Direct naar artikelinhoud

De Kapellekensbaan (1953) — Louis Paul Boon

"Een plas, een zee en een chaos", zo noemde Louis Paul Boon zijn labyrintische totaalproject De Kapellekensbaan (1953), waarmee hij op onnavolgbare wijze de Vlaamse roman vernieuwde. Centraal stond het overweldigende verhaal over het brutale Ondineke, zijn heldin die in zeven sloten tegelijk liep en telkens weer faalde in haar pogingen om uit de klauwen van het fabrieksstadje Aalst te ontsnappen. Daaromheen wemelen de commentaren van bonte personages als Tippetotje, de kantieke schoolmeester, Mossieu Colson van tminnesterie of Boons alter ego Johan Janssens en wordt de "op- en neergang van het socialisme" getekend. Maar ook de Reinaert & Isengrimus-verhalen en de geschiedenissen van het oude en nieuwe Ter-Muren kregen een plaats. Het boek probeert "het leven weer te geven zoals het leven werkelijk is", "een roman waarin ge alles holderdebolder uitkeert, kwakt, gelijk een kuip mortel die van een stelling valt".

Van Boontje mogen alle personages op hun eigenste manier meeschrijven aan de kolos die De Kapellekensbaan moet worden en hun zegje doen over het uitdijende patchwork. Boon liet "zijn personages ronddobberen als op een vlot", zoals essayiste Annie van den Oever het ooit noteerde. Wie van De Kapellekensbaan een raadspel wil maken over de herkomst van de personages, heeft zijn handen vol. Talloze personages zijn in feite afsplitsingen van Boon zelf en ze wonen allemaal aan de Kapellekensbaan. Boons romanfiguren zijn spreekbuis maar ook sparringpartner. Ze interpelleren en interveniëren. Het zijn "volksvertegenwoordigers in het parlement van zijn brein", zoals Mark Cloostermans het in Staalkaart eens formuleerde.

Behalve voor het hoofdpersonage Ondineke - die Boon situeerde in een werkmanshuisje rechts van Kapel Ter Muren - putte Boon vooral uit zijn omgeving. Hij transponeerde vrienden en kennissen tot personages. Niet altijd tot hun genoegen. "Ik kamoefleer graag als ik denk dat de mensen niet graag hebben dat ik ze vernoem. Maar als het dan zoveel jaren geleden is, dan mogen ze met hun echte naam optreden. Voor mij is dat altijd een probleem. Als ik over iemand schrijf, en ik geef die een andere naam, dan kan ik er niet meer over schrijven", zo vertelt Boon daarover in het Boonboek. In de embryoversies van De Kapellekensbaan en De voorstad groeit staan nog de echte namen in het handschrift. Pas later veranderde hij ze.

Het dichtst bij Boon zelf stond natuurlijk Johan Janssens, de dichter & dagbladschrijver & gevelschilder, de verteller die vooral Boons visie op de actualiteit ventileert maar ook luis in de pels is. Hij schrijft voor de krant, maakt eigentijdse Reinaert-bewerkingen en heeft, net als Boon, een zoon Jo. Maar er is ook de zwartgallige schilderes Tippetotje. "Dat is eigenlijk een hele trieste geschiedenis", zei Boon daarover. "Dat was oorspronkelijk de oom van Willem Roggeman, de schilder Maurice Roggeman, mijn jeugdvriend. Die werd op zeker ogenblik lastig, omdat ik altijd over zijn barones schreef, daarom heb ik de schilder veranderd in een schilderes, de barones in een baron." En dan maken ook Tolfpoets, de stille Mossieu Colson 'van tminnesterie' en de kantieke schoolmeester hun opwachting. Hij boetseerde ze naar respectievelijk de fabrieksbediende Adolf Boel en zijn vrouw Paula Cooremans én naar zijn vrienden, de dichter-ambtenaar Marcel Wauters en de dichter-leraar Ben Cami. Vermakelijk was ook de veellezende, alwetende professor Spothuyzen, docerend op de 'fabriek van t universeel verstand', de Gentse universiteit. Hij viel makkelijk te herleiden tot Kafka- en Rilkekenner professor Herman Uyttersprot. "Als ik de namen verander, dan moeten ze toch iets van de oorspronkelijke inhoud en klank bewaren", zei Boon met duivels genoegen. Hij maakte zich zijn personages compleet eigen: "Ik moet dat doorleefd hebben, ik moet dat doorvoeld hebben, dat moet iets van mezelf zijn. Anders kan ik daar niet over schrijven."

IDENTIKIT

Johan Janssens

Alter ego van Louis Paul Boon. Hij is dichter, dagbladschrijver en gevelschilder. Net als Boon heeft hij een zoon Jo.

Leeftijd

Niet gepreciseerd. Wellicht begin veertig, zoals Boon op het moment van de roman.

Uitspraak

"...terwijl johan janssens zich op uw drempel neerzet begint hij al te zeggen: zwijg me vanavond over de roman, en laat ons liever eens de dingen bezien gelijk ze zijn... want ik neem niet aan dat ge zomaar schrijft en schrijft, en ginder hoog in de ouatte wolken van een kartonnen wereld leeft..."