Direct naar artikelinhoud

Kindster en moeder van een hobbit

Misbruik en alcoholisme, bipolaire stoornis, anorexia, vier huwelijken en evenveel mislukte zelfmoord-pogingen: dat vat het leven van actrice Patty Duke samen. Toch werd ze alsnog 69. Ze stierf aan bloedvergiftiging na een darmperforatie.

Bij het begin van haar opzienbarende bestaan zag het er niet naar uit dat Anna Marie Duke, zoals ze in werkelijkheid heette, het tot een van de jongste Oscarwinnaars ooit zou schoppen. Ze was de dochter van een depressieve caissière en een drankzuchtige handarbeider/taxichauffeur. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: al op piepjonge leeftijd bleek ze een natuurtalent als het op acteren aankwam.

Al vlug speelde ze tegenover klinkende namen à la Gloria Vanderbilt en Richard Burton. Beroemd werd ze in 1959, toen ze op haar twaalfde Helen Keller mocht spelen in de Broadway-productie The Miracle Worker.

Haar talent trok de aandacht van John en Ethel Ross, een managerskoppel dat in haar de kip met de gouden eieren zag. Ze haalden haar weg bij haar ouders en overtuigden haar om bij hen in te trekken. "Anna Marie is dood, voortaan ben jij Patty", zegden ze koud. Later raakte bekend dat de Rosses aan de drank waren en hun 'beschermelinge' seksueel misbruikten. Ze bleken zowat al haar inkomsten uit die tijd (een slordige 1 miljoen dollar) er zelf te hebben doorgejaagd.

"Ik haatte het om mij minder intelligent te moeten voordoen dan ik was", schreef Patty later over die periode. "Ik haatte het om te moeten doen alsof ik jonger was. Ik haatte het dat ik niets te zeggen had over wat ik droeg of hoe ik eruitzag. Ik haatte het om in de val te zitten."

Ze was amper zestien toen ze de Oscar kreeg voor beste actrice in een bijrol. Datzelfde jaar, 1963, was ze de jongste actrice die een eigen tv-serie naar zich genoemd kreeg. Alle haat en psychologische mishandeling zouden echter hun tol eisen. Patty kreeg te kampen met anorexia en met een bipolaire stoornis. Haar liefdesleven werd een puinhoop. Ze trouwde vier keer, en elk van die verbintenissen bleek net iets succesvoller dan de vorige. Haar tweede huwelijk duurde welgeteld dertien dagen, maar het derde - met acteur John Astin - hield dertien jaar stand. Er werden twee kinderen uit geboren die zelf ook acteur zouden worden. Zoon Sean speelde later hobbit Sam in Lord of the Rings.

In 1986 kwam ze een vierde man tegen, een sergeant bij het Amerikaanse leger, die was opgewassen tegen haar hoogtes en laagtes. Patty vond alsnog het geluk en kon het succes uit haar kindertijd consolideren. Ze sleepte onder meer een Academy Award in de wacht, drie Emmy's en een Golden Globe. "Ik heb het overleefd", zou ze in haar memoires niet zonder trots schrijven. "Ik heb mijn demonen verslagen en op sommige dagen - de meeste eigenlijk - lijkt dat een regelrecht mirakel."

Ze hield zelfs nog kracht over om lotgenoten te helpen en tegen aids en kernwapens op te komen.