese Commissie heeft het IMF begrepen dat dit een belangrijke lacune is in het macro-economische beleid van de eurozone. Iedereen bezuinigt, niemand wil stimuleren. Dit gezamenlijk beleid van budgettaire saneringen heeft nu ook tot gevolg dat de eurozone in haar geheel een stijgend overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans vertoont. Goed nieuws, zullen sommigen zeggen, maar dat is het niet. Die overschotten zijn de belangrijkste oorzaak van de sterkte van de euro in de wisselmarkten. Die euro is nu zo duur dat vele ondernemingen onder grote druk komen als ze buiten de eurozone exporteren.

De lichte heropleving van de conjunctuur die zich sinds verleden jaar heeft ingezet, komt niet echt van de grond omdat iedereen op de rem duwt. Het IMF besluit hieruit terecht dat er minder hard moet geremd worden. Helaas blijft de Commissie geloven in de theorie die zegt dat hard op de rem gaan staan de beste manier is om vooruit te gaan.

Het IMF-rapport heeft nog een andere merkwaardige passage: die over de Belgische loonkosten. Zoals we weten zijn die heel hoog. Maar, zegt het IMF, landen met hoge lonen kunnen daarmee leven, als die hoge lonen een hoge productiviteit weerspiegelen. En daar is het in België misgelopen. De productiviteitsgroei blijft achter omdat er onvoldoende innovatie-inspanningen worden gedaan. Dat is niet alleen een Belgisch probleem, ook andere Europese landen kennen het. Er ontstaat zo een vicieuze cirkel. In vele Europese landen zien we dat de loonkosten per eenheid product stijgen. Die stijging is vooral het resultaat van een te trage productiviteitsgroei. De reactie van al die landen bestaat erin de lonen te verlagen, niet de productiviteitsgroei aan te wakkeren. Het gevolg is dat er minder besteed wordt, de productie nauwelijks stijgt en dat er moet gesnoeid worden, ook in de uitgaven voor onderwijs en onderzoek. De cirkel is rond.

Uit die cirkel moeten we kunnen ontsnappen. Maar daarvoor hebben we iemand nodig die naar het globale plaatje kijkt. De Europese Commissie doet dat niet. Die raadt iedereen aan om op de rem te duwen; op de begrotingsrem en op de loonrem. Sommigen moeten inderdaad remmen. Anderen zouden eerder gas moeten geven. De Europese Commissie faalt die anderen daartoe aan te zetten. Hoeft het nog te verwonderen dat de wagen niet echt vooruit raakt?