Direct naar artikelinhoud

Boerkini-twist

Claire Tillekaerts is CEO van Flanders Investment & Trade. Ze schrijft in eigen naam.

Ik heb mezelf nooit als suffragette of dolle mina beschouwd, enkel als een volwaardig mens aan wie werd geleerd alles zo goed als mogelijk te doen. Ik had geen strijd te strijden: de generatie van mijn grootmoeders en moeder hadden de strijd gestreden. Onze moeders kregen stemrecht in 1948, moesten nog wel beloven hun man te zullen volgen, hem de toestemming vragen om een beroep te mogen uitoefenen en werden verplicht hun bankrekening onder beheer van hun echtgenoot te laten. Dat is niet zo lang geleden, toch? Op wetgevend vlak werd vooruitgang geboekt, maar hoever staan we echt?

Vrouwen blijven minder verdienen dan mannen in dezelfde carrière. Vrouwen botsen nog steeds tegen het glazen plafond. En - eerlijk - we willen de kledij van onze dochters aanpassen uit angst voor reacties, denk maar aan Femme de la rue, uit vrees voor wat hen zou kunnen overkomen. De reactie van sommige mannen, die het ondenkbaar achtten dat een kind enkel de naam van de moeder zou krijgen, zorgde enkele jaren terug voor een zwaar geamendeerde wet op dubbele naamgeving. De ongelijkheid blijft dus sluimerend aanwezig. Simone de Beauvoir raadde aan om waakzaam blijven, bij deze een aanzet.

Ik heb respect voor echte gelovigen, niet voor de instituten die het geloof heeft voortgebracht. Net als mijn filosofische overtuiging privé is, vind ik dat geloof zich binnen de privésfeer afspeelt, niet in de openbare ruimte, niet in de school, niet op de werkvloer, maar wel in de kerken, moskeeën of tempels die daartoe zijn opgericht. En ik zal vechten opdat eenieder zijn geloof vrij zou kunnen belijden en beleven, Voltaire indachtig...

Waarom reageer ik zo heftig? Niet vanwege een boerkini en de vraag of die thuishoort in een openbaar zwembad. Wel vanwege de uitspraken waartoe dit kledingstuk aanleiding heeft gegeven. 'Godsdienstvrijheid is belangrijker dan gendergelijkheid' kopten kranten vorige week. Een uitspraak van het Interfederaal Gelijkekansencentrum in de boerkini-twist. Ik wist niet wat ik las.

Wanneer godsdienstvrijheid verward wordt met het streven om de maatschappij de vermeende waarden van (een interpretatie van) een godsdienst op te dringen, gaan we evenwaardige of zelfs fundamenteler rechten en vrijheden in het gedrang brengen? De discussie in De zevende dag was een non-discussie: of je nu vrij kiest om verhuld en gesluierd door het leven te gaan of niet is een eerste vraag, de tweede en even fundamentele vraag is of je een maatschappij kunt verplichten om zich aan jouw al dan niet vrije keuze aan te passen.

Voor mij is het antwoord neen. Omdat binnen een maatschappij vrijheid slechts zover gaat tot ze de rechten en vrijheid van anderen aantast. En mijn recht op gendergelijkheid wordt door dergelijke uitspraken aangetast. Ze openen de deur naar het terugschroeven van wat de generaties voor ons hebben verkregen, en wat eigen is aan onze maatschappij. Gendergelijkheid is een fundamenteel recht dat minstens de helft van de wereldbevolking aangaat, dat deelt uitmaakt én van het openbare leven én van de privésfeer. Het kan niet minder waardevol zijn dan (een interpretatie van) overgeleverde woorden van een heilig man, in een tijdgeest van 1.400 jaar geleden.

Godsdienstvrijheid kan geen excuus zijn voor onderdrukking en aantasting van fundamentele rechten en vrijheden, ook niet in een tolerante en interculturele maatschappij. Godsdienstvrijheid moet je in staat stellen je geloof te belijden zonder vervolgd te worden, niet om je geloof en de gevolgen ervan aan anderen op te dringen.