Direct naar artikelinhoud

Tallinn calling

'Uiteindelijk komt het er gewoon op aan drie minuten goed te zijn'

Waar is de tijd dat er nog schromelijk gelachen mocht worden met het Eurovisiesongfestival? De zoete herinnering aan de danspasjes van Nicole & Hugo, het zelfontworpen kleed van Barbara Dex, de wegwapperende arm van Vanessa Chinitor... allemaal waren ze destijds goed voor een portie ongegeneerd dijengeklets. Maar het lijkt erop dat deze traditie dit jaar plaats heeft moeten ruilen voor de vieze ziekte die 'bittere ernst' heet.

Sergio - een volledig uit sympathie geboetseerde volksjongen, nochtans - krijgt dezer dagen niet alleen de populaire pers achter zich aan. Ook het Journaal en - kijk eens aan - TerZake wijden de volgende dagen diepgravende reportages aan de olijke presentator en het zangfestijn waarin hij opduikt. Hij mag het hebben. De ochtend moest nog beginnen toen Sergio gisteren de luchthaven binnenwandelde en meteen zwermde een flink uit de kluiten gewassen leger fotografen en cameraploegen achter hem aan. De fototoestellen bleven onophoudelijk flitsen, registreerden in haarscherp technicolor hoe Sergio incheckte, een blikje cola bestelde en op zijn bagagekarretje zat. Het viel niet mee om beroemd te zijn, zoveel was zeker, maar onze blonde held - een professional uit het bouwjaar '65 - liet het allemaal op zich afkomen. Hij zette krabbels tot zijn handen verkrampten, ging zonder zich vragen te stellen met toevallige voorbijgangers op de foto, en bleek - willen of niet - voortdurend in het middelpunt van de belangstelling staan.

Neen, als er dan toch een man is die de Belgische driekleur moet verdedigen, laat het dan in godsnaam Sergio zijn. Zo dacht ook het handvol fans dat hem op de luchthaven uit kwam wuiven. Gehuld in gloednieuwe T-shirts -de inkt rook nog een beetje - hadden ze vroeg in de ochtend de wekker gezet om hun idool in onvervalst Leuvens goede moed in te spreken. Het is iets moois, de band tussen de zanger en zijn aanhang. De creatiefsten onder hen hadden thuis nog snel een billboard in elkaar geknutseld waarop ze uiting gaven aan hun diepste emoties ('Hop Hop Hop Sergio' stond er in letters die niet meteen een opleiding aan de kunstacademie deed vermoeden). Later in de vertrekhal oefende de aanwezige VRT-mensen onder leiding van delegatieleider Steve De Coninck alvast op de correcte uitspraak van het woord Tallinn. De klemtoon scheen op de eerste lettergreep te liggen, al durfde niemand daar echt zijn hand voor in het vuur te steken.

Nog voor het vliegtuig de lucht had opgesnoven, werd de eerste weddenschap afgesloten. Zangeres Yasmine - het Kuifje van De Rode Loper - beloofde plechtig om zich een sneeuwwit Sergio-kapsel aan te meten als 'Sister' zaterdag de meeste punten binnenhaalt. Zelf had de rots van de VRT er alvast een goed oog in. Volgens hem moest een plaats bij de eerste vijf binnen de mogelijkheden liggen en om die stelling te onderstrepen benadrukte hij dat ook de overwinning zélf eigenlijk maar een fluitje van een cent zou zijn. Er flitste me een spreekwoord door het hoofd waarbij "hoogmoed" en "voor de val" de sleutelbegrippen vormden, maar zelf had Sergio een goed argument klaar voor zo'n overdaad aan zelfvertrouwen. "Uiteindelijk komt het er gewoon op aan om drie minuten goed te zijn."

Daar had niemand van terug, dus werd er - bij de tussenlanding in Stockholm - meteen een biertje besteld. En zoals geweten heeft bier bij een Belg het omgekeerde effect. De grootspraak maakte - kortstondig, weliswaar - plaats voor een ietwat nuchtere analyse. "Misschien is dit wel de laatste week dat Vlaanderen mijn groot bakkes gaat tolereren", bedacht Sergio hardop, al was het maar omdat hij eventjes niets anders om handen had. "Dus ik kan er de volgende dagen maar beter van profiteren." En dat deed hij, want bij het binnenrijden van Tallinn had hij alweer een mooie belofte klaar. Op eenvoudig verzoek beloofde de zanger bloot terug naar de luchthaven te lopen. Als hij zaterdag als laatste zou eindigen, tenminste. Het idee van een volwassen man die in adamskostuum de douane van een voormalig Oostblokland passeert, deed me terug denken aan mijn eigen studententijd. Alleen is jong zijn iets dat meestal voorbijgaat aan de jeugd en blijkt het achteraf meestal te laat om de achterstand nog op te halen.

Daar heeft Sergio alvast geen last van gehad. Die is het kind in hem zodanig blijven koesteren, dat het inmiddels zowat zijn tweede natuur lijkt geworden. En dat is vanzelfsprekend enkel de échte sterren gegund.