Direct naar artikelinhoud

Linkse grondstroom, rechtse zege

De Republikeinen hebben het Congres veroverd. Hun kandidaten speelden met succes in op linkse thema's, zoals groeiende inkomensongelijkheid en armoedebestrijding, maar hun recepten blijven rechts. De ontgoochelde middenklasse deed de Democraten in het zand bijten.

"We zijn getuige van twee golven: één voor conservatieve wetgevers én één voor progressieve beleidsthema's - minimumloon, marihuana, homohuwelijk." Zachary Goldfarb van The Washington Post was dinsdagnacht de eerste om te wijzen op een interessante paradox. Hoewel na het Huis ook de Senaat in handen viel van de Republikeinen, koos de grondstroom in Amerika in functie van klassiek linkse thema's.

Opvallend veel Republikeinen raakten verkozen met campagnes over sociale thema's, zoals de groeiende inkomensongelijkheid en armoedebestrijding. Tegelijk kozen verschillende staten in referenda voor progressieve beleidsmaatregelen. Na Colorado en Washington in 2012 stemden ook Alaska en Oregon nu voor de legalisering van marihuana, ook al sturen die staten meer dan waarschijnlijk een Republikeinse senator naar Washington. In Kansas, ook in handen van de Republikeinen, werd het bestaande verbod op het homohuwelijk weggestemd.

In drie andere staten waar Republikeinse senatoren werden verkozen - Arkansas, Nebraska en South Dakota -, werd in een volksraadpleging gestemd om het minimale uurloon te verhogen. In andere staten steunden meerdere Republikeinse Senaatskandidaten, zoals Asa Hutchinson uit Arkansas of Shelley Moore Capito uit West-Virginia, de verhoging van het minimumsalaris. Zodoende kaapten ze een thema dat president Barack Obama zich had toegeëigend tijdens de presidentsverkiezingen van 2012 en zijn State of the Union begin dit jaar. De Democraten hebben zich dus de kaas van het brood laten eten.

Terwijl de Republikeinen van hun nationale campagne een referendum maakten over president Obama, bespeelden hun kandidaten op het lokale niveau de blue collar voters, de arbeiders. Een deel van deze laagopgeleide werknemers -en zo zijn er massa's in de VS - stemt weliswaar altijd Republikeins, omdat ze ethisch-conservatief zijn, maar een ander deel kiest voor de partij die in de campagne de beste voorstellen heeft rond bread-and-butter issues zoals lonen en koopkracht.

Hebben de Democraten daar dan geen campagne rond gevoerd? Uiteraard wel, maar blijkbaar te 'cerebraal', net zoals hun president dat deed. Er werd in Democratische campagnes veel gesproken over verwezenlijkingen in jobcreatie en groei. Cijfers, terwijl de Republikeinen er beter in slaagden om de armoede te vermenselijken. "De werkloosheid voor jonge zwarten in deze staat is drie keer zo hoog als het gemiddelde", wierp Rob Maness een Democratische uitdager in Louisiana voor de voeten. In Georgia maakte Republikeins gouverneur Nathan Deal er een punt van om het aantal Afro-Amerikanen in gevangenissen te verminderen. Hij versloeg ruim Jason Carter, kleinzoon van gewezen Democratisch president Jimmy Carter.

Scheiding van Amerika

De Republikeinen verleidden ook met succes de middenklasse - de voorbije jaren Obama's troetelkind - en hamerden op de reële werkloosheid die veel Amerikaanse gezinnen treft. Ze wezen de Democraten terecht omdat de dalende werkloosheidscijfers geen rekening hielden met de mensen die zich niet langer als actief werkzoekende registreren. "We zien lagere werkloosheidscijfers, niet door betekenisvolle banengroei, maar omdat Amerikanen de actieve beroepsbevolking verlaten. De werkloosheidsgraad daalt inderdaad wanneer mensen niet langer een job zoeken. Sinds het einde van de jaren zeventig maakten nooit zoveel Amerikanen geen deel uit van de actieve beroepsbevolking", verklaarde Dan Sullivan, kandidaat-senator in Alaska.

Kevin Wade, een Republikeinse kandidaat in Delaware, hekelde de "scheiding van Amerika: er is een voltijds Amerika en een parttime-Amerika." Hij wees erop dat bijna alle nieuwe banen die in juni werden gecreëerd parttimebanen zijn. Andere Republikeinen maakten hetzelfde punt, van Louisiana tot South Carolina en Maine. In Virginia bouwde Ed Gillespie zijn campagne rond een gebrek aan opwaartse sociale mobiliteit, wat raakt aan het hart van de Amerikaanse droom - the pursuit of happiness. "Ik vrees dat we economische opportuniteiten en opwaartse mobiliteit verliezen."

Bill Cassidy, die verwezen werd naar een tweede verkiezingsronde in Louisiana volgende maand, protesteerde dan weer dat de "inkomensongelijkheid is toegenomen". "Terwijl aandeelhouders winst maken, zien de laagste lonen hun salaris nog dalen." Ook Tom Cotton, met ruime winst verkozen als Republikeins senator in 'Clinton-staat' Arkansas, scoorde door Wall Street aan te vallen. "Als je van effecten of investeringen leeft, zoals aandelen of obligaties - de hoogste 5 procent van alle inkomsten - dan doe je het oké. Je inkomen stijgt. Als je leeft van werk, als arbeid brood op de plank moet brengen, dan daalt je inkomen." Het is taal die je niet meteen verwacht van Republikeinen, die snel geassocieerd worden met big money.

De Grand Old Party is ook de partij die zich tégen belastingen keert. Hoe minder, hoe beter. Doorgaans maken de Republikeinen vooral een punt van lagere bedrijfslasten, deze keer haalden hun kandidaten uit naar een btw-heffing "die vooral armen en werkende families treft."

Zijn de Republikeinen dan plots 'links' geworden? "Neen, Republikeinen worden niet plots liberals (linkse progressieven in de Amerikaanse betekenis, MR). Ze haten nog altijd belastingen en geven de schuld van alles wat verkeerd gaat nog altijd aan president Obama, Obamacare en Big Government", schreef politiek analist William Saletan op zijn blog. "Maar hun focus op het stagneren van lonen en de sociale ongelijkheid weerspiegelt wel onze economie en het politieke klimaat."

Volgens VS-kenner Bart Kerremans (KU Leuven) profiteerden de Republikeinen van een anti-elitaire grondstroom. "De mensen hebben hun frustratie over 'Washington' op de partij van de president gericht. Vooral de middenklasse voelt zich heel kwetsbaar en vreest haar kinderen niet de American Dream te kunnen geven die ze zelf wel kenden. Hun houding vandaag contrasteert scherp met de hyperbolische verwachtingen - Hope! Change! - die ze vroeger van president Obama hadden. Het economisch herstel waar de Democraten mee schermen, vertaalt zich niet in hun reële inkomens, wat hen ontvankelijk maakt voor élk argument over betere lonen. Daarom haalden ook de hogere minimumlonen het in referenda. Op veel kiezers was dit niet van toepassing, maar het lag wel in het verlengde van hun problemen."

De motieven van vele kiezers mogen dan links zijn, de anti-elitaire opstelling van veel Republikeinen is geen links-ideologische reflex. Kerremans: "Deze Republikeinen grijpen terug naar een strekking van de partij die in de jaren negentig opmars maakte bij enkele gouverneurs: compassionate conservatism. Letterlijk conservatisme met mededogen voor de zwakkeren in de samenleving."

Haaks op linkse partijen zien deze conservatieven geen overheersende zorgrol voor de staat; wel een overheid die zich tot een faciliterend minimum beperkt. Ze vinden dat bedrijven, liefdadigheidsorganisaties en andere privé-initiatieven mensen moeten helpen om zo snel mogelijk hun verantwoordelijkheid te nemen. Michael Gerson, voormalig speechschrijver van George W. Bush, noemde compassionate conservatism "de theorie dat de regering de voorziening van sociale diensten moet aanmoedigen zonder zelf de dienst te verlenen."

Onder meer Bush was als gouverneur aanhanger van deze ideologie, al maakte hij een ruk naar nietsontziend rechts toen hij president werd. In een recent verleden gebruikte ook de Britse premier David Cameron de ideologie om sociale diensten te privatiseren. "Het wordt vandaag in de VS vooral toegepast door gouverneurs zoals John Kasich in Ohio en Chris Christie in New Jersey", zegt Kerremans.

Tea Party

Toch valt volgens de hoogleraar niet te verwachten dat compassionate conservatism de agenda gaat bepalen in het nieuwe Congres, dat gedomineerd zal worden door de meest conservatieve stroming van de Republikeinen en de Tea Party - die een 'ieder-voor-zich-mentaliteit' aanhangen. Analist William Saletan denkt daarom dat de Democraten tegen de presidentsverkiezingen van 2016 de 'linkse grondstroom' weer voor zich kunnen winnen. "Geen paniek, Democraten", luidt zijn advies. "Republikeinen wonnen de Senaat, maar het land komt jullie richting uit."

Kerremans is sceptischer. "Een Democratische presidentskandidate als Hillary Clinton zal toch zeer voorzichtig moeten handelen om zich niet al te links te profileren, en vooral zorgen dat ze niet gekoppeld wordt aan de beeldvorming rond 'socialist' Obama. Eigenlijk moet zij hopen dat bij de Republikeinen enkel de conservatieve accenten gaan doorwegen en sociaal gematigder kandidaten zoals Christie en Jeb Bush door Tea Party-uitdagers als Rand Paul en Ted Cruz naar rechts worden gedreven. Dan kan ze zich met een linkse running mate aan beide kanten van het centrum profileren."