Direct naar artikelinhoud

Zootje ongeregeld in drie rode busjes

Dat de laatste plaat van Triggerfinger deze week platinum haalde, en dat Steak Number Eight de jongste laureaten ooit waren op Humo’s Rock Rally, het interesseert de hipsters van Londen geen barst. In muziekclub Barfly stonden beide bands donderdag dus voor een simpele opdracht: het dak van de zaal blazen.

Van negen uur ’s ochtends tot vijf uur ’s nachts zullen we de jongens van Steak schaduwen: it’s a long way to the top if you wanna rock-’n-roll. Als die songtitel al van toepassing was op AC/DC, dan zeker op de Wevelgemse postrockband of de vaderlandse gentlemen-rockers van Triggerfinger. Beide bands reisden donderdag af naar Londen voor een showcase in de Barfly: een lichtjes onderkomen maar coole bar, die ongeveer even groot is als de AB-Club, en - afgaande op de affiche - voornamelijk onbekende bands een kans geeft.

Beide bands kennen elkaar goed. Niet alleen houden ze er een voorliefde voor woeste gitaren en mokerdrums op na, Triggerfinger-drummer Mario Goossens producete ook All Is Chaos, de tweede plaat van de 18-jarige jonkies.

Onder de knoet

Brent Vanneste en co. - ook zijn halfbroer en moeder Carine horen vandaag bij de delegatie - wachten ons op in drie rode busjes. Die moeten de instrumenten vervoeren, maar ook een handvol StuBru-wedstrijdwinnaars. Tourmanager Stijn legt kort de ground rules uit aan de fans die meereizen: drinken mag naar believen, maar wie vervelend wordt, zal met hem moeten afrekenen. Zijn stem klinkt vriendelijk, maar de donkere blik in zijn ogen doet vermoeden dat je liever niet aan z’n autoriteit tornt. Hij blijkt dan ook de perfecte pater familias om het zootje ongeregeld van Steak onder de knoet te houden. Op zijn aangeven gooit iemand zijn weed zelfs braaf weg voor we op de ferry stappen tijdens de terugreis. Triggerfinger staat financieel hoger op de ladder, en reist met de trein.

Onderweg gaan de gespreksonderwerpen van “wuv’n poepen” (meisjes binnendoen) over “bèire skiven” (muziek die ze fantastisch vinden) tot verhalen over “pies, preut’n en stroent” (geen vertaling noodzakelijk). Kortom: het boys will be boys-principe wordt doorlopend geëerbiedigd. Eigenlijk worden de groepsleden maar één keer bloedserieus: wanneer ze op het kleine podium van de club staan. Plots is drummer Casier niet meer het ongeleide projectiel van de groep, die z’n blote kont en piemel toont aan iedereen die het - veelal niét - wil zien, maar een Hulk met staalkabels als armen. Vanneste speelt z’n snaren dan weer aan gort - letterlijk ook, trouwens - en zingt met de kracht van een tornado. “Good job, fellas”, steekt Ruben Block van Triggerfinger achteraf bewonderend z’n duim omhoog.

Steak is dan ook indrukwekkend om live mee te maken. Het management, dat deze showcase al maanden plande, is zichtbaar tevreden. Eén belangrijke invité - iemand van het platenlabel RoadRunner - stuurde zijn kat, maar niemand is echt ontgoocheld: “Deals maken met een platenfirma komt sowieso op de tweede plaats. We willen vooral een goede agent vinden, die ervoor kan zorgen dat de groep méér concerten kan spelen in Engeland.” De agents die aanwezig waren, zijn het alvast eens: met hun jonge leeftijd is Steak Number Eight een van de groepen waar ze geld op durven in te zetten. Woorden als “rauw” en “smerig” zijn de vaakst gehoorde complimenten. Al horen we één valse noot: iemand vindt dat de zanger wat “cleaner” zou moeten zingen. Een opmerking die achteraf weggelachen wordt.

Na Steak speelt Triggerfinger. De sfeer zit er goed in, nog voor de groep begint. Het trio heeft een fanatieke spionkop op de been gebracht (“We reisden speciaal af naar Londen omdat de groep naar onze goesting in België te groot is geworden”, legt een fan uit), en de drank die volop vloeit, zorgt voor een even frivole als luidruchtige stemming in de zaal. De organisator van het rondreizende Europese festival Sonisphere noemt zich “zwaar onder de indruk”. Zoeken naar een Britse agent hoeven ze ook al niet meer. De man die Faithless en Within Temptation lanceerde, heeft zijn zinnen op de groep gezet. “Met deze groep kunnen we iets aanvangen”, glundert hij achteraf. Zelf zagen we al betere shows van Triggerfinger - de doffe klank in de zaal is best wel een domper op de feestvreugde - maar hoorbaar won de groep nieuwe zieltjes in de Barfly.

Tandenklapperend

Achteraf wordt nog nagepraat en gepintelierd, tot tourmanager Stijn beslist dat het welletjes is geweest. De groep verkast naar Folkestone bij Dover voor een hazenslaapje in een hotel. Hij bezit duidelijk over het beste uithoudingsvermogen: terwijl de rest zich warm drinkt in het ijzig koude busje of tandenklapperend in slaap probeert te sukkelen, rijdt hij nog tot vijf uur ’s ochtends rond. Jawel, it’s a long way to the top, if you wanna rock-’n-roll.