Direct naar artikelinhoud

De Grote Oorlog boeit even wat minder

Hoewel het oorlogstoerisme op volle toeren zou moeten draaien tijdens deze herdenkingsjaren van de Eerste Wereldoorlog, wordt het steeds kalmer in de Westhoek. In plaats van de verhoopte 250.000 bezoekers kwamen er 'slechts' 206.000 over de vloer in het In Flanders Fields Museum. Ook de rest van de Westhoek trekt minder toeristen.

In 2014 wilde iedereen naar de Westhoek. Het was de aftrap van een indrukwekkende vier jaar durende herdenkingsreeks van de Eerste Wereldoorlog. Bijna 800.000 oorlogstoeristen zakten in dat topjaar af richting West-Vlaanderen. Het In Flanders Fields Museum in Ieper mocht 483.000 bezoekers verwelkomen. Het jaar daarop zouden dat er minder worden, wisten ze. Maar in plaats van de verhoopte 300.000 kwamen er in 2015 285.000 mensen over de vloer. In 2016 nog 206.000. Niet weinig, maar niet de 250.000 waar de budgetten op gebaseerd waren.

De rode afrekening van 450.706 euro doet weinig goeds vermoeden. "Dat verlies kunnen we verklaren door de grote investeringen in 2011 en 2012", zegt, Jef Verschoore, de Ieperse schepen voor onder meer erfgoed, musea, toerisme en 100 jaar Wereldoorlog I. "Dat was ingecalculeerd en is door besparingen in de loop van het jaar finaal zelfs lager uitgevallen dan verwacht."

Vooral Vlamingen laten het Ieperse museum links liggen. Toeristen uit de Commonwealth-landen komen nog, maar ook daar blijft de stijging - ondanks grote promotiecampagnes - beperkt tot 1 à 2%.

IJzertoren

Hetzelfde verhaal in de hele Westhoek. Even slikken toch, erkent ook de Diksmuidse burgemeester Lies Laridon: "De bezoekersaantallen van bijvoorbeeld de Dodengang of de IJzertoren vielen meer terug dan we gedacht hadden", klinkt het. "Maar goed, onze bezienswaardigheden zijn Bellewaerde niet, hè. Wie de Dodengang één keer heeft gezien, komt niet elk jaar terug." In Passendale is het Memorial Museum Passchendaele 1917 de absolute trekpleister. "De Vlamingen zijn vooral in 2014 gekomen, merken we", zegt conservator Steven Vandenbussche. "De Engelsen blijven we wel bereiken."

Zijn we ze beu dan, de eindeloze oorlogsherdenkingen? "Helemaal niet, weerlegt Westtoervoorzitter Franky De Block. "De herdenkingen en daarbijhorende activiteiten volgen de historische lijn van de Eerste Wereldoorlog. 1914 was in onze contreien bijvoorbeeld een heel actief jaar, terwijl in 1916 de focus veel meer op Noord-Frankrijk lag. Dat was het kalmste oorlogsjaar voor België. Daardoor waren er vorig jaar bijvoorbeeld evenementen in Verdun en de Somme en was er hier veel minder te doen. Bijkomende reden - waar we niet op gerekend hadden - zijn de terreuraanslagen van Parijs en Brussel. Plots hadden Australiërs, Canadezen en later ook Britten de perceptie dat heel België onveilig was."

Geen paniek

Ondanks de tegenvallende resultaten panikeert de Westhoek niet. Dit en volgend jaar staan nog tal van evenementen gepland en hopen ze opnieuw heel wat volk te lokken. "1917 en 1918 waren met onder meer de slag bij Passendale en de mijnenslag heel bewogen oorlogsjaren", zegt De Block. "En daar horen weer tal van nieuwe expo's en activiteiten bij."

"En ook na 2018 zijn we niet van plan om 'in een gat' te vallen", vult schepen Verschoore aan. "Dan staat alles in teken van de heropbouw."