Direct naar artikelinhoud

MARNIX PEETERS

Auteur en freelancejournalist Marnix Peeters (°1965) schrijft vanop zijn berg in de Oostkantons. Zijn nieuwe roman Kijk niet zo, konijntje ligt nu in de boekhandel.

Laatst was de oma van mijn vrouw op bezoek. Zij is vijfentachtig, maar dat laat ze niet aan haar hart komen. Wij installeerden ons buiten, want het was een mooie dag, en nadat ze haar zonnebril had opgezet en een kopje koffie had gekregen, haalde ze uit haar handtas een stapeltje boeken, die ze voor zich op tafel legde: de Geïllustreerde vlindergids, Vogels van West-Europa en Roofvogels van bij ons. Laat maar komen, zei ze.

Een paar uur later waren er alleen nog maar vogels gepasseerd die ze thuis ook heeft, maar dat vond ze niet erg; ze was me intussen gaan uithoren over het schrijversvak.

Veel valt er niet over te zeggen, zei ik. Je moet gewoon heel vaak en heel veel schrijven. Elke dag. Tot het goed is. En je moet het heel graag doen, want anders houd je het nooit vol.

Ze zei dat ze zelf met schrijven wilde beginnen. Er waren zo veel verhalen, die ze telkens opnieuw moest vertellen aan al die kleinkinderen van haar, misschien zou ze ze beter een keer opschrijven. Alleen lukte het haar niet om een lijn aan te houden, zei ze, waarna ze een zeer lang en kronkelig verhaal vertelde over haar grootvader die iets met een meid had gekregen en die daardoor in onmin was geraakt met de pastoor, waarna hij bij de liberalen was gegaan. Onder het vertellen bleef ze het luchtruim afspeuren, waar het nog steeds niet wemelde van de rode wouwen.

Ik gaf haar de raad om elke dag een uur lang dingen op te schrijven, desnoods lukraak, en dat er dan misschien vanzelf wel een lijn zou ontstaan. Ze zuchtte en zei dat het niet gemakkelijk zou zijn, en dat mijn lijsterbes er niet goed aan toe was. Te veel gele bladeren, zei ze.

Na de balletjes in Luikse siroop die ik voor haar had klaargemaakt, wilde ze 'naar den hof gaan zien' - ik herinnerde mij plots hoe dat in mijn kindertijd een vast ritueel was: als er bezoek was, moest er in de vroege namiddag steevast 'naar den hof' gekeken worden - en dan togen ze met de armen op de rug en in hun zondagse kleren langs de bonenstaken.

Toch raar, zei ik die avond tegen mijn vrouw, hoe sommige mensen op hun vijfentachtigste tegen het einde zitten op te kijken, en hoe anderen ervan dromen een boek te schrijven en de deur niet uitgaan zonder hun Geïllustreerde vlindergids.

Je moet er gewoon voor zorgen dat je niet bang wordt, zei mijn vrouw. Bang zijn helpt toch niet. En je mag nooit denken dat iets geen zin meer heeft.

Het zou me niet verbazen mocht ze morgen een tablet bestellen, je oma, zei ik - bij gebrek aan rode wouwen was ze vliegtuigen beginnen te spotten, en had ik haar flightradar.com leren kennen, waarop je kunt zien welke vlucht het is.

Die zijn ze bij bol.com vast al aan het inpakken, zei mijn vrouw.