Direct naar artikelinhoud

'Japan toont hoe mooi de wereld zou kunnen zijn'

In België staat Arsenal al jaren aan de top, maar veel internationale ambities hebben Hendrik Willemyns en John Roan naar eigen zeggen nooit gehad. Toch bracht Willemyns het voorbije anderhalf jaar veel tijd door in Japan om er zijn eerste film te draaien. Dance! Dance! Dance! wordt straks officiëel voorgesteld op het filmfestival van Gent. Maar de avant-première was voor Tokio.

Weinig steden die al bij de eerste kennismaking zo'n overweldigende indruk maken als Tokio. De wolkenkrabbers groeien tot aan de hemel, de flitsende lichtreclames branden op je netvlies, en op televisieschermen van vijf verdiepingen hoog wordt voortdurend nieuws uitgespuwd. Er is het ingewikkelde kluwen van verschillende metromaatschappijen die dwars door elkaar lopen, het bombardement aan geuren als je langs de piepkleine restaurants loopt. Maar bovenal is het die enorme, overal aanwezige mensenmassa die ervoor zorgt dat je nauwelijks weet waar eerst kijken.

Een stad met veertig miljoen inwoners slaapt sowieso nooit, maar 's nachts wordt Tokio een andere stad. Mooier. Minder nerveus. Hendrik Willemyns en John Roan komen hier al sinds ze in 2009 samen Paper Trails maakten, een documentairereeks waarin zes meesterwerken uit de wereldliteratuur van de twintigste eeuw worden belicht. Haruki Murakami's Norwegian Wood bracht hen naar Tokio, en het was liefde op het eerste gezicht.

"We voelden ons een beetje als Kuifje" zegt Roan. "We zaten in een vreemd land waar we de taal niet begrepen en moesten alles nog ontdekken. Het eten was heerlijk en elke vrouw leek een fotomodel. Dat laatste gaat over, trouwens. We hebben een auto gehuurd, en reden om vier uur 's nachts in de buitenwijken door verlaten straten met alleen Japanse tekens langs de weg. Het had een heel hoog Disneyland After Dark-gehalte."

Intussen is Willemyns al voor de elfde keer in Japan, maar vandaag om een wel heel bijzondere reden. Het voorbije anderhalf jaar heeft hij niet alleen de handen vol gehad met het opnemen van de jongste Arsenalplaat Furu, de onvermoeibare duivel-doet-al draaide ook een eerste film. Dance! Dance! Dance! speelt zich integraal in Japan af, en bijgevolg leek het logisch om de avant-première ook hier te houden. In Kinohaus, de filmschool van Tokio.

Willemyns is zichtbaar zenuwachtig en heeft voor de gelegenheid zijn vertrouwde jeans gecombineerd met een gekleed hemd. Dat moet zowat van zijn huwelijksfeest geleden zijn, grapt Roan later. In het zaaltje zitten vooral oude bekenden. Twee meegereisde journalisten, de manager, enkele Belgen die hij hier heeft leren kennen en een handvol Japanners die aan de film hebben meegewerkt. Maar ook: de Belgische ambassadeur en zijn echtgenote. Dan nog twee prijswinnaars. En de rest van Arsenal, natuurlijk. De dagen voordien heeft de groep hier - net als Flat Earth Society en Intergalactic Lovers - opgetreden op het alsmaar populairder geworden Belgian Beer Weekend, en ook zij blijken nog nauwelijks beelden gezien te hebben.

Dodelijkste criticus

De film zelf - uitsluitend opgenomen met plaatselijke acteurs - vertelt het verhaal van een jonge dj die ervan droomt om het kustdorpje waar hij is opgegroeid te ontvluchten voor de grote stad. Dat lukt uiteindelijk ook, maar de tol die daarvoor betaald moet worden is bijna onmenselijk. Het contrast tussen eeuwenoude Japanse tradities en het leven in het hypermoderne Tokio wordt even fraai als poëtisch in beeld gebracht, en vooral visueel is Dance! Dance! Dance! een knap debuut. Op het feestje achteraf in de afgehuurde club Toranoko Shokudo - enkel Belgisch bier! - toont Willemyns zich zodanig opgelucht dat hij voor het eerst in maanden weer aan de alcohol gaat. Zangeres Leonie Gysel spreekt lovende woorden en ook gitarist Bruno Fevery is aangenaam verrast door het resultaat.

"Ik denk dat iedereen er wel vertrouwen in had dat het goed zou aflopen", stelt Willemyns bij een eerste gin-tonic. "En toch, ik was bloednerveus. De eerste voorstelling voor een publiek is altijd de moeilijkste. Maar goede of slechte reacties, eigenlijk maakt me dat op dit moment niet uit. Ik ben vooral blij dat de kop eraf is. Ik heb er lang en hard en alleen aan gewerkt. Eva, mijn vrouw, was eigenlijk de enige die de film al gezien had. Zij vond hem heel mooi, dus ik was al een béétje gerustgesteld. Als het suckt spaart ze haar kritiek niet. Ik heb ooit eens een pilootaflevering van een project gedraaid die ze tot op de grond heeft afgebrand.Dat was hard. Maar ze luistert en kijkt from the gut. Ik mag bij wijze van spreken Kate Winslet strikken voor een rol, als ze daar niks bij voelt zal ze niet onder de indruk zijn. Mijn dodelijkste criticus vindt de film goed. Nu de rest nog."

De sfeer in de groep zit erin, maar van drinken krijg je honger en dus verkassen we tegen middernacht naar een restaurantje in het trendy Shibuya waar zelfs de pizza met stokjes wordt gegeten. Volgens de menukaart is de vierkazenvariant 'popular with women' en wordt de versie met ratatouille als 'the healthy option' aangeprezen. Iets minder gezond is de vaststelling dat er in elk restaurant nog gerookt mag worden. Even wennen, zelfs voor de rokers in het gezelschap.

Nog later worden twee taxi's gedeeld naar de Bonobo, een vertrouwd afzakadres voor de groep. Het blijkt een soort woonhuis dat tot een gezellige, piepkleine club is omgebouwd. "Hier komen we meestal terecht als we niet goed weten hoe de rest van de avond zal verlopen", klinkt het bij de groep. "Wil je dansen, dan kan dat. Liever tetteren? Daar hebben ze op de eerste verdieping ook een goeie ruimte voor."

Er wordt gepraat, gedronken en er zijn de gebruikelijke grapjes over de groupies van andere Belgische groepen. Het loopt al bijna tegen vieren aan. Over twee en een half uur is het alweer verzamelen in de lobby, want dan vertrekt het merendeel van Arsenal terug naar België. Willemyns blijft alleen achter, en zal me de volgende twee dagen door de stad loodsen die hij inmiddels als een tweede thuis beschouwd. "Niet te vroeg afspreken", vraagt hij met slaapdronken stem. Ik stribbel niet tegen. De jetlag giert inmiddels voluit door mijn lijf.

Mondje Japans

De middag nadien duiken we de metro in richting Shinjuku, het kloppende hart van deze imposante metropool. Met fotograaf Rob Walbers, die al een tijdje in Japan woont, kuieren we langs brede avenues en smalle achterafstraatjes, tussen kleurige lampions en restaurantjes waar je zonder bukken niet door de voordeur raakt.

"De eerste keer dat we hier waren, verstonden we helemaal niets. Als je hier geen Japans spreekt, is het toch een beetje alsof je doof en blind bent. Nadien ben ik de taal beginnen leren. Dat was niet gemakkelijk, nee. En ik begrijp lang niet alles. Maar als ik nu luister naar wat de mensen naast me vertellen, heb ik toch al een idee waarover het gaat. Straf, eigenlijk, de band die ik nu met dit land heb. Mocht je me op mijn zestiende gezegd hebben dat ik ooit nog een mondje Japans zou spreken, ik had je gegarandeerd vierkant uitgelachen."

Wat opvalt: ondanks de enorme mensenstroom is Tokio lang niet zo lawaaierig als je zou denken. Het verkeer is druk, maar er wordt gedisciplineerd gereden. In de metro is telefoneren verboden, zodat iedereen zit te sms'en, mails checkt of computerspelletjes speelt.

"Toen ik hier in het begin kwam, lazen de meeste mensen nog boeken in de metro", vertelt Willemyns wanneer we de 'underground' in duiken. "Dat zie je nu veel minder. Haast iedereen is met zijn smartphone in de weer." Ook opmerkelijk: je zit geen papiertje liggen op straat. Nooit eerder zo'n kraaknette miljoenenstad gezien. "Dat is één van de factoren die me enorm aantrekt in dit land. Iedere Japanner maakt deel uit van een groter geheel. Heel holistisch, eigenlijk. Niemand gooit iets op straat, want dat zou zijn alsof je thuis een peuk in het tapijt duwt. Ze hebben veel respect voor hun eigen land, en dus draagt iedereen er zorg voor. Zelfs de rokers hebben altijd een soort privé asbakje bij.

"Op het gevaar af dat ik een beetje melig klink: in Japan krijg je een beeld van hoe de wereld er beter zou kunnen uitzien. Auto's stoppen voor voetgangers, en die voetgangers zeggen allemaal vriendelijk dankuwel. Dat zie je hier voortdurend. Die hoffelijkheid is er bij ons een beetje uitgeraakt.

"Ik heb ook al gemerkt dat Japanners heel vaak bang zijn om Engels te praten. Omdat ze de taal te weinig beheersen om je van dienst te kunnen zijn. Het laatste wat ze willen, is je teleurstellen. Bovendien is het hier superveilig. Leonie heeft gisteren haar gsm laten liggen in een club, en die blijkt inmiddels al terecht. Dat is typisch hier. Als je in België je telefoon vergeet, zie je hem nooit meer terug.

"Precies omdat het hier zo veilig is, vond ik het een goede plek om te komen filmen. Niemand kwam zich moeien. Ik ben ook in Nigeria geweest. Fantastisch land, misschien wel de coolste reis die ik ooit gemaakt heb, maar daar hebben we wel de ruiten van onze auto moeten blinderen om van binnenuit te kunnen filmen. De locals werden heel agressief van zodra ik een camera bovenhaalde."

Later, als we in de strak vormgegeven koffiebar On The Corner stoppen voor een cappuccino, heeft Willemyns het ook over de andere kant aan de Japanse medaille. "Toen ik hier was om de voorbereidingen voor de film te treffen, merkte ik dat ze totaal niet flexibel zijn. Je kan uitgebreid met iemand vergaderen, maar als je info verstrekt die niet voor de volle honderd procent concreet is, gebeurt er niks. Vergelijk het met een computerprogramma: als je niet alle gegevens ingeeft, zal de berekening niet gebeuren.

Sarin

Herinner je je de terroristische aanslag op de metro van Tokio nog, halverwege de jaren negentig? Een sekte verspreidde toen zakjes met saringas in metrostellen tijdens de ochtendspits. Op zich had dat nooit grote gevolgen mogen hebben, want de aanslag was heel krakkemikkig georganiseerd. Maar uiteindelijk vielen er dertien doden en duizenden gewonden. Gewoon omdat niemand de verantwoordelijkheid op zich wilde nemen om op te treden."

In de drie dagen die we in het gezelschap van Hendrik Willemyns doorbrengen, gaat het zelden over muziek. Hij praat gepassioneerd over films maken -zijn volgende project wordt een volwaardige langspeelfilm - en literatuur. We bezoeken samen één van de zeldzame winkels met Engelstalige boeken - een antiquariaat, eigenlijk - in Jinbocho en hij leeft helemaal op als zijn oog valt op een bundel van de Amerikaanse dichter Ezra Pound.

"Dat is iemand die me de weg naar heel veel waardevolle auteurs heeft gewezen. Ik zak alsmaar dieper af in oude literatuur. Ik weet nog dat ik als kind mijn neus ophaalde voor schrijvers uit de jaren dertig. Dat was passé en belegen, vond ik toen. Dingen die mijn grootvader had kunnen lezen. Maar nu verslind ik Dante en William Blake, dingen waardoor ik tot tranen toe ontroerd word.

"In de literaire wereld gebeuren er nog vernieuwende dingen. Een heel contrast met de muziek, waar alles al jaren stagneert. Al geef ik toe dat het nu ook al even geleden is dat ik nog door iets van mijn sokken werd geblazen. 2666 van Roberto Bolaño: dat was een aardverschuiving.

"En Murakami is uiteraard ook geweldig. Ik heb me wel verdiept in de Japanse literatuur, maar de meeste auteurs spiegelen zich te veel naar het westen. Murakami is één van de weinige uitzonderingen. Een loner, ook. Hij heeft een westerse stijl die hij afkruidt met oosterse elementen. Literaire fusion kitchen, zeg maar. Alleen: in tegenstelling tot de meeste andere Japanse schrijvers is wat hij serveert wél interessant. Ook al heeft hij eigenlijk maar één boek geschreven, en daar nadien nog vierentwintig varianten op gemaakt. Uiteindelijk kan je dat van de Rolling Stones ook zeggen. En van Arsenal, inderdaad. Ik ben niet te beroerd om dat toe te geven. Eigenlijk is het nog erger: muziek interesseert me al jaren niet meer. Ik zie geen vernieuwing, geen verse invalshoeken. Alles herhaalt zich maar."

'Things must change'

Die laatste bedenking zindert nog na wanneer we de avond nadien samen dineren. Willemyns bekent dat Arsenal inmiddels op het punt is aanbeland waar alles herdacht moet worden. Voor een keer stokt de spraakwaterval, en kost het hem moeite om de juiste woorden te vinden.

"We moeten ons heroriënteren", klinkt het na veel aarzelen. "Ik hou nog altijd van de groep, en John blijft mijn beste vriend. Ik zou ook de warmte van het publiek tijdens de optredens niet willen missen. Maar toch. John en ik hebben onlangs een glas wijn gedronken, en we kwamen wel tot dezelfde conclusie: 'if you want things to stay the same, things must change.'

"En op dat punt zitten we nu: things must change. We weten alleen nog niet goed hoe. Ik kan me inbeelden dat Arsenal vroeg of laat een heel andere gedaante aanneemt. We'll see what happens. Maar een ding weet ik wel: de groep moet nog straffer worden. Bij onze laatste plaat sloten de muziek, de clips, de hoesfoto's en de vormgeving van de concerten heel nauw bij elkaar aan. Dat heb ik nog weinig andere bands zien doen. En het kan nog strakker."

We bestellen nog een laatste koffie in de Millibar, een klein cafeetje met nauwelijks drie tafeltjes op de derde verdieping van een flatgebouw waar je zonder kennis van het Japans verloren bent. Er volgt een merkwaardige bekentenis. "Morgen wordt wellicht mijn laatste dag in Tokio. Ik ben hier elf keer geweest, en het wonder is een beetje weg. Ik besef dat het wat melodramatisch klinkt, maar ik heb nog een dag om afscheid te nemen van deze stad. Nu de film klaar is, voel ik iets wat je als closure zou kunnen omschrijven. Ik heb heel veel uit dit land gehaald, maar nu is het tijd voor wat anders. Wat weet ik niet. If you want to make God laugh, tell him your plans. Ik weet alleen dat ik nog ontzettend veel te doen heb. En dat mijn werk in Japan voorlopig helemaal klaar is."

Dance! Dance! Dance! van Hendrik Willemyns wordt op 22 oktober voorgesteld tijdens het Filmfestival van Gent. Nadien volgt een livetournee langs culturele centra. Meer info op www.arsenal-music.com