Direct naar artikelinhoud

'Als er gepest wordt, krijgen ze met mij te doen'

Voor Hassan Oussehmine mag het er best wat ruiger aan toe gaan op school. De brave mentaliteit van het aso is niets voor hem. 'Ik heb liever dat ze af en toe tegenpruttelen.' Maar o wee als er gepest wordt. 'Want ik zoek het uit tot op het bot.'

Mijn leerlingen hebben recht op één luie dag. Ze weten dat, ik deel dat mee op de eerste schooldag. 'Meneer, vandaag ga ik mijn luie dag pakken', zeggen ze als het zover is. Meestal is hij in september al op. Ik doe dat doelbewust. Als ze daarna een keer niet meedoen, kan ik hen voor een voldongen feit stellen: 'Maar je hebt je luie dag al gepakt, weet je nog?' 'Ah ja, juist meneer, over vijf minuten ben ik weer bezig!' Je moet die gasten bepaalde vrijheden gunnen om hen aan het werk te houden.

"Ik ken deze school als mijn broekzak. Ik ben hier zelf afgestudeerd in 1989. Nu zitten hier iets meer dan driehonderd leerlingen in het voltijds onderwijs, toen waren het er meer dan duizend. In die tijd waren we de grootste technische school van Gent en ook de meest beruchte. Toch is het hier aangenaam: we hebben supergoede leerlingenbegeleiders, de sfeer is open en de meeste leerlingen voelen zich thuis.

"Mijn eigen schoolcarrière was nogal raar. Ik ben begonnen in de Latijnse en geëindigd in het technische. Door een moeilijke thuissituatie hopte ik van school naar school, hoewel ik er altijd vlot door was en nooit echt stout geweest ben. In het laatste jaar ben ik afgestudeerd als de beste van de klas. Ik wilde graag regentaat doen, maar ben toen meteen beginnen te werken, om centen te verdienen. Rond mijn dertigste heb ik dan een D-cursus gevolgd en kon ik echt gaan doen wat ik wilde doen: met jongeren bezig zijn. Iets kunnen doorgeven.

"In al mijn jaren als leerkracht ben ik maar drie dagen ziek geweest. Ik beschouw lesgeven niet als werken. Wat ik vroeger deed bij Alcatel, met de prikklok acht uur lang aan machines sleutelen, dat was werken. Nu sta ik hier om kwart over acht om kopieën te nemen en toezicht te houden, maar dat voelt toch anders. Dat is iets overbrengen, met die gasten bezig zijn, hopen dat ze je zullen onthouden, dat ze zich over twintig jaar nog iets herinneren van wat je hen hebt geleerd.

"Ik denk dat ik wel acht of negen collega's heb die hier zelf op school zaten. 'De beste stropers zijn de boswachters', zeggen ze weleens, omdat die de omgeving zo goed kennen. (lacht) Hoewel de leerlingen wel wat veranderd zijn. Niet slechter of beter, gewoon anders. Ik heb ze zien toekomen met de oorlogen en de vluchtelingengolven. Ooit was er een periode met veel Bosniërs, toen kwamen de Tsjetsjenen, de Kosovaren. Telkens maak je kennis met een andere mentaliteit, een ander geloof, andere opvattingen... Eigenlijk is dat wel boeiend.

"Nu beginnen de Syriërs en de Irakezen te komen. Dat zijn geestige gasten. Er zijn er al twee grotere. Kloeke beren met wie niemand ooit een probleem heeft. Ze staan altijd samen in een hoekje van de speelplaats te kijken naar hoe hun medeleerlingen achter elkaar rennen, je ziet ze haast denken: waar zijn jullie in godsnaam mee bezig?

"Ondanks al die nationaliteiten en culturen hebben we hier minder conflicten en vechtpartijen dan op andere scholen. Als er al gevochten wordt, zijn het vooral de kleintjes, die duwen en trekken aan elkaars vest. Die grotere gasten, het interesseert hen geen zier. Als die al eens vechten, zakken ze achteraf door de grond van schaamte.

"Ik vind dat allemaal niet erg. Toen ik hier op school zat, ging het er nog een stuk ruiger aan toe dan nu. Zolang het niet escaleert, is daar niets mis mee. Het gaat over je plaats zoeken in de maatschappij. Boys will be boys, sommige jongens zijn verbaal sterk en andere fysiek. Mensen zijn soms bang voor niets.

"Maar als er gepest wordt, dan krijgen ze met mij te doen. Zoals bij Milan, die bij mij in het tweede jaar zat. Een vree goeie gast. Een frêle ventje ook, hoewel hij intussen een kop groter is dan al de rest. Ik heb het heel snel door als er gepest wordt, ik voel het meteen aan als er iets niet klopt. En dan ben ik superstreng. Ik zoek het uit tot op het bot. Pesters moeten een hele dag lang bij mij komen zitten tijdens elke pauze, en dat weken aan een stuk. En tegen wie er gepest wordt, zeg ik: 'Kom het me elke keer zeggen. Ze doen dat ook.

"Als er een pestprobleem is in mijn klas, dan haal ik mijn beamer boven en laat ik zien wat de gevolgen kunnen zijn. Jongeren die zelfmoord plegen, pesters die hun hele leven lang moeten leven met het trauma omdat er iemand gestorven is door hun toedoen. Dat zijn momenten waarop het héél stil wordt.

"Je moet weten dat die pesters vaak een moeilijke thuissituatie hebben. Hun ouders zijn bijvoorbeeld gescheiden. We hebben zelfs leerlingen van wie de ouders geregeld naar het buitenland trekken. Die zitten dan helemaal alleen thuis. Het is logisch dat je dan uit de bocht gaat. Als jongere heb je een rolmodel nodig, anders sta je nergens. Je hebt mensen nodig naar wie je kunt opkijken. Ik probeer zo iemand te zijn. Soms lukt mij dat en soms niet.

"Door de jaren heen ben ik een stuk kalmer geworden als leerkracht. In het begin maakte ik me heel snel zorgen, werd ik vlug kwaad op een leerling. Je gaat slecht belanden, op plaatsen terechtkomen waar het niet deugt... Nu besef ik dat je sommige dingen niet kunt tegenhouden. Ik kan alleen maar mijn best doen, maar als leerkracht heb je niet alles in de hand.

"Mijn taak is 80 procent opvoeden en 20 procent kennisoverdacht. Helemaal anders dan in het aso. In mijn eerste jaar dat ik lesgaf, belandde ik op een aso-school. Ik gaf theoretische mechanica. Als ik zei: 'Sta allemaal recht', dan sprongen ze overeind. Als ik zei: 'Zit', dan luisterden ze meteen. Niets voor mij, ik heb liever dat ze af en toe tegenpruttelen, dingen in vraag stellen.

"Vorig jaar heb ik met een klas in het derde een fantastisch project gedaan. In een hotel hier vlakbij konden we de hele branddetectie gaan vervangen. Elke woensdagochtend gingen we erheen. Dat was zalig. Die gasten hebben dat supergoed gedaan. Op de laatste woensdag hebben we nog vier detectoren opgehangen en om tien uur waren we klaar. Daarna had de eigenaar een brunch klaargezet om ons te bedanken. Je had die kerels hun gezicht moeten zien! Dat was het mooiste moment van het jaar voor mij. Zo probeer ik ieder jaar een aantal projecten op poten te zetten, vroeger vooral binnen de school en nu meer en meer in de stad.

'Moet je geen lift?'

"Ik vind dat ook de ouders gerust wat meer vertrouwen mogen hebben in wat hun kinderen allemaal kunnen. Ouders van leerlingen in het beroeps staan op dat vlak totaal anders in hun schoenen dan ouders van een aso-leerling. Zo had ik het afgelopen jaar een jongen in het tweede die uit het bijzonder onderwijs kwam. Toen die jongen zes jaar oud was, hadden ze aan zijn ouders, heel brave mensen van vreemde origine, gezegd dat het nooit zou lukken. Dankzij het M-decreet is hij vorig jaar toch bij ons beland en geëindigd als tweede van zijn klas. Ouders mogen gerust wat assertiever zijn. Ik probeer hen dat aan het verstand te brengen, en ik hoop stiekem dat ze wat beter luisteren omdat ik ook een vreemde naam heb - mijn vader is Marokkaan en mijn moeder Belgische.

"Ik kom nog heel vaak oud-leerlingen tegen hier in Gent. Onlangs nog eentje die buschauffeur was geworden. Hij stopte met zijn bus en riep: 'Meneer, moet je geen lift?' Ook in de supermarkt kom ik weleens ex-leerlingen tegen, al dan niet met twee kleine kinderen in hun winkelkar. Dat vind ik wel confronterend. Dan vragen ze: 'Hoe is 't, meneer? Doet u nog altijd hetzelfde? Chapeau hoor, dat u dat nog altijd doet!' Maar zo oud ben ik ook nog niet, hé." (lacht)

Morgen (slot): Ingrid Buyl (50) geeft les aan het KTA Horteco, de tuinbouwschool in Vilvoorde