Direct naar artikelinhoud

Wie is bang vor de angst?

'Ja, maar toch...' Het was een reactie op wie zaterdag lachte met de Limburgse school die niét naar Brussel durft. Uit angst voor terreur. 'Ja, maar toch...' Als in: er zal maar eens iéts gebeuren. Vanwaar komt die angst? En waarom zijn we banger van IS dan van Al Qaida na de aanslagen van 11 september 2001?

Dan gaan we beter naar Tongeren, met zijn Gallo-Romeins Museum." Na overleg met de leerkrachten van het vijfde en het zesde leerjaar was dit de conclusie van de directeur van de Stedelijke Basisschool van Rapertingen, bij Hasselt.

'Wij kunnen de veiligheid van de leerlingen en het personeel niet garanderen', schreef hij aan de ouders, 'm.b.t. de mogelijkheid van terreuracties tegen België' (lees Brussel). Drie dagen stadsklassen in Brussel worden twee dagen Tongeren: lekker dichtbij. Een uitzondering? In het anders zo nuchtere Nederland schrapte de Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur voordien al een schoolreisje naar Parijs. "Uit angst voor terroristische aanslagen in de metro."

Wie eerst is, krijgt altijd de wind. Dat was in Nederland zo, de reacties waren heftig. 'Ga naar Schiermonnikoog', schreef iemand op Geenstijl. Elders: 'Ga naar Haaksbergen', een wat giftige knipoog naar het ongeval met een monstertruck waarbij vorige week drie doden vielen.

De school in Hasselt was zaterdag voorpaginanieuws en een kinderpsycholoog mocht het in Het journaal komen uitleggen bij Martine Tanghe. Minister van Cultuur Sven Gatz (Open Vld) reageerde via Facebook dat hij de directeur, mét kinderen, vriendelijk gaat uitnodigen in de hoofdstad.

Regeert Angst het land? Is Angst een nieuw fenomeen? Is Angst verwerpelijk? Drie keer moet je neen antwoorden. We spreken van één school die een trip naar Brussel aflast. Toen in 1998 Marc Dutroux ontsnapte, noteerde Belgacom een piek: ongeruste ouders belden naar partners en crèches met de vraag 'goed op de kindjes te letten'.

En een gevoel kun je niet dicteren. Laat staan verwerpen. Een dag na 11 september werd in het Limburgse Bree een auto met 'jihad' erop gespot. Ook dat zorgde toen even voor paniek. Alsof Al Qaida na New York ook Bree viseerde. Relativering is niet makkelijk. Wel is het zo dat het lijkt alsof die angst in 2001, zeg maar meteen na de aanslagen van 11 september, minder groot was. Dat Al Qaida er niet voor zorgde dat een school haar trip naar Brussel afzegde, iets waar de strijders van Islamitische Staat (IS) blijkbaar wel in slagen.

En dat is vreemd, want bij de aanslagen op de WTC-torens vielen bijna 3.000 doden, in 2004 waren er 191 doden bij de aanslag op het Atocha-treinstation in Madrid en in 2005 vielen er 56 doden en 700 gewonden in de metro van Londen. Anders gezegd: Al Qaida sloeg toe in het hart van het Westen. IS deed dat, tot nu, niet.

Bliksem

Toch is angst een thema. In Zeno, de weekendbijlage van De Morgen, gingen zaterdag onafhankelijk van elkaar (en door drie verschillende journalisten geïnterviewd) zowel schrijver Kader Abdolah, regisseur Kat Steppe als zangeres Anne Clark erop in.

En herkennen we allemaal de reactie die een gesprek hierover zaterdagavond opleverde: 'Ja, maar toch...' Het gevoel bestaat dat de wereld onveiliger is geworden. "Er zal maar eens iets gebeuren."

In een opiniestuk in de Volkskrant ging de Nederlandse schrijver Said El Haji daarop in. "Toen gekaapte vliegtuigen zich in Amerikaanse wolkenkrabbers boorden en bij miljoenen mensen de angst om het hart sloeg, wisten we toch allemaal dat de wereld nooit meer dezelfde zou zijn? Welnu, in die wereld verkeren wij. Het enige dat nu simpelweg gebeurt, is dat we de implicaties daarvan beginnen te beseffen."

In dezelfde krant en op dezelfde dag schreef zijn collega Jonathan van het Reve onder de titel 'Therapeutische statistiek' over de reacties in Nederlandse talkshows op de beslissing van de school in Etten-Leur. Over hoe Jan Terlouw en Arnon Grunberg in gesprek met Paul Witteman verzekerden dat er in Nederland op dit moment géén oorlog is. Vanuit het idee: het verkeer is veel dodelijker dan terrorisme en je maakt zelfs méér kans om door een bliksem getroffen te worden dan door een aanslag.

Schrijft Van het Reve: 'In tegenstelling tot verkeersdoden of ziekte is terreur geen stabiel proces dat elk jaar een procentje meer of minder wordt: het zijn unieke gebeurtenissen die ineens een heleboel slachtoffers kunnen maken. De huidige situatie (terugkerende Syriëgangers) is daarom veel relevanter dan cijfers over de laatste paar jaar.'

Bij het verkeer heb je wel het gevoel dat je zélf een en ander in handen hebt. Al bewijst het leven dat zelf voorzichtig zijn, je niet voor de dood behoedt.

'De media spelen een belangrijke rol in de maatschappelijke perceptie van risico's', schrijft Frank Furedi in Culture of Fear. En zou 2014 daarin kunnen verschillen van, bijvoorbeeld, 2001? De eigen herinnering zegt dat we uitgerekend in september 2001 voor het eerst een zoekterm door Google voerden. Het bedrijf was nog relatief jong, de wereld ontsloot zich nog maar net.

YouTube werd in 2005 gelanceerd. Facebook in 2004, maar pas vier jaar later bestond er een Nederlandstalige versie van. Twitter? 2006, maar kijk wanneer u zichzelf registreerde: veel vroeger dan 2009 was dat niet. 'De media' waarover Furedi het heeft, zijn dus uitgebreid: we zijn het allemaal een beetje geworden.

Geknielde man

Een organisatie als IS gebruikt die nieuwe vormen van media bijzonder goed. Van Osama bin Laden zag je tot vervelens toe dezelfde bewegende beelden terug, heel eenvoudig omdat er niet meer beelden van bestonden.

Nochtans waren de Verenigde Staten de vijand van Al Qaida, terwijl "Abu Bakr al-Baghdadi (de leider van IS, RVP) terugkeerde naar het oude concept van het kalifaat", zegt politicoloog Olivier Roy in Le Monde. "Voor hem zijn de sjiieten vijand nummer één. Hij wil het territorium 'uitzuiveren'."

Maar wie zich daarmee moeit - Amerika en Groot-Brittannië dus - betaalt wel dit gelag: de onthoofdingen van onder meer James Foley en Alan Henning als bewijs. Die beelden gaan nu rond, of je ze nu tot het einde uitzendt of niet. Nu al is een geknielde man in oranje met naast zich een in zwart gehulde beul een iconisch beeld. Dat was het meteen, eind augustus.

Zit daarin het antwoord op de vraag waarom we nu banger zijn voor terrorisme? In een opiniebijdrage in, alweer, de Volkskrant, vroeg columniste Sheila Sitalsing zich af of IS (bestaande uit onfrisse lieden en terugkerende jihadisten in West-Europa) bedreigender is dan klimaatverandering of een opstand van langdurig werklozen. "Niemand die het weet. Publiciste Rose Brooks suggereerde in Foreign Policy dat als publieke onthoofdingen een casus belli vormen, Barack Obama ook het bombarderen van Mexicaanse drugskartels - die hun slachtoffers in stukken snijden - zou kunnen overwegen."

Waarmee meteen de rol, het belang en de tone of voice van politici op tafel ligt. Als de Antwerpse burgemeester Bart De Wever (N-VA) zegt dat "moslimterreur de ergste gesel is voor de mensheid sinds Hitler" en zijn vrees uit voor aanslagen in Antwerpen, dan zorgt dat voor angst. Hij stelt nu wel dat er geen acuut gevaar is in ons land, zo weet Het Laatste Nieuws. "Laat ons niet belanden in een angstpsychose. We mogen nooit toestaan dat onze handel en wandel wordt bepaald door extremisten."

En zoals een schooldirecteur moet opletten met het afgelasten van een schooluitstap naar Brussel. Hoeveel onheil richt je met zo'n boodschap aan?