Direct naar artikelinhoud

Wie werkt, spaart (niet) voor later

Onaanvaardbaar vindt een resem politici het, dat iemand die meer arbeidsjaren op de teller heeft staan een lager pensioen krijgt dan iemand die jaren heeft gestempeld. 'Werken moet altijd meer lonen dan niet-werken', klinkt het. Maar is dat wel zo?

'Moeten we daarvoor ons hele leven werken?', 'Puur profitariaat', 'Kan enkel in België'... Op sociale media gaat de zaak 'Caroline-Virginie' hard. Dat een vrouw die het merendeel van haar leven een werkloosheidsuitkering heeft gekregen op het einde van de rit een hoger pensioen krijgt dan haar vriendin na een veertig jaar carrière, zet kwaad bloed.

Zowel Open Vld als N-VA lieten meteen optekenen dat een dossier zoals dit 'onaanvaardbaar' is en dat het systeem dringend herbekeken moet worden. Het gaat dan voornamelijk over de 'gelijkgestelde periodes', die ervoor zorgen dat iemand die arbeidsongeschikt is of een werkloosheidsuitkering krijgt, toch nog steeds pensioenrechten opbouwt.

N-VA en Open Vld willen die gelijkgestelde periodes verder afbouwen, waardoor bijvoorbeeld een langdurig werkloze op termijn toch een lager pensioen opbouwt. "Werken moet altijd meer lonen dan niet-werken", stelt voormalig minister van Pensioenen Vincent Van Quickenborne (Open Vld). Ook coalitiepartner CD&V wil dat werken meer oplevert dan niet-werken, maar wacht voorlopig nog af.

Het klinkt inderdaad logisch: wie meer heeft bijgedragen, heeft na de carrière recht op een hogere tegemoetkoming. Toch zijn er nog andere redeneringen denkbaar. Zo zou je er ook voor kunnen pleiten een hoger pensioen te geven aan net die mensen die het het meeste nodig hebben. Waarom een riant pensioen uitkeren aan iemand die van thuis uit een goed gevulde bankrekening heeft? Iemand die tijdens zijn leven een groot vermogen heeft opgebouwd, moet die meer pensioen krijgen dan iemand die door ziekte jarenlang arbeidsonbekwaam is geweest en geen reserves heeft?

Tweede Wereldoorlog

"Nee, dat hoeft niet noodzakelijk", zegt Freek Louckx, professor sociaal recht (VUB) "Het hele idee van onze sociale zekerheid is dat we mensen een menswaardig bestaan willen gunnen. Als mensen er, ondanks hun pogingen, niet in slagen om een inkomen uit arbeid te verwerven, dan moet je dat kunnen opvangen. Eigenlijk is het veel logischer om pensioen te geven aan wie het nodig heeft."

Arbeidsmarktspecialist Marc De Vos is het daar niet mee eens. "U draagt bij, dus u krijgt. Dat is de essentie. We mogen niet vergeten dat de pensioenrechten op dit moment al begrensd zijn. Mensen die veel verdienen, krijgen een pensioen dat slechts gebaseerd is op een fractie van hun inkomen. Daartegenover staan die zeer gulle gelijkgestelde periodes. Ik wil gerust alternatieve modellen bekijken, maar je moet je afvragen of het betaalbaar is. Het water staat ons nu al aan de lippen. Er zijn miljarden extra nodig om de lopende rekening van de pensioenen te betalen."

De 'gelijkgestelde periode' is ontstaan vanuit het idee dat mensen er niet vrijwillig voor kiezen om buiten de arbeidsmarkt te vallen. "En als het niet je eigen verantwoordelijkheid is, moet je daar dan ook de tol voor betalen?", vraagt Louckx. "Tot nu was de redenering: nee, we gaan ze geen twee keer straffen. Maar we zien dat de opinies daarover verschuiven."

Wat bovendien met de mensen die er 'vrijwillig' voor kiezen niet te werken: mannen of vrouwen die thuis hun kroost opvangen, mensen die voor een zieke partner zorgen, die terug gaan studeren... Niemand zal beweren dat het onnuttig is om voor de kinderen te zorgen, maar een loon krijg je er niet voor. En dus ook geen pensioen.

"Ik stel vast dat de manier waarop ons huidig pensioenstelsel vandaag functioneert, steunt op de premisse waarmee we het na WO II hebben georganiseerd", zegt Louckx.

Vrouwen zijn nu actiever op de arbeidsmarkt, er zijn meer eenoudergezinnen. "De samenleving is sindsdien veranderd. De combinatie arbeid-gezin dwingt vandaag tot veel meer flexibiliteit. Dat heeft zich nog niet voldoende vertaald in ons pensioenstelsel."

Toch is het niet zo eenvoudig om het systeem te hervormen. Ons pensioenstelsel steunt op het solidariteitsprincipe, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. "Maar als je aan die hogere inkomens zou zeggen: goed gedaan jongens, maar na al dat harde werk krijgen jullie ook nog eens een lager pensioen, dan leg je een bom onder die solidariteit. Dat zal niet werken."

Een premisse die ook De Vos onderschrijft. "Mij lijkt het in elk geval logisch dat wie meer werkt, meer krijgt. Daarom is het ook zo belangrijk om werken te stimuleren. Er is niet veel ruimte meer om te manoeuvreren. Wat mij betreft, moeten we net de band tussen werken en het opbouwen van rechten versterken."

Louckx daarentegen ziet meer mogelijkheden voor hervormingen. "Je kunt niet ontkennen dat we een pensioenmodel hebben dat niet klaar is voor de 21ste eeuw." Wat met de toename van eenoudergezinnen? Wat met de vele duizenden mensen die uitvallen door burn-out of depressie? Wat met de absolute grootverdieners? Louckx: "Op basis van wat willen we het pensioen berekenen? Die vraag moeten we durven uitklaren."