Direct naar artikelinhoud

Homans paste voor parlementair debat

Terwijl Vlaams minister Liesbeth Homans (N-VA) afgelopen weekend hard uithaalde naar de werking van Unia, bleef het de voorbije maanden stil. Ze liet meermaals de kans liggen om een debat over het gelijkekansencentrum te voeren in het parlement.

"De samenwerking met mijn diensten verloopt vlot en constructief. Er is ruimte voor overleg en ondersteuning." Aan het woord is Vlaams minister van Gelijke Kansen Liesbeth Homans over Unia. Bovenstaand citaat is haar antwoord op een parlementaire vraag van Els Robeyns (sp.a), in november 2016.

Het contrast is groot met afgelopen weekend. In De Zondag gaf Homans Unia er stevig van langs. Het voormalige centrum voor Gelijkheid van kansen heette "niet neutraal en niet objectief" en zou maar één doelgroep verdedigen: "Mensen van allochtone origine". Toen Unia-voorzitter Els Keytsman haar uitnodigde voor overleg reageerde Homans op Twitter: "Mevrouw Keytsman begrijpt het duidelijk nog altijd niet. Zij nodigt niet uit, zij mag het bij ons komen uitleggen." Ook haar partijgenoten Zuhal Demir en Joachim Pohlmann haalden uit naar Unia.

De Vlaams-nationalisten zijn al langer een koele minnaar van het Interfederaal Gelijkekansencentrum. Hun vertegenwoordigers in de raad van bestuur sturen openlijk aan op een eigen, Vlaams centrum. Nu heeft Unia een interfederale structuur, en treedt het op namens alle regio's én het federale niveau. De Franstaligen drukken te veel hun stempel, luidt het, waardoor de nadruk "niet ligt op emancipatie, maar op het zoeken naar racisme".

Nochtans waren er een aantal gelegenheden om daar iets aan te doen. In juni 2013 stapten de regio's mee in het federale centrum voor Gelijkheid van kansen, dat zo werd omgevormd tot een interfederaal centrum. Na drie jaar zou Vlaanderen een evaluatie maken en bekijken of de structuur en werking wel de juiste waren. Gebeurde dat niet, dan werd de samenwerking met de andere niveaus stilzwijgend verlengd tot 2019.

Kromspraak

Die evaluatie kwam er echter nooit, ondanks dat het Vlaamse regeerakkoord uit 2014 er expliciet naar verwijst. In haar beleidsbrief een jaar later komt Homans er nog eens expliciet op terug: er zou een evaluatie van de werking komen voor de zomer van 2016. De uitgelezen kans om een maatschappelijk debat over Unia op gang te brengen, werd zo gemist.

Eind januari was er een nieuwe mogelijkheid, toen Unia-directeur Els Keytsman het jaarverslag voorstelde in het parlement. De N-VA-parlementsleden kwamen met vragen over inclusief onderwijs en discriminatie op de huurmarkt. Maar niet over de werking van het centrum.

"Er is op zich geen draagvlak bij de andere partijen voor een Vlaams centrum, waardoor een debat ons niet opportuun leek", verantwoordt N-VA-fractieleider Matthias Diependaele zich. Een partijgenoot geeft aan dat het Vlaamse niveau "toch niets kan veranderen" aan Unia, zeker omdat de coalitiepartners CD&V en Open Vld niet mee willen.

Dat de minister nu wél Unia tegen het licht wil houden? "Het gaat daar om een onderzoek naar aanleiding van wat vorige week naar boven kwam", klinkt het op haar kabinet. Een jurist van Unia had een veroordeling van het scanderen van anti-Joodse leuzen als 'kromspraak' omschreven. "Onaanvaardbaar voor een organisatie die opkomt tegen discriminatie." De bottomline voor N-VA: ze willen centrum voor gelijke kansen steunen, maar niet de "subjectieve, militante en activistische instelling".

Vanuit de oppositie begrijpen ze de houding van de N-VA niet. "Kritiek moet zeker kunnen, dat houdt iedereen scherp", zegt Yasmine Kherbache (sp.a). "Maar iedere keer de werking van Unia op de politieke tafel lag, heeft de N-VA de kans gemist op een sereen debat en écht iets te doen voor gelijke kansen. Unia is voor Homans een gemakkelijk slachtoffer om zich te profileren."