Direct naar artikelinhoud

'Zone 30 voor heel Brussels Gewest'

30 kilometer per uur moet de snelheidsnorm worden voor het hele gewest, vindt de Brusselse regering. Enkel grotere doorgangswegen zouden nog kunnen rekenen op een uitzondering.

De verkeersveiligheid moet fors worden verhoogd in onze hoofdstad. Daarom hebben de Brusselse staatssecretaris voor Verkeersveiligheid Bianca Debaets (CD&V) en minister voor Mobiliteit Pascal Smet (sp.a) een radicaal plan klaar. De maximumsnelheid moet voor het hele gewest worden vastgelegd op 30 kilometer per uur. In overleg met politie en burgemeesters kunnen er wel uitzonderingen worden gemaakt voor grote doorgangswegen. "De algemene regel wordt 30 kilometer per uur", klinkt het op Smets kabinet. "Maar niet voor bijvoorbeeld de kleine ring."

Hun plan wordt volgende week besproken in de Brusselse regering en sluit aan bij een gelijkaardig voorstel dat Groen-parlementslid Bruno De Lille in het voorjaar vanuit de oppositie lanceerde.

Een bestaande trend wordt zo voortgezet. In 2010 voerde het Brusselse stadsbestuur al een limiet van 30 kilometer per uur in voor de zone binnen de kleine ring, de Vijfhoek. In het verkeersveiligheidsplan van de Brusselse regering uit 2014 werden de 19 gemeenten al opgeroepen om de zone 30 zo ruim mogelijk in te voeren. Nu gaan Debaets en Smet nog een stap verder: zone 30 wordt verplicht de norm. "Een uitzondering passeert altijd langs ons, in overleg met het lokale bestuur", zegt Debaets.

Volgens Vias, het vroegere Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV), zal het plan positieve gevolgen hebben voor de verkeersveiligheid. "Lagere snelheid betekent minder letsels bij ongevallen", zegt woordvoerder Stef Willems. "In het buitenland zijn ze hier al langer van overtuigd."

Het Oostenrijkse Graz was eind jaren 80 de eerste stad om een zone 30 over het hele grondgebied in te voeren, München toont dat zoiets ook in een grootstad mogelijk is. Dichter bij huis, in Gent, deed de uitgebreide zone 30 het aantal ongevallen met zwaargewonden al na een jaar dalen met 27 procent. Het jaar daarop kwam daar nog eens een extra daling met 16 procent bij.

Pijnpunt

Een pijnpunt blijft de handhaving, geven Smet en Debaets aan. Je kunt bordjes met 'zone 30' hangen zo veel je wilt, als de snelheid niet of te weinig wordt gecontroleerd, blijft het effect uit. Debaets wijst erop dat er heel wat nieuwe camera's worden geplaatst voor de controle op de lage-emissiezone. "Het geld dat binnenkomt aan boetes wordt ook ter beschikking gesteld voor campagnes en extra controles", zegt ze. En boetes zullen voortaan worden verwerkt door een externe dienst, in plaats van door het parket. Vlaanderen en Wallonië kennen al zo'n systeem. Nu blijven boetes soms zo lang liggen dat het tot straffeloosheid leidt.

Probleem blijft dat flitscontroles een bevoegdheid zijn van de lokale politie en burgemeesters. En er zit vaak storing op de lijn tussen het gewest en het lokale niveau, zo bewijst het voorbeeld van de Leopold II-tunnel: hoewel er op initiatief van het gewest camera's zijn opgehangen om trajectcontroles uit te voeren, weigert burgemeester van Koekelberg Philippe Pivin (MR) zijn handtekening te zetten om ze ook te gebruiken. Zijn partij zit op gewestelijk niveau in de oppositie.

Hij ziet het plan van Smet en Debaets niet zitten. "De gemeentes moeten zelf kunnen beslissen", vindt Pivin. Zijn Schaarbeekse collega Bernard Clerfayt (Défi) reageert wel positief. Zijn gemeente is al grotendeels zone 30. Toch wijst ook hij op het probleem van de handhaving.

27%