Direct naar artikelinhoud

De ene taliban zijn de andere niet

De taliban in Afghanistan zijn goede maatjes met het Pakistaanse leger. Wie zijn dan de Tehrik-i-Taliban, de daders van dit bloedbad?

De naam schept verwarring. Tehrik-i-Taliban Pakistan (TTP) heet de groepering die dinsdag een dodelijke gijzeling uitvoerde in een school van het Pakistaanse leger in Peshawar. Maar de 'Pakistaanse taliban', zoals ze wel worden aangeduid, mogen niet worden verward met de organisatie die patenthouder is van de naam, de Afghaanse taliban.

De laatsten vormen een min of meer centraal bestuurde organisatie, waarvan het doel is de Afghaanse regering en de buitenlandse troepen in het land - op de eerste plaats de Amerikanen - te bestrijden. De TTP daarentegen vormt een tamelijk los verband van militante groepen, die het niet altijd eens zijn over aanpak en strategie.

Met de taliban in Afghanistan, geleid door mollah Omar, hebben ze persoonlijke banden en een gedeelde ideologische achtergrond, maar niet meer dan dat. Hun vijand is de Pakistaanse staat, in het bijzonder het leger.

Dat bepaalt meteen het voornaamste punt van verschil tussen beide. De Afghaanse taliban werden in 1994 opgericht door - of op zijn minst met hulp van - de Pakistaanse militairen en hun roemruchte geheime dienst, de ISI. Sindsdien zijn de taliban voor Islamabad een stuk gereedschap gebleven in hun politiek jegens het getroebleerde buurland. En andersom: de Afghaanse taliban weten zich vanuit Pakistan in de rug gedekt.

Vandaar dat de groeperingen niet op één hoop gegooid kunnen worden. Wat voor Tehrik-i-Taliban de grote tegenstander is, de Pakistaanse strijdkrachten, is voor de Afghaanse jihadisten een goedgezinde buurman.

Mollah Omar, die zich waarschijnlijk ophoudt ergens in de tribale gebieden aan de Pakistaanse kant van de grens, riep daarom in 2009 zijn Pakistaanse broeders op om hun conflict met het Pakistaanse leger bij te leggen. Tevergeefs.

Extremistische splinters

Wel is het ontstaan van Tehrik-i-Taliban te herleiden tot de oorlog in Afghanistan. In 2002, na de aanslagen in de VS, werd de Pakistaanse regering door Washington voor het blok gezet: jullie zijn vóór ons en tegen het terrorisme - of andersom. De Pakistanen kozen eieren voor hun geld en gingen eindelijk optreden tegen Al Qaida en andere extremisten die zich hadden genesteld in de onherbergzame Afghaans-Pakistaanse grensstreek.

Tot dan echter had het Pakistaanse leger zich nooit vertoond in deze Federally Administered Tribal Areas (FATA), semi-autonoom gebied waar de lokale stammen hun eigen boontjes mogen doppen. Dat was vragen om moeilijkheden. De militairen kregen er in korte tijd veel nieuwe vijanden bij, de al aanwezige militante groepjes veel nieuwe aanhang. Het was het begin van een guerrilla die nog altijd voortduurt.

Uit de vele extremistische splinters ontstond in 2007 Tehrik-i-Taliban. Dat was de opmaat naar een intensivering van het conflict en een snelle opmars van de jihadisten. Zij opereerden aanvankelijk vooral in Noord-Waziristan en Zuid-Waziristan (twee van de zeven districten van FATA), maar ze breidden hun invloed uit. Zelfs kregen ze de hele Swatvallei in handen, ver van het tribale gebied. Daar werd een hardvochtig shariabewind gevestigd.

De legeroperatie Black Thunderstorm, waartoe voor het militair gemak een miljoen mensen hun huizen in de Swatvallei moesten verlaten, betekende in 2009 een ommekeer. De TTP werd uit Swat verjaagd en moet sindsdien op zijn hoede zijn, ook al omdat de Amerikanen druk in de weer zijn met drones, overal waar aan Al Qaida gelieerde extremisten zich ophouden.

De eerste emir van TTP, Baitullah Mehsud, kwam in augustus 2009 om bij een Amerikaanse droneaanval. Zijn opvolger Hakimullah Mehsud werd ruim een jaar geleden dodelijk getroffen door een drone. De fakkel werd overgenomen door de 40-jarige Maulana Fazlullah, die in 2012 opdracht gaf tot de moordaanslag op de toen 15-jarige Malala Yousafzai.

Op 15 juni dit jaar begon Islamabad een ongekend groot offensief tegen de militanten in het tribaal gebied. De Pakistaanse luchtmacht deed het voorbereidende werk, vervolgens trok het leger Noord-Waziristan binnen. Tegelijk werd TTP getroffen door interne twisten en scheuringen. Enkele facties zwoeren trouw aan Islamitische Staat (IS).

Vorige maand deelde het leger mee al 1.200 militanten te hebben gedood. De door velen voorspelde golf van extremistisch geweld was uitgebleven, zei bevelhebber generaal Zafarullah Khan op 16 november triomfantelijk. "We hebben grote successen geboekt. De verwachte reactie is niet gekomen."

Dat was te vroeg gejuicht.