Direct naar artikelinhoud

Pierre Boulez

'Ik denk dat kinderen 'Le sacre du printemps' vooral opwindend lawaai zullen vinden'

legt Stravinsky aan kinderen uit

Parijs

Van onze medewerker ter plaatse

Rudy Tambuyser

Pierre Boulez is van 1925, maar is als dirigent en componist nog steeds incontournable. De drie concerten die Boulez van maandag tot woensdag met het London Symphony Orchestra in BOZAR verzorgt, zijn een voorproefje van de viering van zijn volgende lustrum.

Boulez studeerde onder meer bij de legendarische componist Messiaen, maar is als dirigent autodidact. Eind jaren veertig deed hij zich opmerken als fervent verdediger van de avant-garde en het modernisme. Het programma waarmee hij in Brussel neerstrijkt, bevat vooral muziek van hemzelf, Stravinsky en Mahler. Zeker die laatste lijkt een merkwaardige keuze voor een avant-gardist zoals Boulez.

"Le sacre du printemps van Stravinsky en de Zevende symfonie van Mahler zijn vooral werken die het orkest voldoening schenken", zegt Boulez tijdens ons gesprek in het Parijse Institut de Recherche et Coordination Acoustique/Musique (Ircam), zijn levenswerk. "Overigens heb ik Le sacre, een primordiaal werk in de muziekgeschiedenis, al tien jaar niet meer in concert gedirigeerd, het is dus niet dat ik voortdurend hetzelfde doe. (lachje) Ook de Zevende van Mahler heb ik maar zelden gedaan."

Dinsdag zal Boulez Le sacre du printemps aan kinderen uitleggen. "Ik denk dat Le sacre voor kinderen opwindend lawaai is: het soort van ritmische levendigheid die het publiek in 1913 zo heeft verrast en waarmee jonge mensen vandaag misschien ook voor het eerst worden geconfronteerd. Le sacre is voor mij veel boeiender en opwindender dan popmuziek, die haar succes vooral van haar zeer regelmatige ritme moet hebben. Ik hoop dat ik hen heel even daarvoor gevoelig kan maken."

Toch vindt Boulez, die zowel schrijver als dirigent en componist is, het bijzonder moeilijk om over muziek te praten. "Je kunt vergelijkingen maken, maar het muzikale fenomeen precies in woorden vatten is onmogelijk. Anders was het niet nodig te componeren, toch? Het is veel moeilijker de finale van Mahlers Zevende te componeren dan om te zeggen hoe je die moet benaderen.

"Als ik die symfonie aan een volwassen publiek zou presenteren, zou ik zeggen: je moet ze zien als een vertelling. Dat is begrijpelijk omdat er in de literatuur equivalenten bestaan. De grote nieuwigheid van Mahler is dat hij symfonische bewegingen schrijft met een heel fragmentarische architectuur, maar wel samengehouden door een verhaal. De klassieke voorstelling en uitwerking van een thema heeft hij op die manier overstegen."

Daartegenover ziet Boulez in Le sacre als ballet "een opeenvolging van dansen, maar het heeft geen narratief draaiboek. De actie bestaat uit gescheiden momenten, maar die zijn zo sprekend op zich dat je het geheel gemakkelijk kunt begrijpen. Het vocabularium van Le sacre was toen heel modern, terwijl de structuur zeer eenvoudig is. Dat maakt het ook zo geschikt als concertstuk. In elk geval meer dan Stravinsky's andere balletten, die vooral vertellingen zijn."

Ondanks zijn eenvoud heeft Le sacre de westerse traditie helemaal overhoop gehaald omdat de taal zo nieuw was, zegt Boulez. "Een mengeling van extreem raffinement en extreem primitivisme. Debussy heeft, weinig vriendelijk, over Stravinsky gezegd: hij kust de hand van dames terwijl hij op hun tenen staat. (grinnikt) Stravinsky is verfijnd, maar slaat tegelijkertijd."

Over de beroemde uitspraak van Stravinsky dat muziek niks uitdrukt, merkt Boulez op: "Muziek drukt wél iets uit, maar alleen zichzelf. Ze is betekenis op zich. Ze is tautologisch. Muziek is een taal die geen exacte betekenis heeft en die vooral niet dubbelzinnig is. De gesproken taal die wij bij dit gesprek gebruiken, is dezelfde als die Mallarmé en Rimbaud voor hun poëzie hebben gebruikt. Er zijn dus verschillende betekenisniveaus in de dagelijkse taal. In de muziek heb je ook verschillende taalniveaus, maar ze zijn allemaal min of meer complex, in die zin dat muziek alleen zichzelf betekent. Ze is het onderwerp van waarneming, maar kan niet definiëren wat waargenomen wordt.

"Een duidelijk voorbeeld van wat ik bedoel, is muziek met tekst. Of je nu 'credo' zingt of 'non credo', de muziek zegt beide op precies dezelfde manier. Wat telt in muziek is de affirmatie. Van geloof of ongeloof, dat doet er niet toe. Wát je zegt, heeft niet het minste belang omdat muziek geen boodschap van die orde kan coderen. Belangrijk is alleen de manier waarop je zegt wat je te zeggen hebt.

"Men heeft vaak Mahlers biografie verbonden met zijn symfonieën. Het verband is echter niet rechtstreeks. Je kunt de symfonieën perfect appreciëren zonder biografische informatie. Ze betekenis geven vanwege de biografie is onzin."

Boulez beaamt de vaker geopperde mening dat het modernisme te veel schetsen aan het publiek heeft gepresenteerd, te veel dingen die eigenlijk nog in een laboratorium thuishoorden. "Het modernisme heeft soms stukken gepresenteerd die misschien wel doordacht, maar onvoldoende uitgewerkt waren. Men moet wel beseffen hoe moeilijk het voor een componist is om professioneel te worden. Ons beroep is een soort van versterkte burcht. Ik had geluk: ik dirigeerde en kon me bij wijze van spreken met geweld toegang tot de burcht verschaffen."

Boulez neemt nu zijn Livre pour cordes uit 1948 weer op het programma. Dat is inmiddels dus een halve eeuw oud. "Een beëindigd werk verdwijnt uit mijn hoofd, tenzij ik me om de een of andere reden voorneem er ooit nog wat mee te doen. Dan blijft het, op details na, vrij precies in mijn geheugen zitten. Nee, ik ben niet narcistisch aangelegd. Maar van alles wat ik heb gedaan, hoef ik niks te verloochenen. Ik zou nu niet meer schrijven wat ik vijftig jaar geleden heb gedaan, maar ik moet er ook geen spijt van hebben."

Vijftig jaar geleden voerde Boulez heftige polemieken, tot schade van het muzikale establishment. Dat zou hij nu niet meer doen, vertelt hij. "Ik antwoord nooit meer op polemieken. Ik vind het nutteloos, ik doé liever iets. Een nieuw stuk maken, een concert geven met mensen die me interesseren. Ik schrijf een stuk, en dat weerspiegelt mijn waarheid. Als het ook de uwe kan zijn, des te beter. Ik ga niet willens en wetens communicatie uitsluiten. (lachje) Ik ben in dat opzicht altijd nogal pragmatisch geweest. Er is een moment van nadenken en een moment van verspreiden. Je moet denken, maar op een bepaald moment ook met resultaat komen. Anders denk je in het luchtledige. Niet dat ik zo hartstochtelijk op rendement ben gericht, maar je moet je als artiest een soort noodzaak blijven voorhouden. Die noodzaak is je werk zelf.

"Emotie is me niet genoeg. Met evidentie bedoel ik iets veel sterker, dat de emotie bevat. Evidentie kun je niet negeren. Evidentie is bijvoorbeeld: de Saint-Victoire van Cézanne. Het gaat om onvermijdelijkheid, om mensen die je dwingen hen of hun werk in overweging te nemen.

"Wat me aantrekt in meesterwerken, is dat je het mysterie ervan nooit ontsluiert. Diderot zegt: wanneer je kennismaakt met een kunstwerk, tast je in het duister. Dan leer je het kennen en zie je het licht gedurende een moment. En dan blijf je het bestuderen en alles wordt weer donker."

Pierre Boulez dirigeert werken van Stravinsky, Mahler en hemzelf, 25, 26 en 27 oktober in BOZAR, Brussel, 02/507.82.00, www.bozar.be