Direct naar artikelinhoud

Klopt het dat sommige planten de lucht zuiveren?

De hoeveelheid luchtverontreiniging kan in gewone huizen ver boven het niveau buiten stijgen door het gebruik van huishoudelijke schoonmaakmiddelen, centrale verwarmings- en koelsystemen en andere chemische bronnen. Maar studies tonen dat bepaalde planten de binnenlucht in uw huis van chemicaliën kunnen zuiveren, zij het geleidelijk. De NASA onderzocht manieren om ruimtevaartuigen van luchtvervuiling te ontdoen. Het gaat daarbij vaak om dezelfde stoffen als die in de lucht binnenshuis. De wetenschappers ontdekten dat ten minste vijftien veel voorkomende kamerplanten verontreinigende stoffen, zoals kankerverwekkend benzeen, trichloorethyleen en formaldehyde, kunnen filteren. Formaldehyde wordt vaak gevonden in gordijnen, lijmen en coatingproducten. Benzeen is een onderdeel van verf en tabaksrook, en trichloorethyleen wordt gebruikt in onder meer lijmen en vlekverwijderaars.

Volgens het NASA-onderzoek zijn duivelsklimop, de lepelplant, Pleomele-planten, madeliefjes van Gerbera en Sansevieria trifasciata of vrouwentongen de efficiëntst filterende planten. Ook de ficus en Japanse engelenboom zijn effectief.

Zijn suikervervangers even schadelijk voor tandglazuur als gewone suiker?

Suikervervangers stellen niet hetzelfde risico voor de tanden als suiker. En suiker zelf tast het tandglazuur niet aan, zo stelt de American Dental Association. De bacteriën in de tandplak metaboliseren suiker en dat laat zuur achter dat het glazuur kan afbreken. Suikervervangers, zoals caloriearme zoetstoffen, hebben niet hetzelfde effect.

In feite hebben sommige zoetstoffen, namelijk polyolen, zelfs antibacteriële eigenschappen. Polyolen, ook bekend als suikeralcoholen omdat ze kunnen worden afgeleid van suikers via chemische processen, bevatten malitol, sorbitol, xylitol en isomalt. Ze worden niet afgebroken door mondbacteriën en dragen dus niet bij tot de vorming van gaatjes.

In 1998 verscheen een overzichtsartikel in het British Dental Journal waarin werd geconcludeerd dat suikervrije kauwgum met daarin een aantal suikervervangers tandbederf voorkomt omdat het de speekselproductie bevordert. "Bovendien", zo besloten de auteurs, "lijken de antibacteriële eigenschappen van xylitol tot een grotere reductie van cariës te leiden dan kauwgom met sorbitol."

In een latere herziening van het artikel vonden de experts minder bewijs voor xylitol als stof die tandbederf voorkomt, maar concludeerden de onderzoekers dat het bewijs sterk genoeg was om het regelmatig gebruik van met xylitol gezoete kauwgum te ondersteunen.

Bepaalt de vorm van je bierglas hoe snel je dronken wordt?

Wie bier uit een gebogen glas nuttigt, raakt sneller boven zijn theewater dan wie een recht glas gebruikt, zo blijkt.

Onderzoekers aan de universiteit van Bristol onderwierpen 160 studenten - de helft mannen en de helft vrouwen - aan een test. Ze moesten bier drinken uit een recht glas, uit een fluitglas (met een uitlopende vorm bovenaan) of limonade drinken uit een van die twee soorten glazen. Om de zaak nog complexer te maken, waren sommige glazen vol en andere halfvol. Ook kregen de studenten een film en moesten ze daarna een taaltest doen, een klassieke truc om hun aandacht af te leiden van de hamvraag. Die was hoe snel de studenten de drankjes zouden nuttigen.

Een vol recht glas bier ging in elf minuten binnen. Een vol fluitglas in zeven. De limonade was ook in zeven minuten op, in welk soort glas die ook was geserveerd. Wanneer het glas maar halfvol was maakte noch de inhoud noch de vorm iets uit: in alle gevallen werd de drank in gemiddeld vijf minuten opgedronken.

De hypothese van hoofdonderzoeker Angela Attwood luidt dat een bierdrinker die zijn tempo in de hand wil houden doorheen de avond, let op hoeveel er nog in het glas is, waarbij een halfleeg glas het referentiepunt is. Bij limonadedrinkers maakt dat allemaal niet uit.

Een glas met een gebogen bovenkant maakt het echter een pak moeilijker om juist te beoordelen hoeveel er nog in het glas zit. Dat bleek uit een tweede test waarbij Attwood de vrijwilligers vroeg te schatten hoeveel er in een reeks glazen zat die ze op foto te zien kregen. De meeste deelnemers dachten dat de helft van een glas lager ligt dan het werkelijk ligt. En hoe zwaarder ze die fout maakten, hoe sneller ze dronken. Wanneer een glas van bij het begin maar halfvol is, dan geldt de helft helemaal niet als referentiepunt. Het best drink je dus uit een recht glas, zo besluit Attwood.

Hoe beperken Google en co. het energieverbruik van hun datacentra?

Er is een enorme hoeveelheid energie nodig om de datacentra draaiende te houden die alle informatie op websites, in mails en op Facebookpagina's opslaan en afleveren. Een recente studie van Pike Research schat dat ongeveer 1,5 procent van alle elektriciteit die wereldwijd geproduceerd wordt naar datacentra gaat. Dat gaat bij benadering gepaard met een uitstoot van zowat 188 miljoen ton CO2 per jaar, dat is evenveel als 33 miljoen auto's.

Het gros van die energie gaat naar ventilatoren en airconditioners die de lucht moeten koelen en de hitte die de computers aanmaken, moet reduceren. Het is dan ook geen verrassing dat de bedrijven zoeken naar de efficiëntste koeling.

Eén aanpak is verhuizen naar koude oorden. Zo opende Google vorig jaar een datacentrum in Finland, waar het koud zeewater inzet voor het koelsysteem van de gebouwen. Facebook kondigde dan weer aan dat het een datacentrum in Zweden plant waar de koude buitenlucht die functie zal vervullen.

Bij chipmaker Intel onderzoeken ze een minder voor de hand liggende koelmethode: minerale olie. Na een jaar testen met speciale oliebaden besluit het bedrijf dat de olie de hitte beter afleidt dan elektrische koeling. Omdat olie geen elektriciteit geleidt, raken de componenten ook niet beschadigd, zo klinkt het. Intel heeft bevestigd dat er geen enkele schade is nadat het testmateriaal een jaar in een oliebad lag.