Direct naar artikelinhoud

Rust keert weer na muiterij in Ecuador

In Ecuador is de chef van de politie opgestapt nadat hij er niet in geslaagd was de rebellie voor te zijn die een deel van zijn mannen tegen president Rafael Correa had opgezet. Correa kwam er met de schrik van af.

Hoe dan ook is het putschachtige incident van donderdag, waarbij volgens het Rode Kruis twee doden en 88 gewonden vielen, de zwaarste crisis uit Correa’s mandaat. Alhoewel de president inmiddels de volle steun van de internationale gemeenschap ontvangen heeft en de storm overleefde, moet het stof nog neerdwarrelen.

Onvermijdelijk zal de vraag gesteld worden wat de ware inzet van de rebellie was: zomaar een muiterij van enkele agenten die het niet eens waren met Correa’s plan om hun oude privileges te herbekijken? Of toch een poging van sommige belangengroepen om de president de laan uit te krijgen nu hij zware besparingen in de steigers heeft staan?

De eerste die zijn conclusies trok uit het gebeurde en ontslag nam, is politiechef Freddy Martínez. Maar meer nog dan de revolte binnen de politie, kan het weleens het leger zijn dat Correa tot onrust strekt: een deel daarvan was donderdag immers bij de blokkade van de luchthaven van Quito betrokken.

In elk geval heeft de president vijanden binnen de militaire hiërarchie. Het feit echter dat de top van leger en politie hem loyaal bleven en dat de landelijke oppositie verdeeld is, maakt dat de positie van Correa momenteel niet echt bedreigd is.

Hoezeer couppogingen, straatrevoltes en instabiliteit de Ecuadoraanse politiek de voorbije decennia ook getekend hebben, de in 2007 aangetreden economist bouwde ruime legitimiteit op, onder meer dankzij de forsere staatscontrole die hij de olie- en mijnsector oplegde. (LD)