Direct naar artikelinhoud

De metamorfose van Mons

Deze week verwelkomde Mons de twee miljoenste bezoeker. Opmerkelijk voor een stadje van hooguit 95.000 inwoners ver weg in Henegouwen, dat enkele jaren geleden nog in een diepe put zat. Burgemeester Elio Di Rupo (PS) haalde EU-miljoenen binnen en hoopt voor zijn stad op een Rijsel-effect.

"Mons 2015 opende op 24 januari. We hebben ons streefdoel van twee miljoen bezoekers al bereikt na tien maanden", glundert persattaché Johan Vreys. Maar op een koude novemberdag, met een motregen die de dappersten van de straat veegt, is het in Mons stil. De in 2006 helemaal opgeknapte Grand-Place met haar historische huizen, is grotendeels bezet door een kermis: de kramen zijn op het ochtendlijke uur nog allemaal dicht. Enkele gemeentewerklieden zijn de gevel van het stadhuis aan het versieren met honderden kerstlichtjes.

Maar Mons ziet er goed uit, ook onder een grijze Belgische hemel. The Passenger van kunstenaar Arne Quinze rijst als een kleurrijke houten triomfboog op in de rue de Nimy. Het kunstwerk kan symbool staan voor de veerkracht van Mons 2015: The Passenger moest in januari - twee weken voor de opening van het cultuurjaar - gesloopt worden omdat het instabiel was geworden. Een maand geleden kon de 'mikado' - 43 meter lang, 13 meter hoog en 26.000 strekkende meter hout - opnieuw ingewijd worden. Volgens Arne Quinze moet de constructie het vijf jaar uithouden.

Drakentemmer

Ik wandel de heuvel op naar het schitterend gerestaureerde belfort uit 1672, de trots van de stad. Een glazen lift in de toren brengt me 35 meter hoog, het uitzicht over Mons en het voormalige mijnbouwgebied is weids. Grote aanraakschermen geven informatie over de vier windstreken: van het gloednieuwe congrescentrum MICX (27,8 miljoen euro) door architect Daniel Libeskind en het in aanbouw zijnde spoorwegstation van architect Santiago Calatrava (150 miljoen) tot Le Grand Large met zijn jachthaven en de ook al gloednieuwe Artothèque (10,8 miljoen). Die laatste vond een onderkomen in het verbouwde 18de-eeuwse ursulinenklooster, waar Mons zijn kunstwerken nu in een open depot opslaat en restaureert.

Onderweg naar beneden wordt de geschiedenis van het belfort in prenten en in drie talen prima uit de doeken gedaan.

"Ja, er is veel veranderd in Mons", zegt de baliebediende van het belfort. "Ik ben trots op mijn stad. Er is zwaar geïnvesteerd, de restauraties en manifestaties hebben veel toeristen gelokt. Daar profiteert ook de middenstand van. Maar gaat dit blijven duren? Mons heeft dit jaar veel subsidies gekregen, maar hoe zit dat voor volgend jaar? En gaan de toeristen blijven komen?"

"Enkele tentoonstellingen lopen door tot in het voorjaar", reageert Johan Vreys. "En er worden al evenementen aangekondigd voor volgend jaar, zoals een expo met videokunstenaar Bill Viola in het BAM (Musée des Beaux-Arts Mons, ER)."

Mons heeft ingezet op een aantal spraakmakende tentoonstellingen - van Vincent van Gogh tot Paul Verlaine - maar er is altijd gezorgd voor een combinatie van lokale verankering en internationale uitstraling: Van Gogh heeft een tijdlang in de Borinage gewerkt als predikant tussen de mijnwerkers, Paul Verlaine zat opgesloten in de Bergense gevangenis. Tegelijk wilde Mons 2015 investeren in projecten met een lange levensduur, zoals de nieuwe concertzaal Arsonic, een archeologisch museum in Spiennes en het Mons Memorial Museum over de twee wereldoorlogen.

Twee echte blikvangers zijn het Mundaneum en het Musée du Doudou. 'Doudou' is de troetelnaam van de draak die door Sint-Joris overwonnen wordt, de patroonheilige van de stad. In La Ducasse - een evenement dat elk jaar op de eerste zondag na Pinksteren plaatsvindt - wordt dat gevecht gereënsceneerd met een grote draak, een ridder en honderden figuranten. Het museum vertelt niet alleen de voorgeschiedenis van La Ducasse, maar laat ook in film en foto zien wie eraan deelneemt. Niet-inwoners van Mons zullen verbaasd zijn over de massale volkstoeloop voor La Ducasse, die doet denken aan gelijksoortige evenementen in Pamplona.

"Ja", lacht een bezoekster, "ik begrijp dat u verbaasd bent. Voor ons is het hét evenement van het jaar. Het is schitterend dat er nu een echt museum voor gemaakt is." Inmiddels is La Ducasse erkend als Unesco-werelderfgoed.

Het Mundaneum - ook erkend door Unesco - is een heel ander verhaal: pionier en utopist Paul Otlet wilde begin 20ste eeuw alle toenmalige kennis van de wereld samenbrengen op steekkaarten. Hij droomde van een systeem waarbij per telefoon info kon worden opgevraagd, die dan op een scherm getoond werd: Google en Wikipedia avant la lettre. "The web time forgot", schreef The New York Times. Het zorgvuldig gerestaureerde Mundaneum - met teksten in het Frans, Nederlands en Engels - biedt niet alleen honderden archiefkasten en twaalf miljoen (!) steekkaarten, maar toont vooral de jongste evoluties in digitale technologie.

Congrestoerisme

Mons zet trouwens hard in op ICT, nadat de streek tot de jaren 1960 vooral getekend werd door de mijnbouw. Burgemeester Elio Di Rupo heeft Google en Microsoft naar Mons gehaald: Google bouwde een datacenter, Microsoft een innovatiecentrum. De Manège de Sury, waar de expositie Atopolis liep, wordt klaargemaakt als hub voor start-ups in creatieve technologie.

De renaissance van Mons komt niet uit de lucht vallen. Di Rupo haalde Europese fondsen binnen: sinds 2002 heeft de EU samen met het Waals Gewest 340 miljoen geïnvesteerd in Mons en de Borinage. Dat geld ging onder meer naar de ombouw van het oude slachthuis tot exporuimte (2005), het theater Le Manège (2006) en de renovatie van het Musée des Beaux-Arts BAM. Maar evengoed naar congrescentrum MICX, dat tweeduizend congresgangers kan ontvangen en waarnaast een viersterrenhotel werd geopend. "Congrestoerisme wordt een nieuwe pijler in de economische ontwikkeling van Mons", vindt Di Rupo. "Vandaag haalt Wallonië maar 10 procent van het zakentoerisme in België."

Mons 2015 beschikt over een budget van zo'n 70 miljoen euro. Een studie die Lille 2004 liet maken, wees uit dat van elke euro die in de toenmalige culturele hoofdstad werd uitgegeven, er zes euro terugvloeide naar de Rijselse economie. "Voor Mons en Henegouwen komt dat dus op een omzet van 400 miljoen", zei Di Rupo eerder dit jaar. Hij hoopt dat Mons eenzelfde metamorfose doormaakt als Rijsel, een stad die nu in alle toeristische gidsen staat, terwijl er in de jaren 1990 bijna niemand kwam.

Het is afwachten wat het cultuurjaar Mons uiteindelijk zal brengen. Maar intussen is er in de stad, een spreekwoordelijke zakdoek groot, voldoende moois te beleven voor een fijn weekend uit.