Direct naar artikelinhoud

Zakenlui voor rechter wegens 9 miljoen euro smeergeld bij verkoop Brusselse Financietoren

Drie zakenmannen, onder wie een vroegere adviseur van toenmalig minister Rik Daems (Open Vld), moeten zich voor de strafrechter in Brussel verantwoorden omdat ze als tussenpersonen 9 miljoen euro smeergeld zouden hebben opgestreken bij de verkoop van de Financietoren.

Alles draait om de fel besproken verkoop van de Financietoren, de bekende wolkenkrabber op de hoek van de Koningsstraat en de kleine ring in Brussel, aan de Nederlandse vastgoedgroep Breevast. In 2001 telde Breevast 311 miljoen euro neer voor het gebouw.

Uit het jarenlange gerechtelijk onderzoek bleek dat drie verdachten fungeerden als tussenpersonen bij de verkoop van de Financietoren. Voor hun bemiddeling zouden ze in totaal 9 miljoen euro aan vergoedingen hebben ontvangen. Die monsterbedragen lieten ze storten op bank- rekeningen van Luxemburgse vennootschappen. Uiteindelijk belandde het geld via allerlei tussenkanalen op Zwitserse rekeningen.

Het parket van Brussel heeft Michel Bellemans altijd gezien als spilfiguur in de hele zaak. Bellemans was tot eind 2004 bestuurder bij de Federale Participatiemaatschappij, de Belgische staatsholding. Hij werkte ook een tijdje als adviseur voor toenmalig minister van Overheidsbedrijven Rik Daems (Open Vld). Daems heeft altijd beklemtoond dat Bellemans nooit voor het kabinet heeft meegewerkt aan de verkoop van de Financietoren.

Michel Bellemans heeft volgens het parket wel de contacten gelegd met de twee andere zakenlui: Ronny Van Goethem en Hugo De Rouck. Bellemans is de enige van de drie die tot op vandaag elke betrokkenheid ontkent. "Bij hem is nooit een spoor opgedoken naar dat geld dat hij zou opgestreken hebben", zegt zijn advocaat Luc Deleu. Bij de andere twee dus wel. Ze ontkennen ook niet dat ze miljoenen opstreken, maar zeggen dat het gaat om commissielonen die ze kregen voor hun 'consultancy-diensten'.

Het Brusselse gerecht opende het onderzoek destijds na een klacht van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI). Er werd toen gefluisterd dat de Belastinginspectie het dossier onder een vergrootglas legde uit misnoegdheid over de sale-and-leaseback-operatie met 'hun' Financietoren. De BBI stuurde eigenlijk ook aan op een gerechtelijk onderzoek naar mogelijke corruptie bij de openbare verkoop van het gebouw. De vermoedens van die corruptie waren gebaseerd op de gigantische vergoeding die de drie verdachten opstreken. Het klonk dat Breevast het gebouw voor een prikje had kunnen kopen omdat er steekpenningen aan hen werden betaald. Maar een gerechtelijk onderzoek naar corruptie is er nooit geweest. Het parket vatte de onderzoeksrechter enkel voor de aanwijzingen van fiscale fraude. Dit omdat het parket besefte dat de feiten al enkele jaren oud waren en het uitbreiden van het onderzoek het risico op verjaring zou vergroten.