Direct naar artikelinhoud

Het ondenkbare is intussen denkbaar

De angst dat terroristen van IS met een atoombom aan de haal gaan of een kerncentrale binnendringen, is groter dan ooit. Politici uit de hele wereld zitten vanaf vandaag in Washington samen om een nucleaire aanslag te vermijden. Want het kan echt gebeuren.

Het is een brutale spektakelscène, halverwege de Amerikaanse spionagefilm The Sum of All Fears (2002). In het stampvolle honkbalstadion van Balti­more laten terroristen een gestolen atoombom ontploffen. Duizenden mensen sterven ter plekke, aangrenzende flats worden weggeblazen, een helikopter met Ben Affleck stort neer. Aan de horizon doemt een paddenstoelwolk op.
Het is een scenario uit een Hollywood-film maar zeker na de aanslagen in Parijs en Brussel houden wereldleiders er rekening mee dat dit werkelijkheid kan worden. Sinds 2010 hebben ze een reeks toppen georganiseerd rond nucleair terrorisme. Vandaag en morgen verzamelen ze een laatste keer in Washington. Voor ons land is minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) aanwezig.

Zwarte ondergang

Het was Amerikaans president Barack Obama die in 2010 de aanzet gaf voor deze vergadering, toen hij nucleair terrorisme "een onmiddellijke en extreme bedreiging" noemde. In 2014, na afloop van de voorlaatste top in Den Haag, deed hij daar nog een schep bovenop: "Niet Rusland maar een kernaanval door terroristen, is de grootste bedreiging voor de Verenigde Staten." A nuke in Man­hat­tan.
Een aanslag met een kernwapen zou een catastrofe zijn, het ondenkbare. In 2004 hield de NAVO de oefening 'Zwarte ondergang' in Brussel, waarbij een nucleaire aanslag op het NAVO-hoofdkwartier werd gesimuleerd. Het resultaat: 30.000 doden en daarnaast nog 400.000 zwaargewonden, met een bom van 10 kiloton, een stuk kleiner dan die Hiroshima van de kaart veegde in 1945.
Toch maken veel specialisten, onder wie de Amerikaanse professor Keir Lieber, gehakt van de theorie dat IS-terroristen een bom doorgespeeld zullen krijgen. De bestaande atoommachten zijn niet gek, van de oude Sovjet-kernwapens wordt geen enkel vermist. Maar hoe zit het met de mogelijkheid dat ze er zelf een maken? Overal slingert materiaal rond, uit de medische sector, van het leger of de bouw. In het Kaukasus-gebergte wordt om de zoveel tijd een smokkelaar onderschept die een paar grammen radioactief spul op zak heeft.
"Het is mogelijk dat terroristen hoogverrijkt uranium of plutonium kopen of stelen, maar het is erg onwaarschijnlijk", zegt Lieber in een recent interview met de Volkskrant. "Alles wat de VS en andere landen kunnen doen om dit onwaarschijnlijker te maken, is gewenst. Maar dit gevaar wordt schromelijk overdreven."
Sowieso: zelfs wanneer ze de juiste materialen bezitten, missen terreurgroepen vaak de kunde en de infrastructuur om een bom te fabriceren. Denk aan hoeveel tijd en geld Iran verspeelde aan zijn kernproject.
De kans op een aanslag met een zogenaamde vuile bom, een explosief dat radioactieve materiaal verspreidt, is in de praktijk veel groter. De technologie is een stuk gemakkelijker, maar het effect is ook minder dodelijk dan een militair kernwapen. Een vuile bom maakt in de eerste plaats slachtoffers door de 'gewone' explosie. De radioactieve straling heeft vooral een psychologisch effect. Niemand wil graag de rest van zijn leven verder met de gedachte dat radioactieve straling aan zijn lichaam vreet.

Bodyscans en identiteitschecks

Meteen komen we bij de kerncentrales uit. Vanuit het perspectief van een terrorist zijn dat erg aanlokkelijke doelwitten. Een kernreactor die ontploft, dat komt ongeveer op hetzelfde neer als een atoombom.
Het nieuws eind vorige week dat een bewakingsagent van een nucleair bedrijf in Fleurus was vermoord om zijn securitybadge, bleek een broodje aap. Tegelijk is bekend dat in de kerncentrale van Doel jarenlang een man werkte die later naar Syrië vertrok. En in 2014 werd de stoomturbine in Doel gesaboteerd door een nog altijd onbekende dader. Bovendien zijn bij het onderzoek naar Salah Abdeslam video-opnames opgedoken van het huis van een topman in de sector.
Moeten we ons dan zorgen maken? "Natuurlijk houden wij ook rekening met nucleair terrorisme", zegt Nele Scheerlinck, de woordvoerder van het FANC, het agentschap dat in ons land toeziet op de veiligheid van kerncentrales. "We hebben een volledige afdeling die hier constant mee bezig is. Er werken zowat twintig experts."
Volgens haar zijn er de jongste jaren extra maatregelen genomen om mensen van slechte wil buiten te houden. Een badge stelen is niet genoeg. Iedereen die tot aan het gevoeligste deel van de reactor wil komen, moet meerdere identiteitschecks en bodyscans door. Er wordt ook altijd per twee of per drie gewerkt, zodat er controle is.

Toegangspas kwijt

Staatsveiligheid licht elk personeelslid om de zoveel tijd door, zeker als ze dicht bij de kernreactor zelf komen. "Dat is systeem is niet helemaal waterdicht, maar het is heel rigide", vervolgt Scheerlinck. Sinds de huiszoekingen in Vorst en de aanslagen in Brussel, zijn een tiental mensen hun toegangspasje definitief kwijtgeraakt. Een aantal wegens vermoedens rond moslimradicalisme.
Als terroristen uit zijn op materiaal, kunnen ze trouwens veel gemakkelijker een van de vele bestelwagens overvallen die dagelijks door ons land rijden met radioactief afval uit bijvoorbeeld ziekenhuizen. Het is al gebeurd dat een van die bestelwagens gestolen werd, maar dan eerder per toeval. Eens de dief zag dat het laadruim vol lag met zakken met radioactieve gevaartekens op, liet hij zijn buit onaangeroerd achter.
En toch: het kan echt gebeuren. Vorige week, daags na de aanslagen in Brussel, waarschuwde Yukiya Amano, de Japanse directeur van de kernwaakhond van de VN, expliciet voor de gevaren van nucleair terrorisme. "Het is niet onmogelijk dat terroristen een primitieve atoombom bemachtigen of een vuile bom maken die in staat is om een stad in paniek te doen uitbarsten. Om het leven lam te leggen."
Niemand durft hem tegenspreken. Als IS iets heeft bewezen, dan is het dat ze de fictie uit Hollywood kunnen overtreffen.