Direct naar artikelinhoud

'Culturele black-out' levert toch iets op

De Munt-directeur Peter De Caluwe krijgt van het Franstalige magazine Lobby de titel 'Leader van het Jaar' toegekend. De Caluwe heeft de prijs te danken aan het door hem geïntroduceerde begrip 'culturele black-out', naar aanleiding van de besparingen in de cultuursector.

Op het moderne schouwtoneel van de actualiteit kent elke acteur inderdaad zijn plaats. En Peter De Caluwe wist een hoofdrol te bemachtigen met het begrip 'culturele black-out', dat hij dit jaar introduceerde. Daarmee verplaatste de geën­gageerde directeur van De Munt het debat omtrent de besparingen in de culturele sector tot ver buiten de pluchen wanden van de cultuur­huizen. Iets wat hem overigens niet door iedereen in dank werd afgenomen.
Peter De Caluwe werd eerder dit jaar al gehuldigd door de ULB, die hem bij de start van het nieuwe academiejaar de titel van doctor honoris causa toekende. Hij kreeg die erkenning samen met Paul Dujardin, de directeur van het Paleis voor Schone Kunsten.
Dergelijke erkenningen kunnen niet los gezien worden van de huidige besparingen die de Vlaamse en federale overheden doorvoeren. Het werkingsbudget van instellingen als De Munt, maar ook Bozar en het Nationaal Orkest van België wordt vanaf volgend jaar met 20 procent verlaagd. In een opiniestuk in deze krant beet De Caluwe scherp van zich af. "Een nooit eerder vertoond schouwspel en een potentiële aanleiding om niet langer schouwspel aan te bieden. Het begin van een ware culturele black-out", klonk het.

President

De Caluwe werd in 2007 directeur van de Brusselse Munt, waar hij halfweg de jaren tachtig zijn carrière was begonnen. Theater en opera zijn van jongs af aan zijn grote passies. Hij studeerde literatuur en theaterwetenschappen aan de universiteiten van Gent, Brussel en Antwerpen. Zijn licentiaatsdiploma behaalde hij met een scriptie over de geschiedenis van de operaregie. Op zijn achttiende had hij al meer dan honderd operavoorstellingen achter de kiezen.
Hij wordt door sommigen een Mortier-product genoemd, naar wijlen Gerard Mortier, die hem binnenhaalde in De Munt. Mortier noemde hem ooit zijn beste leerling. Voor De Caluwe een groot compliment, al noemt hij zichzelf "totaal anders dan Mortier, maar ik heb wel veel van hem geleerd, over artistieke ambitie en excellentie bijvoorbeeld." Onder zijn leiding werd De Munt in 2011 uitgeroepen tot 'Operahuis van het jaar'. De Caluwe werd in datzelfde jaar ook uitgeroepen tot 'President van Opera Europa'.

Net als zijn leermeester ziet De Caluwe cultuur niet als een geïsoleerd gebeuren. Cultuur vormt samen met onderwijs en gezondheidszorg de ­fundamenten van een samenleving, vindt hij.
Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat De Munt onder De Caluwe nog steviger wortelt in de Belgische en Brusselse realiteit. Met een ­jongerenwerking, variëteit en een ander publiek dan alleen maar het establishment.

Hij ziet zichzelf eerder als impresario dan als intendant. Iemand die verschillende mensen met elkaar in contact brengt en oproept om te participeren. Die participatiekracht was ­ironisch genoeg een van de redenen waarom de Vlaamse overheid hem in 2012 nog vierde als 'Nederlandstalige Overheidsmanager 2012'.
De jury loofde toen "zijn consequente houding en zijn inzet om in zeer moeilijke financiële omstandigheden zijn medewerkers in de eigen organisatie te blijven motiveren en om tezelfdertijd actief werk te maken van een publiek debat."