Direct naar artikelinhoud

'Hard je best doen lijkt geen prioriteit voor veel jongelui'

Uitdagende beroepen met vaak een aantrekkelijk loon. En toch stagneert het aantal jongeren dat zich inschrijft voor een technologische opleiding aan de hogeschool of universiteit.

Er staan duizenden vacatures open. En toch loopt het niet overal storm voor technologische opleidingen aan de hogescholen of universiteiten. Sterker nog: sectorfederatie Agoria stelt op basis van voorlopige inschrijvingscijfers dat het aantal studenten stagneert. Zo ligt het aantal generatiestudenten, jongeren die voor het eerst in het hoger onderwijs terechtkomen, op hetzelfde niveau als vorig jaar in midden september. Waar er zich nu 7.357 hebben aangemeld, waren dat er toen 7.399. Uiteindelijk hoopt Agoria uit te komen op 9.000 inschrijvingen.

"Het aantal studenten is vijf jaar op rij gestegen, nu zien we een status quo", zegt algemeen directeur Peter Demuynck, die erop wijst dat vrouwen slechts 11 procent uitmaken van de inschrijvingen. Hij meent dat het grote publiek de technologie-opleidingen, ondanks de nodige campagnes en een speciaal actieplan van de Vlaamse Regering, nog altijd te weinig associeert met boeiende jobs.

"We moeten het over een andere boeg gooien. Eerst wilden we de boodschap geven dat deze opleidingen veel kansen bieden op een goede job. Maar jongeren kiezen hun studie niet op basis van macro-economische redenen. Wij moeten hen ook de impact van onze jobs tonen. In het buitenland zien we hetzelfde fenomeen als hier, maar daar slagen ze er vaker in om vanuit de bedrijfswereld succesverhalen, bijvoorbeeld dankzij rolmodellen, in de verf te zetten."

Agoria roept jongeren op om toch nog voor een technologische richting te kiezen. Een logische boodschap, maar tegelijk misschien enigszins voorbarig. Zo moet de tweede ijktoets, die leerlingen moet tonen of ze over de noodzakelijke wiskundige en wetenschappelijke vaardigheden beschikken, nog plaatsvinden. Studenten in spe leggen deze proef ruim een week later af dan vorig jaar, wat dus tijdelijk nadelige effecten kan hebben op de inschrijvingen voor bacheloropleidingen als wiskunde, informatica en ingenieurswetenschappen.

Een andere verklaring voor de stagnatie schuilt in de geboortecijfers, die tussen 1999 en 2003 een stuk lager lagen dan de periode ervoor en erna. Anders gesteld: de hogescholen en universiteiten zullen de komende tijd sowieso minder generatiestudenten verwelkomen. Dat stelt ook Tine Baelmans, vicerector onderwijsbeleid van de KU Leuven. "We zitten inderdaad in een dal. Een situatie die nog minstens tot 2020 of 2021 zal duren."

Benelux-probleem

Geheel verrassend zijn de cijfers van Agoria dus niet. Uit Education at a Glance, een rapport van de OESO, werd gisteren duidelijk dat nog altijd te weinig Belgische jongeren kiezen voor STEM. In 2015 schreef 19 procent van de nieuwe studenten zich in voor zo'n opleiding aan een hogeschool of universiteit. Onder meer Nederland en Luxemburg zijn in hetzelfde bedje ziek, terwijl binnen Europa alleen het Verenigd Koninkrijk en Duitsland fors hogere inschrijvingscijfers kunnen voorleggen.

"We zien in het PISA-onderzoek dat hard je best doen niet meteen voor veel Vlaamse jongeren een prioriteit is", zei OESO-topman Dirk Van Damme. "Het kan ervoor zorgen dat te weinig jongeren de uitdaging van een ogenschijnlijk moeilijkere studierichting aangaan." Hij legde eerder al een link tussen de gebrekkige ambitie en de achteruitlopende prestaties van de best presterende Vlaamse vijftienjarigen. Waar in 2003 nog exact 33 procent van de Vlaamse jongeren bij wiskunde de hoogste ogen gooide, daar is dat in 2015 afgenomen tot 20,7 procent.

Baelmans, zelf ingenieur van opleiding, erkent dat technologische opleidingen in grote mate een wiskundige inslag hebben. "Maar ze zijn veel meer dan dat. Als je jongeren wilt motiveren om voor een studierichting te kiezen, dan moet je de maatschappelijke relevantie ervan tonen. Zo is het voor leerlingen niet altijd even duidelijk waarom een ingenieur relevant is. Zij komen er ook niet dagelijks mee in contact. Juist daarom is het belangrijk dat het bedrijfsleven en het hoger onderwijs tot op de middelbare school geraken en nog meer communiceren."