Direct naar artikelinhoud

'We zitten met zijn allen in een brandend vliegtuig'

In hun nieuwste ecologische fabel La cinquième saison roept het Vlaams-Amerikaanse regisseurskoppel Peter Brosens en Jessica Woodworth vragen op over het conflict tussen moderne mens en natuur. Luc Joris

La Cinquième Saison
Ecologische fabel
Regie: Peter Brosens & Jessica Woodworth
Met: Aurélia Poirier, Django Schrevens, Sam Louwyck
Duur: 93 minuten

Het vijfde seizoen is het indrukwekkende sluitstuk van een al even indrukwekkende trilogie over de relatie tussen mens en natuur die met Khadak en Altiplano begon. Maar trokken Brosens & Woodworth voor die symfonische tableaus naar Mongolië en Peru, deze keer hebben ze in hun eigen achtertuin gefilmd: de Waalse Condroz waar boerendorpjes, akkers en paradijselijk golvende heuvels tot een apocalyps herschapen zijn.

Soms moet je heel de wereld rondreizen om uiteindelijk bij je om de hoek dat te vinden waar je naar op zoek bent. Geldt dat ook voor jullie?

Woodworth: "Nee. We vonden het gewoon een uitdaging om een kader voor onze beeldtaal in onze eigen omgeving te zoeken. Bij die andere films zijn we ook nooit op zoek geweest naar een exotisch land. We kenden die plekken door en door omdat we er gewoond of gewerkt hadden."

Brosens: "We vonden het ook inhoudelijk heel belangrijk om de film in het Westen te situeren. In Khadak en Altiplano gaat het om de schade die de mensheid aan de natuur berokkent. Nu draaien we de rollen om: de natuur neemt de overhand. In Mongolië en Peru zijn de mensen nog heel verankerd in het landschap. Ze maken deel uit van de natuur. In het Westen is men vervreemd van het landschap en de natuur. Het landschap is iets functioneels geworden: het moet opbrengen.

"We waren gewoon bij ons aan het wandelen. En we dachten: wat als de lente niet meer komt? Wij geven de natuur de macht om de mensheid te ontzeggen waar ze denkt recht op te hebben. En het is de meest onspectaculaire rampenfilm geworden (lacht)."

Hoe moeilijk of makkelijk was het om die apocalyptische sfeer met een beperkt budget op te roepen?

Woodworth: "We hebben altijd al met een beperkt budget gewerkt. Dat zorgt ervoor dat je je steeds moet aanpassen. Elke dag op de set was een uitdaging, ook omdat we met de natuur moesten werken. Niet tegen maar met de natuur. We hebben vooral geprobeerd om de stilte leven te geven. Het moest van binnenuit komen in plaats van spectaculaire catastrofebeelden."

Brosens: "We komen uit de documentairehoek. Dat speelt ook een rol. We staan altijd heel open voor de werkelijkheid. We schrijven onze scenario's ook altijd in interactie met de locatie. En eens we draaien, vergeten we dat scenario. Het stond écht niet in het scenario dat het moest sneeuwen tijdens die zomerse barbecuescène. Maar ineens begon het te sneeuwen, midden in de zomer. We hebben meteen alles veranderd."

Gaan jullie echt zo intuïtief te werk? Jullie camerabewegingen lijken juist heel bestudeerd.

Brosens: "We hebben wel een idee natuurlijk, van wat de essentie van de scène is, maar we beslissen pas ter plekke hoe we gaan draaien. Het beeld tot de essentie herleiden. Ballast weggooien. Daar draait het om."

Woodworth: "Soms hebben we wel elf uur nodig voordat we uitkomen op het shot dat we willen. Stilte is voor ons ook belangrijk. Volgens filmverdelers moeten we vlugger van een beeld naar een ander snijden. Maar dat is juist het punt dat we willen maken. Stilte vraagt bij ons tijd maar zorgt ook voor iets onverwachts."

Brosens: "Kijk naar ons openingsbeeld: Peter Van den Begin die tegen een haan spreekt. In zekere zin leggen we zo onze spelregels uit. Als je dat eerste beeld al niet kunt appreciëren, ga je beter naar een andere zaal. Wij creëren geen mysterie dat je moet ontrafelen. We doen net het omgekeerde. Cinema leunt voor ons veel dichter aan bij een muzikale symfonie, beeldende kunst of een schilderij omdat je er meer zintuiglijk dan rationeel mee bezig bent."

Jullie kijk op de mensheid is in deze film veel grimmiger dan in de andere.

Woodworth: "De tijden zijn grimmig. Het is crisis, op elk niveau. We zitten met zijn allen in een brandend vliegtuig."

En waar vliegt het naartoe?

Woodworth: "Ik weet het niet. De film is een oprecht antwoord van ons, twee burgers van de wereld, op deze alarmerende tijden. We zijn filmmakers, en we hebben een alarmerende film gemaakt. Maar deze tijden vragen om extreme meningen. Film kan dat doen."

Brosens: "We zitten momenteel met een economische en een ecologische crisis wat op zich al een contradictie is. Vanuit een economisch standpunt moeten we meer consumeren, vanuit een ecologisch minder. Dat is onmogelijk met de demografische groei in de wereld. Maar eigenlijk is het een spiritueel probleem omdat de mens een spiritueel wezen is. Het gaat over hoe de mens zichzelf in de wereld ziet. Wij hebben de wereld onttoverd. De westerse mens is ontzettend arrogant, onverschillig en kortzichtig geworden. De rituelen in onze film kan je afdoen als folklore, maar ze duiden op de band tussen natuur en cultuur. In tegenstelling tot Mongolië of Peru, waar ze ook gedoemd zijn om te verdwijnen, hebben ze bij ons hun betekenis verloren."

Jullie gebruiken een bijbelse symboliek maar in La cinquième saison is religie meer een vastklampen uit wanhoop in plaats van een diep geloof.

Brosens: "Die bijbelse onderbouw is onbewust. We zijn zelf ook niet gelovig. En we zijn zeker geen missionarissen. Films maken is een zoektocht omdat voor ons de vorm centraal staat. Dat is de kracht van cinema: vorm. Daar kun je ongelooflijk veel mee bereiken. En als het publiek er voor openstaat dan kan cinema echt een magische kracht hebben. Essentieel daarbij is verwondering. Zeker in het Westen zijn we dat gevoel een beetje kwijt. En verwondering ligt juist aan de basis van de drie grote zuilen van de menselijke cultuur: geloof, kunst en wetenschap. Cinema kan dat essentiële oergevoel van verwondering evoceren. Dat gaat verder dan religie of kunst an sich."

Wanneer gaan jullie een film met Matthias Schoenaerts draaien?

Brosens:(kijkt verrast en lacht) "Er is al zo'n lange lijst van regisseurs die voor Matthias staan aan te schuiven. Nee, ons volgend project staat al klaar. Een komedie: Kebab Royal. Het verhaal speelt zich af tussen Istanboel en Sarajevo, via Albanië. Het gaat over de laatste koning van de Belgen, verloren in de Balkan."

Met die vraag wilde ik dit zeggen: jullie films worden uitstekend ontvangen door de internationale pers en in Venetië zaten jullie in competitie met films van regisseurs als Paul Thomas Anderson of Terence Malick. En toch wil het qua publiek nog niet lukken.

Brosens: "Vorige week hadden we in Dinant een avant-première met zeshonderd man. En dat was echt geen cinefiel publiek. Het ging van de lokale keuterboer tot de baron. Er waren daar een heleboel mensen die de laatste twintig jaar geen stap meer in de bioscoop hebben gezet. Ze waren van hun stoel geblazen. Onvoorstelbaar. Maar de markt is conservatief geworden. Het publiek wordt ook onderschat, zeker het jongerenpubliek. Zowel in Venetië als Valladolid hebben we de prijs van de jongerenjury gewonnen. Dat geeft ons hoop. Het is zoals de Nigeriaanse schrijver Ben Okri het gezegd heeft: "Een boek is een coproductie tussen twee zielen". Met andere woorden: het is de lezer die het boek tot leven brengt. Voor film geldt hetzelfde. Hij bestaat pas nadat je hem gezien hebt."

Nooit meer lente

Een haan kraait niet meer, koeien vertikken het om nog melk te geven, bomen vallen om. En een groot folkloristisch vuur waarbij een pop van stro in brand wordt gestoken, weigert mysterieus om vlam te vatten. Veel hebben Brosens & Woodworth in La cinquième saison niet nodig om in een Ardens dorp, dat weldra elk gevoel voor liefde en solidariteit gaat verliezen, de verontrustende sporen van de apocalyps op te roepen. Het zijn net de uitgekiende en magnifieke beelden die deze donkere fabel over de confrontatie tussen enkele inwoners, waaronder Sam Louwyck als filosoof-imker, zijn sublieme cinematografische kracht geven. Samen met Hans Bruch Jr., de jonge cameraman die zijn rastalent voor het eerst in de films van Gust Van den Berghe etaleerde, componeren Brosens en Woodworth uitgepuurde, poëtische en magisch-realistische beelden. Zo geven ze niet alleen de Vlaamse film een ander aanzien, het bewustzijn van het conflict tussen mens en natuur krijgt ook een esthetische dimensie die de toeschouwer ergens stilletjes op een nieuw niveau van kijken, begrijpen en nadenken brengt.