Direct naar artikelinhoud

NIEUWE COLUMN

Michael Van Peel is comedian en columnist. Zijn column verschijnt wekelijks op zaterdag.

Honderd jaar stompzinnigheid (1914-2014):

"Vele jaren later, oog in oog met het vuurpeloton, dacht kolonel Aureliano Buendia terug aan die lang vervlogen middag, toen zijn vader hem meenam om kennis te maken met ijs." (Gabriel García Márquez)

Geschiedenis herhaalt zichzelf tegen beter weten in. Als een zatte nonkel die op elk trouwfeest dezelfde slechte mop oprakelt. We waren nochtans net goed bezig hier in het Macondo dat we Europa noemen. Mijn generatie beschouwt vrede als vanzelfsprekend. Oorlog is iets voor stoffige herdenkingen of verre buitenlanden waar men niet beter weet. Hier kruisen Europese leiders de degens voor universele gsm-laders en een maximum- vermogen voor stofzuigers. De ruigste gevechten in onze straten zijn die tussen Gentse cuberdonverkopers. The War of the Noses. Komkommertijd is een voorrecht van vredelievende volkeren.

Maar aan de oostelijke frontgrenzen van het vredig ingedommelde Europa, doemen donkere donderwolken op. Plots blijkt vrede minder evident dan gedacht. Wat is de natuurlijke staat van de mens? Is vrede de afwezigheid van oorlog, of omgekeerd?

Als vrede het einddoel is, impliceert humane evolutie dat we als gemeenschap steeds minder toegeven aan de basale driften van enkelingen. Oorlogen staan onder leiding van één (meestal) man. Het zijn de persoonlijke ambities van opperhoofden, farao's, keizers of dictators. Zelfverklaarde alfamannetjes. En hoe kleiner de piemel, hoe gevaarlijker het mannetje. (Napoleon had de kleinste, zo bleek uit een documentaire van Channel 4 begin deze maand.) Vrede daarentegen is een group effort. Het is de inspanning van een hoop mensen. Vrede wordt niet gevoerd, maar geïnspireerd door figuren als Ghandi of Mandela.

Waren we eindelijk verlost van onruststokers als Bush, Sharon en Ahmedinejad, krijgt de Vladimir het weer in zijnen bol. Het journaal gebruikt termen als "spierballengerol" en "het geopolitieke spel". Misschien zouden we op topoverleg tussen wereldleiders dus waarschuwingsborden moeten plaatsen: "Opgepast! Spelende kinderen". Met de VN als mondiale kleuterleidster om de vechtersbazen uiteen te houden op de speelplaats. Iedereen wil winnen.

Wie langs Verdun of Tyne Cot wandelt, die eindeloze symmetrie van veel te veel, veel te jonge doden, waar lange rijen kruisen voorbij maaien als witte molenwieken van de dood, beseft dat oorlog geen winnaars heeft. Op militaire kerkhoven heerst geen trots. Enkel dankbaarheid en wanhoop. En één overweldigende, vooralsnog onbeantwoorde vraag: Waarom?

Een oorlog heeft miljoenen verliezers voor één politieke winnaar. Zouden we die niet beter opofferen voor the greater good? Terug naar twee stamleiders in een put met een mes. Wie overblijft heeft gewonnen. Of de vredelievende versie; wie het verste kan pissen. Het komt toch op hetzelfde neer.

Wij gaan er van uit dat die kerels wel weten wat ze doen. We hopen dat de mannen die op eigen houtje op de Grote Rode Knop mogen duwen in godsnaam weten waar ze mee bezig zijn. Dat ze niet zoals wij twijfelen over hun broodbeleg of welke sokken ze vandaag zullen aandoen. Dat ze iets wéten wat wij niet weten. Op zoek naar gemoedsrust maken we ze graag tot goden en monsters. Maar Churchill liet ook al wel eens een scheet, en wie weet was Hitler alleen maar een enorme lul. Hoe kan het dan zo ver komen?

In de ijzingwekkende documentaire The Fog of War vertelt Robert McNamara, als staatssecretaris van Defensie destijds één van de architecten van de Vietnamoorlog, op een gegeven moment: "We were wrong. Onze assumpties waren fout." Oeps ...

De Cubaanse rakettencrisis veroorzaakte bijna Armageddon dankzij twee afgesloten vergaderzalen, elk aan de andere kant van de wereld. Groepsdenken, heet dat. Een psychologisch fenomeen waarbij capabele mensen onder groepsdruk en afgezonderd van de wereld tot slechte inschattingen en foute beslissingen komen. Met ongelofelijk verstrekkende gevolgen. Oorlog wordt gevoerd door mannen in mooie kostuums. In bunkers of vergaderzaaltjes, heldhaftig war rooms genoemd. Terwijl het nergens op de planeet veiliger is dan in de war room.

Volgend jaar herdenken we het einde van 1945. Geen enkel land heeft in beide wereldoorlogen zo veel zonen verloren als Moeder Rusland. Haar geheugen is blijkbaar kort. Misschien heeft de dementie toegeslagen. Ik kijk uit naar de dag dat het Kremlin debatteert over het afschaffen van rosse centjes. Of wie weet, de dubbele achternaam. Trivialiteit als teken van beschaving. Van het oostelijk front geen nieuws.