Direct naar artikelinhoud

Een hoopvol perspectief

ESSAY. Nee, het gaat niet goed met onze samenleving. Veel mensen zitten zonder werk, en zij die wel werken, gaan ten onder aan stress. In Dit is morgen beschrijven Thomas Decreus en Christophe Callewaert hoe het beter kan. Professor in de psychologie Paul Verhaeghe laat er zijn licht op schijnen.

Ik ben geen politiek beest. Dat ik mij de laatste jaren steeds meer op politieke wijze uit, heeft te maken met mijn toenemende verbazing die ondertussen tot verontwaardiging is uitgegroeid.

Redenen genoeg: de toenemende ongelijkheid (een 'recordniveau', volgens de OESO), de wetenschappelijk hard bewezen gevolgen van die ongelijkheid (de studies van Wilkinson en Pickett zijn nog altijd te weinig bekend), de ontkenning daarvan door zwaar gesponsorde denktanks, de manifeste onwil of onkunde van machthebbers (die allang geen gezagsdragers meer zijn) om daar iets aan te doen. Enzovoort.

De psychoanalyticus in mij is zeer gevoelig voor de bewust georkestreerde betekenis- verschuivingen. Belastingen heten 'overheids- beslag', besparingen heten 'herstructurering', 'privatiseren' is een eufemisme voor diefstal van gemeenschappelijk goed. 'Rechts' is niet langer synoniem voor voorzichtig en conservatief, wel voor een versmelting van kapitaal en overheid. 'Links' is het nieuwe scheldwoord.

Een paar jaar geleden vonden wij, verlichte Europeanen, die Amerikanen toch zo stom, toen ze massaal stemden tégen een invoering van een zelfs minimale ziekteverzekering. Vandaag stemt een meerderheid bij ons voor de afbouw van onze sociale verworvenheden.

Wat is er in godsnaam aan de hand? We hebben eeuwenlang moeten strijden om kerk en staat te scheiden, en nu zitten we opgescheept met een monsterverbond tussen kapitaal en staat.

Fort Europa

Tijdens een druk bijgewoonde lezing begin februari in de Gentse Minard, schetste historicus Philipp Blom een somber beeld. In het Westen hebben wij geen project meer voor de toekomst, we willen enkel het heden behouden, op het wanhopige af. We bouwen aan een fort Europa - waarin we onszelf opsluiten - in plaats van de liberale droom over Europa als project te nemen. Dat het rijk zal instorten, is slechts een kwestie van tijd, het Mene, mene, teqel, upharsin ('Geteld, geteld, gewogen en gebroken') staat overal op de muren te lezen.

We hebben dringend oplossingen nodig. Wat mij betreft het liefst op grond van een liberaal project dat ons bevrijdt van een economische dwingelandij die honderd keer erger is dan de religieuze of ideologische machten van weleer. Het adjectief 'vrij' in de uitdrukking 'vrijemarkteconomie' is zonder twijfel de grootste leugen van deze tijd (het enige wat werkelijk vrij circuleert, is kapitaal), en in plaats van economie zou er beter 'religie' staan.

De nieuwe religie heeft Werk tot het hoogste ideaal verheven; niet werken is een doodzonde benoemd als profitariaat. Schaamte voor te weinig succes is het nieuwe schuldgevoel, waarbij op de achtergrond de angst speelt dat iemand anders onze job zal inpikken (er is altijd wel iemand die jonger en goedkoper is). De zondagsrust, een euvel van de vorige religie, schaffen we af ('Hoe is 't? Druk druk druk!'), zelfs voor seks zijn we te vermoeid.

Flexibiliteit is de boodschap; beter geburn-out, moedig gevallen op het veld van eer, dan uitgescholden voor profiteur. Controle komt van overal en heet Activering of Toeleiding. Mensen worden gedisciplineerd door hen in kwantificeerbare categorieën op te delen (werklozen, langdurig zieken, 55-plussers, vluchtelingen). Daardoor verliezen ze hun menselijke aard en kunnen ze als groep aangepakt worden door De Welwillenden.

Verzet tegen deze nieuwe religie is zeer moeilijk omdat zij zich voordoet als De Realiteit ('Er is geen alternatief') die zij zelf oplegt. Daarmee ontkent zij de werkelijkheid, waarin er steeds minder werk is en zal zijn omwille van de toenemende automatisering. Vertrekken vanuit deze werkelijkheid is de sociaal-economische uitdaging van onze tijd, naast die andere olifant in de kamer, de klimaatverandering.

Alternatieven

Demain, een hoopvolle documentaire (2015) over wat wij kunnen doen, start met een uitspraak van Rob Hopkins: 'De mens is erg goed in zijn ondergang beschrijven. Maar beschrijven wat we kunnen doen om onszelf van de ondergang te redden, ho maar.'

De documentaire illustreert het tegendeel, en sluit daardoor aan bij een overal zichtbare beweging. In ons taalgebied reiken auteurs zoals David Van Reybrouck, Rutger Bregman, Tine Hens en zelfs een Paul De Grauwe maatschappelijke en economische alternatieven aan.

Daar kunnen we nu twee namen aan toevoegen: Thomas Decreus en Christophe Callewaert. Het rijtje namen is opvallend door hun diversiteit. De scheidingslijn loopt al geruime tijd niet meer tussen links en rechts, maar tussen verticaal en horizontaal, en de voorstellen van de genoemde auteurs zijn aanzetten tot Philipp Bloms liberale droom voor Europa.

Onder liberaal begrijp ik een maatschappij waarin de overheid, bestaande uit burgers, zich inspant om zo veel mogelijk vrijheid én gelijkwaardigheid te installeren voor zo veel mogelijk mensen, waarin autonome individuen weer keuzes kunnen maken.

Dat een dergelijk liberaal project een concreet uitgewerkte voorstelling krijgt vanuit twee 'linkse' denkers, is op z'n zachtst uitgedrukt ironisch. Temeer omdat het makkelijk voorspelbaar is dat Dit is morgen, het boek van Decreus en Callewaert, door neoliberale denktanks weggehoond zal worden als onrealistisch en zelfs gevaarlijk voor de gevestigde macht. Dat laatste is zonder twijfel juist. Als ook maar een deel van hun voorstellen gerealiseerd wordt, dan worden mensen weer meester van hun eigen bestaan en kunnen ze écht keuzes maken.

Dit is morgen biedt een hoopvol perspectief. Behouden wat we hebben of terugkeren naar de welvaartstaat van gisteren lukt niet meer. Het eerste hoofdstuk biedt een haarfijne probleemschets, als aanloop naar het eigenlijke doel van de auteurs: het aanreiken van concrete oplossingen waarin democratie, ecologie en economie niet langer tegenover elkaar staan. Oplossingen, in het meervoud, omdat Decreus en Callewaert beseffen dat geïsoleerde ingrepen niet volstaan. Het boek in zijn volledige rijkdom weergeven, is onbegonnen werk. Het leest vlot en zal zijn weg wel vinden.

Minder werken

Ik licht er twee thema's uit die onderling samenhangen: arbeid en sociale rechten.

Dat arbeid ingrijpend veranderd is, hoeft geen betoog. Meetbare effecten van die veranderingen zijn een spectaculair hogere productiviteit en een bijbehorende daling in het aantal arbeidsplaatsen. Concreet: onze productiviteit gemeten per uur is vandaag tweeënhalf keer zo groot als in 1970. In een werkweek van 16 uur produceren we vandaag wat we toen produceerden in 40 uur.

Als 'oplossing' voor het ontstane 'probleem' maken we dingen die steeds sneller kapotgaan, om de productie toch maar draaiend te houden. Maar het aantal arbeidsplaatsen blijft dalen en de belasting voor het milieu blijft toenemen.

Een andere, voor de hand liggende oplossing zou zijn dat we collectief minder gaan werken. Dat idee is allesbehalve nieuw. In 1926 (!) verkortte Ford de arbeidsduur én verhoogde hij het loon van zijn arbeiders, omdat de productiviteit spectaculair gestegen was.

Een ernstige herverdeling van het werk behoort vandaag de dag perfect tot de mogelijkheden en zou heel wat positieve effecten met zich meebrengen. Ik noem er slechts twee: het zou zorgen voor minder stress en dus voor een spectaculaire daling in de ziektezorg; meer ouders zouden weer voor hun kinderen kunnen zorgen en dat zou leiden tot een spectaculaire daling in de jeugdzorg.

Vandaag zien we exact het tegenovergestelde: een grote groep mensen werkt zich te pletter, en van hen wordt geëist nog harder en nog langer te werken; een groeiende groep heeft géén werk, niet omdat ze niet willen werken, maar omdat er geen jobs zijn, en die zullen er ook niet komen. 'Uiteindelijk draait het om een maatschappijkeuze', aldus Decreus en Callewaert. Zet men de productiviteitsgroei om in meer vrije tijd en dus werk voor meer mensen, of in meer winst voor een kleine groep?

Basisinkomen

Een andere visie op arbeid vraagt onvermijdelijk een andere visie op sociale rechten. De verdwijning van onze 'jobs, jobs, jobs' gaat gepaard met de afname van onze sociale zekerheid.

Traditioneel bouwden we die gezamenlijk op op grond van een voltijdse levenslange tewerkstelling voor bijna iedereen. Bij een daling van het aantal jobs werkt dit systeem niet langer. Het antwoord van de auteurs is een idee dat steeds meer ingang vindt: schaf alle vervanginkomens af, en geef iedereen een onvoorwaardelijk basisinkomen. Dit moet voldoende hoog zijn, anders wordt het een loonsubsidiepolitiek voor hamburgerjobs.

Daarbij is het van belang om te vermelden dat alle proefprojecten waar dit reeds gebeurt, van London via het Indiase Madhya Pradesh tot Canada, gunstige resultaten opleveren. Gunstig, in de betekenis van beter voor de mensen en goedkoper (!) voor de gemeenschap.

Herhaaldelijk merken de auteurs op dat maatschappelijke veranderingen - of het uitblijven daarvan - alles te maken hebben met politieke keuzes.

Een voorbeeld: de regering-Michel legt een draconisch besparingsbeleid op, maar schrapt de beperking op de toplonen in de overheidsbedrijven. Dit voorbeeld illustreert hoe de toenemende kloof tussen rijk en arm niet het gevolg is van economische wetmatigheden, maar van politieke machtsverhoudingen.

In de vorige eeuw werd die kloof door de politiek gedicht - nu doen politici het omgekeerde. Multinationals krijgen wettelijke mogelijkheden om belastingen te ontduiken en individuele vermogens verdwijnen nog steeds naar belasting- paradijzen (de beschrijving in het laatste hoofdstuk van de manier waarop dit gebeurt, is ronduit hallucinant). Een belasting op reële bedrijfswinsten in het land waar ze gemaakt worden, in combinatie met een rechtvaardig fiscaal beleid zou veel van onze problemen oplossen.

Bij de bevolking is er daar een zéér ruim draagvlak voor, en toch blijft de politiek in gebreke. Het Mene mene tequel geldt ook voor hen.

Thomas Decreus &Christophe Callewaert, Dit is morgen, EPO, 160 p., 19,90 euro