Direct naar artikelinhoud

Traditionele partijen herstellen licht

Het vertrouwen van de bevolking heeft Di Rupo I nog niet, maar de Vlaamse regeringspartijen gaan er wel lichtjes op vooruit. N-VA blijft ongenaakbaar, Vlaams Belang zakt tot een stuk onder de 10 procent.

De begrotingsdoelstellingen mogen dan wel gehaald worden, de federale regeringsploeg heeft nog werk aan de winkel. Het vertrouwen van de Belg in de regering-Di Rupo is rampzalig(DM 24/11): de kiezer geeft de federale ploeg amper 4,6/10. In Vlaanderen ligt die appreciatie nog lager met 4,4/10.

Toch is er een lichtpuntje. Gesteld dat het komende zondag federale verkiezingen zouden zijn, dan scoren de drie traditionele partijen nog steeds lager dan bij de stembusgang van juni 2010, maar wel lichtjes beter dan bij de vorige peiling. Die werd in september afgenomen, een maand voor de gemeenteraadsverkiezingen. Open Vld kende toen een absoluut dieptepunt door onder de 10 procent te zakken en herpakt zich nu stilletjes. Ook CD&V en sp.a komen opnieuw dichter in de buurt van de score die ze in 2010 haalden.

VB blijft verliezen

Veel illusies moeten de regeringspartijen zich evenwel niet maken: N-VA wint niet meer, maar verliezen doet de de partij van De Wever evenmin. Ze blijft ongenaakbaar op net geen 37 procent staan. De andere oppositiepartijen verliezen wel. Groen gaat een procent achteruit, van LDD schiet nog amper een procent over. Vlaams Belang is de grootste verliezer, extreem rechts krijgt net zoals bij de gemeenteraadsverkiezingen zware klappen en strandt op 8,4 procent. PVDA+ geniet in positieve zin van het lokale verkiezingseffect. De score van de partij van Peter Mertens is in twee jaar tijd meer dan verdubbeld.

In Wallonië en en Brussel veranderen de waardeverhoudingen amper. PS blijft in beide regio's de grootste, het verschil ten opzichte van de vorige peiling is verwaarloosbaar. cdH gaat er lichtjes op achteruit, de MR wint aan populariteit.

In de top van de populairste politici zijn er enkele opmerkelijke verschuivingen. Op de vraag 'Wie wilt u de komende maanden een belangrijke rol zien spelen', kreeg N-VA-voorzitter en toekomstig Antwerps burgemeester Bart De Wever 63 procent achter zijn naam. Net zoals vorige keer staat Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) op twee. Premier Elio Di Rupo (PS), vorige keer nog duidelijk derde, moet het brons nu delen met zijn vicepremier Johan Vande Lanotte (sp.a).

Lokaal vs. nationaal

Opmerkelijkste verschuiving in de top tien is het verdwijnen van de gewezen liberale vicepremier Vincent Van Quickenborne. Die pleegde na 14 oktober een coup op het Kortrijkse stadhuis, door huidige burgemeester Stefaan De Clerck (CD&V), die als grootste uit de verkiezingen kwam, buitenspel te zetten. Van Quickenborne dondert van plaats 8 naar plaats 17. Een plaats die hij deelt met Geert Bourgeois (N-VA) en... Stefaan De Clerck.

Van Quickenborne is niet de enige die de kiezer sinds de gemeenteraadsverkiezingen liever wat minder invloedrijk ziet. Siegfried Bracke, op 14 oktober lijsttrekker voor N-VA in Gent, zakt van plaats 18 naar 28. Filip Dewinter (Vlaams Belang), die in Antwerpen behoorlijke klappen kreeg, verliest liefst 11 plaatsen en daalt naar 32. Jean-Marie Dedecker (LDD) is nog zo'n verliezer. De partij van Dedecker is al zo goed als van de kaart geveegd, van de kopman zelf verwacht de Vlaming ook niet meer te veel.

Dat de gemeenteraadsverkiezingen ook een boost kunnen geven aan je nationale populariteit, ook al ben je enkel lokaal actief, bewijst Gents burgemeester Daniël Termont (sp.a). Hij stijgt elf plaatsen en strandt op een zucht van nummer tien Wouter Beke (CD&V).

In de andere delen van het land blijft de top stabiel. Elio Di Rupo (PS) staat afgetekend op één, gevolgd door ex-premier Guy Verhofstadt (Open Vld) en cdH-vicepremier Joëlle Milquet.