Direct naar artikelinhoud

Heimweeman van de Franse letteren

Een seismograaf van verdwenen levens in een troebel Parijs. Een heimweeman, behekst door het verleden. Beroemd in Frankrijk, elders vooral bij fijnproevers. De Nobelprijsjury Literatuur bekroont een schrijver-spoorzoeker met Vlaamse roots.

Wat zal de Nobelprijs Literatuur aanrichten bij een timide schrijver als Patrick Modiano? Op zijn 69ste is de Franse auteur weliswaar een instituut, een merknaam en kwaliteitslabel. Uithangbord van de prestigieuze uitgeverij Gallimard. Goed voor bijna jaarlijks een nieuwe roman, die telkens in stapels in de Parijse boekhandels ligt te pronken en hoog in de bestsellerlijsten klimt.

Een Modiano staat voor de Fransen garant voor valeur sûre: hij schrijft melancholieke, ongrijpbare romans die nooit ontgoochelen. "Ik ben een soort achtergrondgeluid geworden", zo minimaliseerde Modiano zijn status onlangs in een zeldzaam gesprek met Le Vif/L'Express. Maar de schrijver is ook notoir mediaschuw en schuchter. De Nobeljury kon hem voor de bekendmaking gistermiddag zelfs niet eens aan de telefoon krijgen. Uiteindelijk liet hij laat in de namiddag één korte reactie optekenen: "C'est bizarre."

In interviews hakkelt de beminnelijke, boomlange Modiano zich dan ook een eind weg, vergeefs tastend naar woorden, verdwaald in zijn eigen universum. Zijn stuntelige tv-optredens bij het destijds populaire boekenprogramma Apostrophes van Bernard Pivot zijn in dat verband legendarisch. Modiano zou dus niet de eerste Nobelprijswinnaar zijn die bezwijkt onder de immense mediadruk en amper nog tot schrijven komt. Remember Doris Lessing en de geparalyseerde Herta Müller.

Net als zijn twijfelzieke personages is Modiano een gepatenteerde achteromkijker, een zwerfkat die het liefst zijn tijd stukslaat met dromerijen over een getroebleerd verleden. Die neiging was er al vroeg: "Zelfs toen ik twintig was, keek ik al achterom", zei hij ooit in Lire. Liever zit hij te grasduinen in oude telefoonboeken. Gaat hij beverige zwart-witfilms bekijken in schimmige buurtbioscoopjes. Dwaalt hij door Parijs, bij voorkeur in achterafstraatjes of buitenwijken.

Uit die dooltochten puurt Modiano mooie, tedere romans, zoals zijn vorige week verschenen Pour que tu ne te perdes pas dans le quartier. Zijn snoer van bekoorlijke titels (zoals Fleurs de ruine, Dans le café de la jeunesse perdue, Accident nocturne of La petite Bijou) roept het odeur van vervlogen parfums op.

Is het een verrassing dat Modiano de Nobelprijs krijgt? Ja en neen. Je zou het een veilige keuze kunnen noemen vanwege zijn internationale renommee, al mag hij dan buiten Frankrijk geen echte bestsellerauteur zijn. "Het is verdiend", zegt de Franse premier Manuel Valls. "Iedereen in Frankrijk kent Modiano en heeft wel eens een roman van hem gelezen."

In ieder geval was de Fransman de voorbije weken bij de bookmakers opgeklommen van een vage 100/1-notering tot een hoge 10/1. Heeft iemand in Stockholm voortijdig uit de biecht geklapt? Volgens de ronkende woorden van de Zweedse Academie krijgt Modiano de 900.000 euro van de Nobelprijs voor zijn "kunst van de herinnering waarmee hij de meest ongrijpbare menselijke lotgevallen tot leven roept en de leefwereld van de bezetting onthult".

Peter Englund, secretaris van de Zweedse Academie, kwalificeerde Modiano al tot "de Marcel Proust van onze tijd". "Zijn oeuvre is fantastisch en het is alsof zijn romans met elkaar corresponderen." Le Figaro noemt hem dan weer "de Vermeer van de literatuur". Qua literaire prijzen mocht Modiano voordien al amper klagen. Hij kreeg onder meer in 1972 de Grand Prix de l'Académie Française en in 1978 de Prix Goncourt voor Rue des Boutiques obscures.

Antwerpse actrice-moeder

Sinds zijn debuut La place de l'étoile uit 1968 voert Patrick Modiano al bijna dertig boeken lang een subtiel schimmentheater op. In zijn eerste prangende romans als La Ronde de Nuit (1969) en De ringboulevards (1972) is de bezettingsperiode manifest en verbeten aanwezig, vanaf Villa Triste (1975) nemen weemoed en desolaatheid de overhand. Als een snuffelende hond drentelt Modiano rond de residu's van zijn bezwaard verleden.

De basisingrediënten zijn bekend: ontheemde stadswijken, duistere cafés, verlaten appartementen en een atmosfeer van vage dreiging. En zoektochten naar verdwenen, kortstondige liefdes. Telkens weer krijgt Parijs de hoofdrol: niet de toeristische lichtstad maar een magnetiserende schaduwmetropool.

De oorzaak van de beklemming ligt in Modiano's jeugd. Het oeuvre van de hypersensibele Modiano is een eeuwige, ambigue zoektocht naar identiteit. De jonge Patrick - geboren op 30 juli 1945 in de Parijse voorstad Boulogne-Billancourt - is dan ook afkomstig uit een no man's land. Hij is het kind uit een onmogelijke oorlogsliaison in een roerig Parijs. Modiano's moeder was de Antwerpse tweederangsactrice Louisa Colpeyn, die in Vlaamse filmkomedies van regisseur Jan Vanderheyden zoals Veel geluk Monika! meespeelde, nog in de Gentse theaters optrad én tijdens WO II in een nevelig Parijs terechtkwam, op zoek naar emplooi.

Zijn vader Albert Modiano, een Egyptische Jood van Grieks-Italiaanse afkomst, bleek een onverantwoordelijk avonturier, een rokkenjager en makelaar in duistere waar, met een batterij schuilnamen in de portefeuille. Patrick wordt al snel ondergebracht in treurige pensionaten, waar de eenzaamheid hem tot lectuur brengt.

Zelf vindt de onzekere Modiano dat zijn hoogstpersoonlijke pogingen om de verloren tijd terug te halen, telkens weer mislukken. Modiano is dan ook een perfectionist: hij durft wel veertien à vijftien versies van een roman schrijven. "Zijn proza fluit voortdurend melodietjes die in je hoofd blijven hangen", schreef Martin Bril ooit in Vrij Nederland, "een treurig liedje, een melancholiek wijsje dat zich maar niet laat verdrijven."

Wie eenmaal op sleeptouw is genomen door deze Franse herinneringsestheet, zal hem telkens weer bij zijn dwaaltochten willen vergezellen. Critici vinden zijn romans net daarom wel eens inwisselbaar. "Ja, ik heb wel eens de indruk dat ik telkens hetzelfde boek schrijf", zegt Modiano daarover. "Wanneer ik een nieuwe roman aanvat is het alsof ik getroffen word door geheugenverlies en de vorige geheel vergeten ben. Tot dezelfde scènes terugkeren. (...) Maar het is als een fotograaf die zijn zelfde onderwerp telkens vanuit nieuwe perspectieven bekijkt."