Direct naar artikelinhoud

Wanneer is een kind een kind?

Vandaag buigt de Kamercommissie Justitie zich over een nieuwe regeling voor doodgeboren kinderen. Ouders hopen op een antwoord op de vraag die zij al jaren stellen: waarom kan de wet niet erkennen dat ons kind een kindje is? Maar die erkenning houdt ook risico's in.

Of een kind nu voor, tijdens of na de geboorte overlijdt: ouders maken geen onderscheid, de wetgever doet dat wel. Pas na 180 dagen zwangerschap kan een zogenaamd 'levenloos geboren kind' worden opgenomen in het overlijdensregister. Dat kan ook alleen met de voornaam; een familienaam wordt op dit moment niet aanvaard. "Van een registratie in het geboorteregister is er in de huidige wetgeving evenmin sprake", zegt Marleen Vertommen. Ze spreekt uit ervaring. In 1999 moest ze, na 39 weken, een dode zoon baren. "Het blijft moeilijk te begrijpen dat de geboorte van mijn kind niet officieel erkend wordt, en het overlijden wel. Zo lijkt het alsof zo'n kindje er nooit echt geweest is."

Dit soort van erkenning is essentieel voor het rouwproces, meent Vertommen. Ze strijdt als rouw- en verliesconsulent en voorzitter van de lotgenotenvereniging Met Lege Handen daarom al jaren voor een herziening van de wet. Essentieel voor de vereniging is de inschrijving van een levenloos geboren kind in beide registers, zodat de naam en familienaam in een geboorte- en overlijdensakte worden opgenomen. "Dit zou verplicht moeten zijn na een zwangerschap van 140 in plaats van 180 dagen. De grens van de levensvatbaarheid van vroeggeboren kinderen is met de jaren immers opgeschoven." Voor wie een zoon of dochter vroeger dan die 140 dagen verliest, moet er aangifterecht gelden. "Omdat onderzoek heeft aangetoond dat de gevoelens bij ouders in zo'n situatie heel erg uiteenlopen. Zij moeten met andere woorden zelf kunnen uitmaken of een aangifte voor hen belangrijk is of niet." De absolute grens voor Vertommen is de grens die de abortuswet aangeeft, met name die van 12 weken. "Eerder kan er geen enkel akte worden opgemaakt."

Twee extremen

De federale regering heeft beloofd om ouders nog deze legislatuur een antwoord te geven op deze vragen. In het regeerakkoord staat dat er 'nieuwe wetgeving rond de naam en registratie van levenloos geboren kinderen' moet komen. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) werkt al een tijdje aan een eigen wetsvoorstel. Vandaag bespreekt de Kamercommissie de vier wetsvoorstellen die al op tafel liggen, ingediend door CD&V, Open Vld, cdH en sp.a.

Het is al de tweede keer deze legislatuur dat de commissie zich over dit onderwerp buigt. Eerdere pogingen zijn telkens in een gebrek aan consensus verzand. Het onderwerp ligt dan ook gevoelig: wanneer is een kind een kind? Kan een foetus die levenloos ter wereld komt, worden ingeschreven in het geboorteregister? En als dat zo is, waar ligt dan de grens?

Zwangerschapsafbreking is in ons land -wanneer er geen medische redenen zijn - begrensd op 12 weken. De Belgische abortuscentra hebben er onlangs voor gepleit om die termijn te verruimen. Een honderdtal Belgische vrouwen trekt elk jaar noodgedwongen de grens over om in Nederland of Groot-Brittannië een abortus te ondergaan. Daar kan het tot 22 weken. En zo komen de twee extremen in de gynaecologie wel heel dicht bij elkaar: wat vruchtafdrijving is voor de één, wordt de erkenning van een 'kind' voor de ander.

Een groep vooraanstaande gynaecologen en fertiliteitsexperten heeft een lange open brief geschreven waarin grote vragen worden gesteld bij de beloofde aanpassing van de wet. Veertien wetenschappers, onder wie gynaecologe Petra De Sutter (UZ Gent, tevens politica voor Groen) hebben de brief ondertekend. "We willen wijzen op het potentiële gevaar om van een embryo een rechtspersoonlijkheid te maken", zegt Leonardo Gucciardo, auteur van de brief en diensthoofd verloskunde en prenatale geneeskunde aan het UZ Brussel. "Dit is ook gebeurd in Hongarije. Met als gevolg dat de toegang tot zwangerschapsafbreking in dat land veel moeilijker is geworden."

Vrouwenrechtenactivisten - die zich over dit delicate thema niet met naam en toenaam willen uitspreken - wijzen op de toenemende druk van 'pro life'-bewegingen om het recht op abortus, stamcelonderzoek en vruchtbaarheidsbehandelingen in te perken. De erkenning van foetal personhood in Ierland, de VS en Australië heeft verregaande consequenties. The New York Times meldt 380 arrestaties van zwangere vrouwen tussen 2005 en 2014, omdat zij ervan werden verdacht hun ongeboren kind te schaden. Een zwangere vrouw uit Iowa die zich voor verzorging naar het ziekenhuis repte na een val, werd aangehouden voor poging tot moord. In Washington verplichtte een rechter een vrouw na 26 weken zwangerschap tot een keizersnede om haar ongeboren kind te redden. Vrouw en kind overleefden de ingreep niet.

Het zijn extreme voorbeelden uit een heel ander land met een ander rechtssysteem en andere morele opvattingen. En toch: in april vorig jaar boog het Europees Parlement zich voor het eerst in de geschiedenis van de Europese Unie over een burgerinitiatief dat het noodzakelijke aantal van een miljoen handtekeningen had verzameld. Opzet: een verbod op de financiering van wetenschappelijk onderzoek op embryo's. Want, zo meent de organisatie One of us: "Een embryo wordt gedefinieerd als het begin van de ontwikkeling van menselijk leven." Lees: een embryo is een mens.

Misvorming

Niemand verdenkt rouwende ouders van een verborgen anti-abortusagenda. Wel zijn er vragen of de nieuwe wet wel zal bereiken wat zij beoogt: de erkenning van het doodgeboren kind zou namelijk helpen bij de verwerking van het verlies. "Er zijn ouders die foto's nemen, kaartjes sturen of een begrafenis willen organiseren", zegt Hendrik Cammu. "En er zijn mensen die er niets meer mee te maken willen hebben. Ik kan mij voorstellen dat de verplichte aangifte en begrafenis hen tegen de borst stuit." Cammu is gynaecoloog en staat aan het hoofd van het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie. Hij heeft ook vragen over de implicaties van de verruimde wet voor vrouwen die op een laat moment in de zwangerschap geconfronteerd worden met een abortus. "Soms merken we een hele zware misvorming pas laat op, zo'n zwangerschap wordt dan onderbroken. Dat zou betekenen dat deze mensen ook verplicht worden om aangifte te doen en een begrafenis of crematie te betalen."

Het is onduidelijk over hoeveel extra aangiftes het precies zou gaan als de grens voor registratie naar 140 dagen (of 20 weken) zakt. Elk jaar wordt in Vlaanderen een driehonderdtal kinderen dood geboren. Zij belanden pas in de statistieken vanaf 22 weken zwangerschap. Cammu: "Een wet moet volgens mij nog altijd het gevolg zijn van een malaise of een probleem waarvoor een groot draagvlak is: dat zie ik hier hoegenaamd niet. Vanaf 20 weken kunnen doodgeboren kinderen trouwens worden begraven."

Napoleon

In een aantal wetsvoorstellen die vandaag op tafel liggen, wordt registratie en crematie of begrafenis verplicht. Die aangifte heeft nog meer gevolgen, geeft Leonardo Gucciardo in naam van de kritische gynaecologen aan. "Er moet kraamgeld worden uitgekeerd en ouderschapsverlof toegekend. Volgens onze schattingen gaat het om 8 miljoen extra per jaar. Op een moment dat er een miljardengat in de begroting zit, vinden wij een wetswijziging waarvan de financiële impact niet duidelijk is ondenkbaar."

Zowel lobby-organisaties als politici die de wetsvoorstellen hebben ingediend, verwijzen naar de grote vooruitgang die is geboekt op het vlak van zorg voor (veel) te vroeg geboren kinderen. De norm van 180 dagen, ofwel 26 weken, zwangerschap dateert uit de tijd van Napoleon. Het klopt dat de premature zorg sterk is verbeterd, zegt neonatoloog Gunnar Naulaers (UZ Brussel). "Maar de wetenschappelijke consensus is dat wij ten vroegste vanaf 24 weken volop therapie opstarten. Eeen foetus van 20 weken voorstellen als levensvatbaar (zoals voorgesteld door CD&V en sp.a, SVL/FVG), is niet realistisch." Wel heeft hij begrip voor de vraag van rouwende ouders. "De aangifte, de erkenning van de identiteit, is erg belangrijk voor de verwerking. Na 22 weken heb je een halve zwangerschap achter de rug. Dat is een andere beleving dan een miskraam op 15 weken."

In de jacht op een compromis is in de coulissen van de Kamer te horen dat de forse wetsvoorstellen die vandaag op tafel liggen fel kunnen worden afgezwakt. De verplichte registratie, de begrafenis en crematie die ouders moeten doen, het kraamgeld: het is allemaal vatbaar voor discussie. Ook zou de uiteindelijke wet zo worden geformuleerd dat er géén sprake kan zijn van de foetus als rechtspersoon.

"We willen de ouders die een kindje willen aangeven echt tegemoet komen", zegt Sonja Becq. Zij zetelt voor CD&V in de commissie en is auteur van een van de wetsvoorstellen die vandaag worden besproken. "We willen landen. Maar dan hebben we eerst consensus nodig." Of die na tien jaar debat vandaag dan wel uit de bus zal komen, moet nog blijken.