Direct naar artikelinhoud

Aantal universitairen zonder werk breekt record

In tien jaar tijd steeg het aantal werklozen met een hoger diploma met liefst 115 procent. Het aantal universitairen is niet alleen fors toegenomen, maar de afgestudeerden matchen ook niet met de gevraagde profielen op de arbeidsmarkt.

Ruim 13 procent van alle werkloze werkzoekenden heeft een hoger diploma. Tien jaar geleden was dat cijfer slechts 7 procent, dat blijkt uit de statistieken van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). De werkzaamheidsgraad (het aantal werkenden op beroepsactieve leeftijd) van de hooggeschoolden blijft wel al jaren op een aanhoudend hoog niveau van zowat 86 procent verankerd. Daaruit moet blijken dat de kans op langdurige werkloosheid voor die doelgroep veel lager ligt dan voor laaggeschoolden.

Toch is de vanzelfsprekendheid van een job voor universitairen de voorbije jaren fors afgenomen. Uit de cijfers van de RVA blijkt dat het aantal hoger opgeleiden in de werkloosheidsstatistieken snel stijgt, in relatieve cijfers zijn zij over de periode 2000-2010 zelfs de snelste stijgers. In Brussel bedraagt hun aandeel in de totale werkloosheidsstatistieken nu zo'n 17 procent (+203 procent), in Vlaanderen is dat 14 procent (+119 procent), en in Wallonië 10 procent (+78 procent). Dat steekt schril af tegen het aantal werkzoekenden zonder hoger diploma, dat over diezelfde periode met slechts 24 procent groeide. In absolute cijfers neemt het aandeel werklozen zonder hoger diploma wel steeds sneller toe, omdat hun aandeel in de totale populatie ook veel groter is.

Sturend beleid

De meest pertinente reden is de mismatch tussen wat de arbeidsmarkt nodig heeft en wat van de universiteitsbanken komt. De aula's kunnen de grote toevloed van studenten in de sociale wetenschappen en communicatierichtingen niet meer herbergen. Intussen is de smeekbede naar ingenieurs niet meer te houden, en toch kampt die richting met een veel mindere interesse. Een recent onderzoek van het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (Vives) toonde aan dat die mismatch bij de hooggeschoolden en de arbeidsmarkt het sterkste groeit. De ideeën over hoe dit probleem aan te pakken variëren van een repressief beleid (schrappen wachtuitkeringen, of het inschrijvingsgeld aanpassen) tot een meer sturend beleid. Arbeidsmarktdeskundige Jan Denys van Randstad hekelt alvast die mechanismen. "Je kan wel een beetje sturen, maar ik ben daar toch niet zo optimistisch over", oordeelt Denys. "Iemand die graag psychologie wil studeren, omturnen naar een ingenieursopleiding is wel een heel grote stap."

Ook het groeiende aantal hooggeschoolden zorgt voor een toename in de werkloosheidsstatistieken. In tien jaar tijd steeg het aantal afgestudeerden met een diploma hoger onderwijs van 25 procent naar 35 procent. Een andere reden is de kennisvlucht (de zogeheten braindrain). Jongeren studeren in de centrumsteden, en blijven daar na hun studie vaak hangen. Zeker het centrum van het land is een sterke aantrekkingspool. In Brussel bedraagt het aandeel hooggeschoolden in de arbeidspopulatie nu 37 procent. Ter vergelijking, in Vlaanderen is dat 26,6 procent en 25 procent in Wallonië.

Daarom is Jan Denys niet zo pessimistisch voor die hoger opgeleiden. "Het duurt vandaag wat langer, en het gaat wat moeilijker om een geknipte baan te vinden. Maar dat is een tijdelijk fenomeen." Ook de vergrijzing biedt kansen, voor alle doelgroepen. Door het grote aantal mensen dat in de komende jaren met pensioen gaat is er nood aan zo'n 300.000 vervangingsvacatures, berekende professor Luc Sels (KU Leuven).