Direct naar artikelinhoud

Belgische architect Julien De Smedt ontvangt prestigieuze Nederlandse aanmoedigingsprijs

Architect Julien De Smedt heeft vrijdag in Rotterdam de prestigieuze ‘Jonge’ Maaskantprijs 2009 in ontvangst genomen. Dit is een aanmoedigingsprijs voor architecten jonger dan 35 jaar die tweejaarlijks wordt uitgereikt aan een persoon die een belangrijke invloed uitoefent op de Nederlandse architectonische cultuur. Het is voor het eerst dat een Vlaming de prijs wint. De Smedt (Brussel, 1975) heeft tot op heden nog geen gebouwen gerealiseerd in Nederland, maar is wel bezig met een studie naar ‘intense laagbouw’ in Groningen. Hij is echter vooral bekend bij onze noorderburen omdat hij zijn loopbaan begon bij OMA, het bureau van Rem Koolhaas in Rotterdam. Later richtte hij een eigen bureau op, JDS architekt, dat vestigingen heeft in Brussel, Kopenhagen en Oslo.

Productiviteit

JDS architekt houdt zich bezig met zowel architectuur en stedenbouw als design en interieur, en wist in korte tijd een indrukwekkend aantal opdrachten in de wacht te slepen. Die varieerden van een openbaar zwembad in Kopenhagen over een psychiatrisch ziekenhuis in Helsingør (Denemarken) tot een spectaculaire skischans in Oslo voor de wereldkampioenschappen in 2011. Het was met name deze productiviteit die de jury imponeerde: “Hij heeft zijn kwaliteiten inmiddels ruimschoots bewezen in een aanzienlijk aantal gerealiseerde ontwerpen. Dat resultaat, op deze jonge leeftijd, maakt dat Julien De Smedt duidelijk boven generatiegenoten uitsteekt.” De ‘Jonge’ Maaskantprijs bestaat uit vijfduizend euro en een publicatie. De laatste, een 550 pagina’s tellend boek met de titel Agenda, is intussen al gedrukt en zal op 3 december feestelijk worden gepresenteerd in Brussel. Agenda gaat over architectuur en de crisis. “In de economische en klimaatproblemen schuilt de potentie voor een nieuw soort architectuur”, aldus De Smedt. “En dan bedoel ik geen nieuwe stijl, ik heb het over daadwerkelijke innovatie. Dat is wat mij betreft het onderwerp voor de komende tien jaar.” (HC)