Direct naar artikelinhoud

Is voeding ons beste medicijn?

'De gezondheidszorg wordt onbetaalbaar', zegt de Nederlandse arts Hanno Pijl. 'We moeten de omslag maken naar meer preventie.' Zelf voegt hij de daad bij het woord. Aan het Universitair Medisch Centrum in Leiden geneest Pijl patiënten met diabetes type 2 door hen anders te laten eten. Al vinden sommigen hem overdreven optimistisch.

Als u kinderen hebt die kunnen lezen, hou deze tekst dan bij hen uit de buurt, want hier volgt een boude stelling die ze wellicht beter niet kennen: groenten en fruit zijn niet zo on-ge-lo-fe-lijk gezond als we weleens denken. Het staat met zoveel woorden in het boek Voedingsmythes van de Nederlandse voedingsexpert Martijn Katan. "Het gaat te ver om het een mythe te noemen", schrijft hij. "Geregeld groenten eten is gezond, ze leveren wat vitamines, wat vezel voor de stoelgang en weinig calorieën. Maar de geur van heiligheid die om groenten hangt, is niet terecht."

Dat komt zo: uit onderzoek blijkt dat gezonde mensen bijvoorbeeld veel broccoli eten. Maar diezelfde mensen, schrijft Katan, "zijn hoger opgeleid, ze zijn rijker en slanker, ze eten minder vlees, roken minder, sporten meer en gaan trouw naar de kankerscreening. Het eten van groenten is dus verstrengeld met andere gezonde gewoonten."

Over fruit schrijft Katan dat het eigenlijk vooral goed is om wat er níét in zit. "Het is een onschuldig tussendoortje of toetje met weinig calorieën, want een appel bevat minder dan een kwart van de calorieën van een Mars. Fruit bevat nuttige voedingsstoffen, maar niet alle en ook niet sensationeel veel. Fruit eten is beter dan snoepen, maar de effecten ervan op de gezondheid worden overdreven."

Als ik hem via Skype aan de lijn krijg, geeft Katan toe dat hij een pessimist is wat betreft het verband tussen voeding en gezondheid. "Mensen willen dat natuurlijk niet graag horen, maar mijn leermeester Piet Borst zei altijd: 'De wetenschap is er niet om mensen te vertellen wat ze graag willen horen, maar om uit te vinden hoe het werkelijk zit.' Er zijn uiteraard collega's die het niet met mij eens zijn, die veel optimistischer zijn." Hij lacht. "Vaak zijn die collega's jonger dan ik, dat helpt natuurlijk. Zij willen graag een opbeurende boodschap brengen. Maar ik heb al zo vaak gelezen dat men de oplossing voor deze of gene ziekte had gevonden in onze voeding. Maar ik ben een ongelovige. Ik wil data, cijfers, bewijzen."

Stefaan De Henauw, arts en voedingsexpert aan de UGent, hoort meer bij de optimisten. "Hippocrates wist het al", zegt hij. "Voeding is het beste medicijn. Als we onze voeding verwaarlozen, zoals we de voorbije decennia doen, dan raken we op een hellend vlak. Neem diabetes type 2: patiënten worden almaar jonger, het is een wereldepidemie, terwijl eigenlijk niemand die ziekte zou mogen krijgen voor de leeftijd van 70 of 80 jaar. En dan proberen we alles nog op te lossen met pillen. De preventieve gezondheidszorg faalt. Met de juiste leefstijl en een gezond voedingspatroon zouden veel minder mensen ziek worden. We weten ook dat het eetpatroon van zwangere vrouwen de kiem legt voor heel wat problemen die de kinderen later kunnen krijgen. Een vrouw die overgewicht heeft als ze zwanger wordt, heeft een grotere kans dat haar kind ook te zwaar zal zijn. En het gemiddeld geboortegewicht is de voorbije jaren toegenomen."

Gegroeid uit frustratie

In Leiden heb ik een afspraak met dokter Hanno Pijl. Hij is er hoogleraar en internist aan het Universitair Medisch Centrum. Tussen de patiënten door neemt hij graag tijd voor een gesprek over de voedingsoorlogen. "Ik begrijp heel goed dat u soms moedeloos wordt", lacht hij als ik hem vertel hoe lastig het is om objectief over voeding te schrijven. "Het is inderdaad erg ingewikkeld. De typische voedingswetenschapper, zoals Martijn Katan, is een biochemicus die onderzoekt welk effect individuele componenten op de gezondheid hebben. En dat is bijna onmogelijk. Vandaag onderzoekt men veeleer voedingspatronen en hun impact op onze gezondheid. Dat is al iets makkelijker."

Pijl behandelt vooral patiënten met diabetes type 2. "Een ziekte die heel erg samenhangt met je leefstijl en voedingspatroon", vertelt hij. "Mijn belangstelling voor voeding is dan ook gegroeid uit frustratie: ik probeerde mensen te behandelen met medicijnen en zag dat die heel slecht werkten als patiënten hun dieet niet aanpasten. Ik ben dan onderzoek gaan doen, en ben veel meer aandacht gaan geven aan leefstijlinterventie."

Wie niet ingrijpt bij diabetes type 2 komt steeds dieper in de ellende terecht, zegt Pijl. "Het wordt een neerwaartse spiraal. Maar als je er tijdig bij bent, kun je dat proces stopzetten en zelfs omkeren. Sommige patiënten raken zelfs helemaal van de medicijnen af. Het belangrijkste advies is om industrieel bewerkt voedsel te vermijden. Dat spreekt vanzelf: hoe meer koekjes en chocolade en chips je eet, hoe groter de kans dat je ooit die ziekte krijgt. Maar ik adviseer ook om zo weinig mogelijk brood, aardappelen, pasta of rijst te eten. Een advies dat ik overigens ook zelf ter harte neem."

Dat is het goede aan zijn dieet voor diabetes-patiënten: het is heilzaam voor iedereen, zegt Pijl. "Het is nog erg speculatief, maar het zou weleens kunnen dat verschillende aandoeningen door hetzelfde, foute voedingspatroon in de hand worden gewerkt", legt hij uit. "Maar omdat iedereen een andere aanleg heeft, een ander genetisch patroon, leidt die foute voeding bij de ene tot kanker, bij de andere tot hart- en vaatziekten en bij nog anderen tot diabetes."

Pijl bevestigt wat een aantal wetenschappers gisteren al uitlegden op deze plek: dacht men vroeger dat vetten de grote boosdoener waren, dan denkt men vandaag veeleer dat bepaalde suikers en koolhydraten schadelijk kunnen zijn. "De oekaze tegen vet kwam uit de Verenigde Staten", vertelt Pijl. "Van onderzoeker Ancel Keys, die uit een beroemde studie in zeven landen concludeerde dat vooral vetten het risico op een hartaanval verhogen. Hij vergiste zich grotendeels, maar zijn onderzoek vormde de basis voor het voedingsadvies tot eind jaren 90. (Tussen haakjes: de erfenis van Keys is blijkbaar het voorwerp van discussie. Martijn Katan laat bij het nalezen van de tekst weten dat Keys altijd al het onderscheid maakte tussen verzadigde en onverzadigde vetten, JDC) Als gevolg van dat advies zijn we meer koolhydraten gaan eten, en daarvan kennen we vandaag de risico's beter."

Neem nu gewone suiker. "Die bestaat uit een paar koolstofatomen", legt Pijl uit. "En die behoeven nauwelijks bewerking om door de dunne darm te worden opgenomen. Ook zetmeelproducten hebben een minimale vertering nodig om te worden opgenomen. Dat leidt tot snelle en hoge glucosepieken in je bloed. Complexe koolhydraten, zoals je die vindt in spinazie of peulvruchten of boerenkool, worden pas in de dikke darm verteerd, door bacteriën, en leiden niet tot zulke pieken in je bloedspiegel. Daarom is het voor diabetespatiënten zo belangrijk om zo weinig mogelijk suiker of zetmeel te eten."

In cirkeltjes draaien

Ik heb, voor ik naar Leiden vertrok, voor alle zekerheid ook nog even gebeld met een Vlaamse scepticus: voedingsexpert Theo Niewold van de KU Leuven. "Ik ben meer van de strekking-Katan", zegt hij. "Ik geloof bijzonder weinig van al die nieuwe modes. Ik ga ervan uit dat u dik en ziek kunt worden van alles wat u maar wilt, als u er te veel van eet. Vroeger moest men uitkijken om niet te veel vetten te eten, vandaag mogen we vooral niet te veel koolhydraten eten. Vroeg of laat slaat die slinger weer terug in de andere richting. We draaien rond in cirkeltjes en ondertussen worden we almaar dikker. Omdat we te veel eten. Het gaat altijd om hoeveelheden, punt."

Niewold heeft mij ook een specifieke vraag meegegeven voor Hanno Pijl. "Wat is het precies dat zijn patiënten helpt? Het feit dat ze geen koolhydraten eten, of het feit dat ze gewicht verliezen? Mensen kunnen ook afvallen door andere dingen te schrappen dan koolhydraten. En misschien zijn ze dan evenzeer geholpen. Ik ken nog geen studies die overtuigend aantonen dat het om de koolhydraten gaat."

"Ik vind dat een zeer goede en terechte vraag", reageert Hanno Pijl. "De patiënten die ik op een koolhydraatarm dieet zet, vallen inderdaad af. En als dat gebeurt, is het lastig om uit te maken waardoor ze precies beter worden. Al maakt dat voor de klinische praktijk eerlijk gezegd weinig uit. Er is trouwens recent onderzoek over de vraag of afvallen op zich volstaat: een vergelijking van patiënten met diabetes type 2 die gewicht verloren met een koolhydraatarm dieet en patiënten die gewicht verloren met een vetarm dieet. Dat onderzoek moet nog systematisch geëvalueerd worden, maar de eerste resultaten wijzen erop dat de glucosewaarden beter zijn na een koolhydraatarm dieet."

Voeding lijkt minstens even belangrijk als gewichtsreductie, denkt Pijl. "Ik krijg uit andere ziekenhuizen soms patiënten doorverwezen die 600 eenheden insuline spuiten per dag. Die mensen zetten wij onmiddellijk op een dieet met zeer weinig calorieën - ongeveer 500 per dag. En wat zien we? Sommigen onder hen kunnen na een week al van de insuline af. Terwijl ze nog niet zijn afgevallen. Voeding heeft blijkbaar een enorm effect op de insulinebehoefte."

Wat preventieve geneeskunde en het devies van de Griekse arts Hippocrates betreft, is Pijl het eens met Stefaan De Henauw. "De gezondheidszorg wordt onbetaalbaar. We moeten de omslag maken naar meer preventie. Dat betekent uiteraard niet dat iedereen op dezelfde manier moet eten. Het opgroeiende kind is totaal onderbelicht in het wetenschappelijk onderzoek, maar volgens mij moeten kinderen anders eten dan volwassenen. Zo hebben ze waarschijnlijk meer eiwitten nodig, omdat daar veel groeifactoren in zitten, iets waar

mensen boven de vijftig dan weer minder behoefte aan hebben."

Dat we met ouder worden ook per se allerlei ziektes moeten krijgen, gelooft Pijl niet. "Dat hoeft niet waar te zijn. Ouder worden hoeft niet gepaard te gaan met ziek worden. Er bestaan interessante gegevens over zogenaamde blue zones: zeven gemeenschappen op aarde waar mensen opvallend oud worden en heel gezond blijven, onder meer op de eilanden Sardinië, Ikaria en Okinawa. We weten zo goed als zeker dat het weinig of niets te maken heeft met genen, maar alles met leefstijl."

Het geheim van de darm

En hoe zit het met kanker? Dat vraag ik aan dokter Luc Colemont, die na een carrière in het Antwerpse Sint-Vincentiusziekenhuis besloot om zich helemaal te wijden aan de strijd tegen darmkanker. In de lezing waarmee hij als stichter van Stop Darmkanker vzw het land rondtrekt, citeert ook hij Hippocrates. "Die zei 2.500 jaar geleden niet alleen dat voeding ons beste medicijn is", legt Colemont uit. "Maar ook dat alle ziekten beginnen in de darm. En voor die laatste uitspraak beginnen er stilaan meer en meer aanwijzingen te komen."

Wat darmkanker betreft, kunnen we ons risico met 50 procent verminderen als we niet te veel fouten maken in onze voeding, zegt Colemont. "Het gemiddelde risico is 1 op 20, met de juiste voeding kan dat wellicht 1 op 40 worden. Of eigenlijk kan ik beter zeggen: met het juiste voedingspatroon, want het is een complex verhaal, waarover onder wetenschappers nog volop wordt gedebatteerd."

Er vallen, zegt Colemont, grofweg vier voedingspatronen te onderscheiden: het typisch westerse, het zogenaamd "verstandige" (met weinig rood vlees, verzadigd vet en suiker), het vegetarische en het mediterrane. "Wat darmkanker betreft lijkt het mediterrane dieet de beste bescherming te bieden - waaruit je mag besluiten dat koolhydraten niet de grote boosdoener kunnen zijn, want het mediterrane dieet bevat weliswaar weinig brood, maar erg veel pasta."

Ook de zogenaamde pesco-vegetariërs, die geen vlees maar wel vis eten, zien hun risico met 40 procent dalen, aldus Colemont. "Het effect van vlees is een interessant fenomeen. Waarschijnlijk is de vatbaarheid voor darmschade door rood vlees genetisch bepaald: 30 procent van de bevolking zou daar vatbaar voor zijn. Dat betekent dat ik misschien darmkanker krijg als ik te veel rood vlees eet, en dat u zo veel rood vlees mag eten als u wilt zonder ooit darmkanker te krijgen. Het gaat dus niet alleen over voeding, maar ook over aanleg."

Van het onderzoek naar onze darmflora verwacht Colemont veel. "Onze darm heeft een soort paspoort, zeg maar", legt hij uit. "Iedereen heeft een verschillend microbioom, een anders samengestelde darmflora. Heel veel weten we daar nog niet over, maar het is wel bekend dat we dat microbioom met een dieet van 20 dagen al sterk kunnen beïnvloeden. Onze darmen geven langzamerhand hun geheimen prijs."

Of is het microbioom de zoveelste hype waarvan we veel verwachten, en die weinig zal opleveren? Martijn Katan moet het nog zien. "Ik heb al veel hypes zien komen en gaan", vertelde hij mij nog. "Die effecten van het microbioom berusten op experimenten bij muizen, bij de mens is er nog nauwelijks iets aangetoond. Laten we het eerst grondig onderzoeken voor we grote verwachtingen wekken. Misschien is het microbioom wel de zoveelste Saturnus-raket die met veel gedruis wordt afgevuurd, om straks in de oceaan te storten."

Luc Colemont aanvaardt de scepsis van Katan. "Uiteraard moeten we kritisch zijn, maar er gebeurt echt baanbrekend onderzoek op dit vlak, onder meer door onze landgenoot Jeroen Raes aan de VUB, die momenteel een grootschalig onderzoek naar de Vlaamse stoelgang doet, om de verschillende patronen te detecteren. Dat is fundamentele en belangrijke wetenschap."

Kankeronderzoek is een zoektocht naar puzzelstukjes, zegt Colemont. "Bij longkanker weten we dat roken een van de belangrijkste verklaringen is, maar dé verklaring voor darmkanker hebben we nog niet gevonden. De laatste tijd zijn er aanwijzingen dat één microbe die veel voorkomt in tandplak ook in abnormale hoeveelheden aanwezig is in de spijsvertering van mensen met darmkanker. Voorlopig weten we nog absoluut niet wat het precieze verband is, maar als die microbe een rol zou spelen bij het ontstaan van darmkanker, dan is niet alleen gezonde voeding, maar ook drie keer per dag je tanden poetsen misschien een belangrijke vorm van preventie."