Direct naar artikelinhoud

Wilde weldoeners, betere wereld?

Na Bill Gates en Warren Buffett heeft ook Mark Zuckerberg zijn innerlijke filantroop ontdekt. De Facebook-oprichter wil een groot deel van zijn vermogen aan het goede doel schenken. Zullen deze wilde weldoeners écht de wereld verbeteren, of houden we het toch maar op 'reguliere liefdadigheid'?

Bij Zuckerberg is het de komst van een baby die hem een duwtje richting het goede doel geeft. In 'een brief aan onze dochter' laat de Amerikaanse miljardair weten dat hij de komende jaren nagenoeg al zijn aandelen in Facebook voor liefdadigheid reserveert. "Dit moet de mensheid vooruithelpen en gelijkheid in de wereld vergroten."

Zuckerberg en zijn vrouw Priscilla Chan zullen voor de rest van hun leven 99 procent van hun Facebook-aandelen in het pas opgerichte Chan Zuckerberg Initiative storten. De aandelen zijn op dit moment goed voor zowat 45 miljard dollar (42,5 miljard euro). Een som waar de meeste ontwikkelingsorganisaties alleen van kunnen dromen. Ter illustratie: het budget van de Wereldgezondheidsorganisatie voor 2014-15 bedroeg nog geen 4 miljard dollar.

'American way'

Nieuw is het fenomeen natuurlijk niet. Het past helemaal in de Amerikaanse traditie, waarbij van grootverdieners wordt verwacht dat ze een deel van hun fortuin aan giften spenderen. "Dit in tegenstelling tot Europa, waar veel meer het idee leeft dat de overheid die taak moet vervullen", zegt econoom Ivan Van de Cloot. "Hier betalen we heel wat belastingen, dus mensen vinden dat ze 'al gegeven hebben'. Bovendien past het in de filosofie dat liefdadigheid structureel moet zijn en niet mag afhangen van de welwillendheid van rijken."

Toch hebben grootse privé-initiatieven al hun nut bewezen. Haalde iedereen nog de schouders op toen Microsoft-topman Bill Gates vijftien jaar geleden zijn plannen kenbaar maakte, dan is dat vandaag geenszins het geval. De Bill & Melinda Gates Foundation is de grootste private donor ter wereld, met ruim 1.300 medewerkers en een budget van 44 miljard dollar. Het is dankzij deze stichting dat vaccins in ontwikkelingsgebieden enigszins betaalbaar zijn, dat het aantal hiv-besmettingen in Afrika is gedaald of polio bijna is uitgeroeid.

Niemand kan ontkennen dat deze organisatie impact heeft op het terrein. Want wil je echt problemen aanpakken, dan heb je geld nodig. Iets waar CEO's zoals Gates of Zuckerberg niet om verlegen zitten. Het staat in schril contrast met reguliere ngo's of zelfs grote spelers als de VN, die het toch met beperkte budgetten en logge structuren moeten doen. Of denk maar aan de Europese lidstaten, die al jaren beloven dat ze 0,7 procent van hun bnp aan ontwikkelingshulp zullen spenderen. Amper vier landen in Europa halen die norm. België hoort daar nog steeds niet bij.

Het doet je afvragen of die American waygeen betere manier van werken is. "We kunnen het alleen maar aanmoedigen dat mensen met een groot vermogen op deze manier aan filantropie doen", vindt Van de Cloot. "We hebben dit soort initiatieven nodig, temeer omdat er vaak heel erg creatieve oplossingen uit voortkomen."

'Als Zuckerberg echt zijn centen wil uitdelen, wie zijn wij dan om daar zuur over te doen?', klinkt het her en der. Toch laten ontwikkelingsexperts het niet na kritiek te leveren. Het credo 'baat het niet, dan schaadt het niet', gaat niet op voor deze sector. Liefdadigheid zonder visie kan wel degelijk een enorme negatieve impact hebben. En hoe meer geld, hoe groter de mogelijke schade.

Witte olifanten

In het verleden waren er genoeg voorbeelden van goede doelen die meer kwaad dan goed aanrichtten. In de jaren 80 was België er zelfs kampioen in om 'witte olifanten' te financieren: dure projecten die tot niets leidden. Een glasfabriek in de Tanzaniaanse brousse - waar nauwelijks zand was om glas te maken, of wegen om die ramen te vervoeren - is een van de vele trieste voorbeelden.

Ook tonnen schoenen dumpen op Afrikaanse lokale markten zodat 'die arme kindertjes niet meer blootvoets door de straten moeten hollen' kan goedbedoeld zijn, het verstoort de lokale economie en het zet schoenlappers en verkopers zonder werk. Liefdadigheid moet doordacht zijn en aandacht hebben voor context en structuren. En terwijl overheden of ngo's geregeld ter verantwoording worden geroepen, is het bij private donoren veel minder duidelijk wie controleert.

"Maar als het geld bij private fondsen op is, dan is het op. Dat alleen al kan een belangrijke disciplineringsinstrument zijn", stelt Van de Cloot.

Iets anders dat zorgen baart, zijn de keuzes die grote geldschieters maken. "Private donoren steunen vooral zichtbare doelen", zegt Tom De Herdt, voorzitter van het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid (UAntwerpen) "Zo kiezen zij veel vaker voor projecten in de gezondheidszorg, wetenschappelijk onderzoek of innovatie. Dat is niet verkeerd, maar zonder alternatief dreigen andere nijpende zaken uit de boot te vallen."

Het is aan de reguliere ontwikkelingssamenwerking om garant te staan voor die minder sexy projecten, vinden experts. Grote nieuwe spelers als Zuckerberg kunnen zich op termijn zeker nuttig maken, maar mogen het traditionele veld nooit helemaal vervangen.

Dit betekent niet dat er geen Europese filantropen mogen opstaan. Nu zijn het vooral Amerikanen die openlijk en diep in de buidel tasten. Terwijl hier evengoed grootverdieners rondlopen die op globaal niveau een verschil kunnen maken. Hoe dan ook zullen we in de toekomst steeds meer rekening moeten houden met de miljoenen van de '1 procent'. Hoe meer winst grote technologiebedrijven of multinationals maken, hoe groter de kans dat topmannen met hun geld de kindersterfte willen terugdringen of hiv willen genezen.

"Het blijft een beetje wrang", vindt De Herdt. "Want het is net de wereldwijde ongelijkheid die ervoor zorgt dat sommigen zulke riante fortuinen vergaren. En dan gaan ze met hun geld de symptomen aanpakken, terwijl je eigenlijk het hele systeem moet aanpakken. Dat blijft problematisch."