Direct naar artikelinhoud

De boekenkast van ... STEFAN BRIJS

Stefan Brijs (42, Arend, De engelenmaker, Post voor mevrouw Bromley) is in de buurt van Lier tussen de boeren gaan wonen om te schrijven. Hij heeft een eigen natuurgebied gemaakt voor vogels, planten en ezels. En ook een beetje voor zichzelf. Hij werkt achter twee grote schrijframen en als hij niet zit te tikken of naar vogels te loeren, moet hij maar een paar passen zetten naar een van zijn boekenkasten.

"Beneden zit de literatuur van A tot G en dat loopt boven verder. Voor de rest zitten de boeken per thema. Vogel- en plantenboeken bij elkaar, kookboeken ook. Boven heb ik nog een reiskamer. Naast het bed ligt ook wat. De schitterende boekenreeksen, zoals Privédomein, staan netjes bij elkaar, ik vind dat mooi. Poëzie staat ergens tussen maar dat lees ik niet veel omdat ik het niet kan schrijven."

Alles gelezen? "Als ik een boek schrijf wil ik me goed documenteren. Voor Post voor mevrouw Bromley, over de Eerste Wereldoorlog, had ik drie- tot vierhonderd boeken in huis. Ofwel lees ik maar één pagina of ik het besnuffel het of ik kijk naar de foto's, het maakt niet uit, ik wil ze hébben. Als mijn boek af is, doe ik weer heel veel boeken weg, die schenk ik dan aan gevangenissen. Daar lezen ze wel liever thrillers, maar kom."

En hier, graphic novels? "Ik kom uit een arbeidersgezin en mijn vader kocht veel strips. En daar zijn later graphic novels bijgekomen. Striptekenaars zijn echte verhalenvertellers.

"Toen ik begon te lezen wilde ik meteen een bibliotheek. Op mijn 17de kocht ik mijn eerste Billykast met het vakantiegeld van de Quick. Ik bakte hamburgers om boeken te kopen. In het begin stond er niet veel op de plank: De man die werk vond van Brusselmans, Kartonnen dozen van Lanoye, Het beleg van Laken van Walter van den Broeck. Maar snel ook Brouwers, Mulisch en Nabokov. Als ik gebeten ben door een schrijver, moet ik daar alles van hebben."

Zware invloed? "Kroniek van een karakter en vooral De zondvloed van Brouwers zijn voor mij van belang. Ik was bezig mezelf te vormen als lezer en als schrijver en ik had toch het gevoel dat ik schrijver zou worden. Het eerste boekje dat ik schreef was geënt op Brusselmans en Lanoye, het is nooit verschenen. Toen ik Brouwers ontdekte, dacht ik: dit kan ook literatuur zijn, zo zou ik ook moeten kunnen schrijven. Mijn eerste boek, De verwording is dan ook Brouwers, een pure stijloefening. Pas later, bij Arend, had ik door dat ik een verhalenverteller ben.

"Ik was bezig mezelf te voeden met taal, ik was op zoek naar stilisten, Nabokov, Proust, Joyce, de moeilijke boeken. Later ben ik meer de verhalenvertellers gaan lezen: John Irving, Roald Dahl, Stephen King. Af en toe lees ik nog wel eens een gedicht van Richard Minne, de boer-dichter. Wat me van hem is bijgebleven, is het zwoegen van het schrijven en de ironie, het lichte en het zware. Schrijven is een levenshouding, als ik niet schrijf wordt het allemaal zwaarder voor mij. Er is nog een ander leven, koken, eten, de natuur. Misschien voel ik me eerder verwant met Walter van den Broeck, met dat goede leven naast de literatuur, en niet die somberheid van Brouwers."

Nog overdonderd door andere boeken? "Lolita van Nabokov heb ik drie keer na elkaar gelezen. Het fascinerende zit in de stijl en in het zeer sterke verhaal. Ook geweldig is Van het westelijk front geen nieuws van Erich Maria Remarque. Ik las het toen ik Post voor mevrouw Bromley aan het schrijven was en toen ben ik even met schrijven gestopt, ik dacht: het beste over de Grote Oorlog is al lang verschenen. En nog iets, Madame Bovary van Gustave Flaubert durf ik ook niet opnieuw te lezen, want dan denk ik: waarom schrijf ik nog?"

Patrick Van Gompel