Direct naar artikelinhoud

Spitsroeden lopen in de onderzoekscommissie

Morgen komt de parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslagen in Brussel voor de eerste keer samen. De Morgen blikt vooruit in vijf vragen.

1. Wat gaan ze precies onderzoeken?

Op 1 april bakenden meerderheid en oppositie vier domeinen af die aan bod mogen komen. In de eerste plaats willen ze een chronologische reconstructie maken van de feiten.

Het tweede domein is de werking en samenwerking van de politie- en veiligheidsdiensten. Heeft iedereen gedaan wat hij moest doen? Dat moet de reconstructie aan het licht brengen. Een van de hamvragen is of de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB al dan niet een waarschuwing heeft gekregen om het metroverkeer stil te leggen. En zo ja, wanneer dan?

De commissie kijkt ook naar de diepere oorzaken en ontwikkeling van radicalisme. Dat gaat van de gettovorming door minderheden in Brussel tot het ronselen van Syrië-strijders en de werking van de Brusselse politiezones. Maken we daar niet beter één grote politiezone van? De commissie kijkt ook naar het verleden en blikt bijvoorbeeld terug naar 2001, toen een aanslag in Afghanistan werd gepleegd door mensen met een Belgisch paspoort.

In de vierde plaats wordt gekeken naar de hulpverlening die na de aanslagen werd geboden aan de slachtoffers.

2. Wie zit er in de commissie?

De onderzoekscommissie zal zeventien leden tellen, onder wie de voorzitter. Elke fractie kan ook één plaatsvervanger aanstellen, voor wanneer een parlementslid niet aanwezig kan zijn.

Als grootste partij heeft de N-VA recht op vier leden. De partij kiest voor Kamervoorzitter Siegfried Bracke, die als gewoon lid zetelt, fractievoorzitter Peter De Roover en justitiespecialisten Kristien Van Vaerenbergh en Christoph D'Haese. Ondervoorzitter Inez De Coninck is plaatsvervanger.

Bij CD&V, Open Vld en Groen valt de beslissing morgenvroeg op de fractievergadering. Voor deze sterk gemediatiseerde commissie zullen zij ongetwijfeld hun sterkste parlementsleden afvaardigen. Aangezien de onderzoekscommissie op het raakvlak zit tussen Justitie en Binnenlandse Zaken, zullen de leden allicht daaruit worden gekozen.

Of de Vlaamse groenen een parlementslid kunnen afvaardigen, is nog niet zeker. Ecolo en Groen mogen samen één parlementslid afvaardigen. Als de keuze op Ecolo valt, zou dat betekenen dat de sp.a de enige Vlaamse oppositiepartij is in de onderzoekscommissie. Eerder besliste het parlement immers dat PVDA en Vlaams Belang niet mogen meedoen. De sp.a heeft recht op één lid en kiest voor fractieleider Meryame Kitir. De kans is groot dat Hans Bonte, burgemeester van Vilvoorde, plaatsvervanger wordt.

Over het voorzitterschap wordt gestemd op de eerste samenkomst van de commissie, maar in de Wetstraat lijdt het weinig twijfel dat Patrick Dewael, de ervaren fractieleider van Open Vld in de Kamer, die functie zal bekleden.

3. Wat is het nut van zo'n onderzoek?

Het 'recht van onderzoek' is het strafste van parlementaire controle. In principe heeft deze onderzoekscommissie dezelfde bevoegdheid als een onderzoeksrechter, maar dat levert niet altijd iets op. Sofie Staelraeve, voormalig parlementslid voor Open Vld, maakte een doctoraat over de zin en onzin van onderzoekscommissies. Daaruit blijkt dat de resultaten op het vlak van beleidssturing vaak tegenvallen.

4. Zal dit dan iets opleveren?

Toch wel, want naast de onderzoeksfunctie heeft deze commissie nog een andere functie. "Onderschat de louterende werking niet. Voor een samenleving is het belangrijk dat alle feiten na zo'n drama transparant worden bekeken", zegt Nicolas Bouteca, politicoloog aan de Universiteit Gent.

Oppositiepartij Vlaams Belang, die dus niet in de commissie zit, heeft er echter weinig vertrouwen in en spreekt van een wegkijkcommissie. "Onder elkaar beslissen dat enkel partijen met boter op het hoofd een zetel krijgen, dat is de perfecte manier om tot een politiek wegkijkrondje te komen", voorspelt Kamerlid Barbara Pas.

5. Welke partijbelangen staan er op het spel?

De bevoegde ministers zijn Jan Jambon voor N-VA en Koen Geens voor CD&V, maar zowel oppositie als meerderheid moeten straks spitsroeden lopen. Wat opvalt is dat er veel aandacht gaat naar de diepere oorzaken van radicalisme. Concreet wordt de impact onderzocht van 'de toenemende gettovorming in sommige wijken van onze steden en de manier waarop verschillende bevoegde overheden met die ontwikkelingen omgaan'. Zo komt in de eerste plaats het PS-beleid in de Brusselse gemeenten zoals Molenbeek in het vizier. Maar in principe wordt er ook naar andere steden gekeken, zoals Antwerpen, waar N-VA-voorzitter Bart De Wever dan weer de sjerp draagt.

Een ander groot dossier dat opduikt is het integratiebeleid onder de paarse en paars-groene regeringen, of eerder het gebrek daaraan. Dat zorgt ervoor dat ook de andere partijen niet helemaal op hun gemak zullen zitten in de onderzoekscommissie.