Direct naar artikelinhoud

In de knoop met RITSEN

U hebt geen excuus meer: vanaf morgen is ritsen verplicht. U móét de bullebak die met hoge snelheid richting wegversmalling scheurt voortaan voorrang geven. 'Dit is niet de meest verstandige regeling', oordeelt Johan De Mol van het Instituut voor Duurzame Mobiliteit.

Er zijn vele thema's die tijdens een gezapig familiefeest voor discussie kunnen zorgen. Maar één onderwerp snijdt u beter niet aan: ritsen. Daar valt geen eensgezindheid over te bereiken. Aan de ene kant heb je de brave loebassen die al meteen invoegen op de 'juiste' strook zodra ze nog maar merken dat een wegversperring voor file zorgt. Daartegenover staan zij die in de naam van de vlotte doorstroming van het verkeer zolang mogelijk op hun strook blijven rijden om pas helemaal op het einde in te voegen. Die twee kampen begrijpen elkaar niet.

Je kunt nog zo vaak opperen dat wetenschappelijk onderzoek - "Onderzoek? Hebben die proffen zelf al eens in de file gestaan?!" - heeft aangetoond dat ritsen vlak vóór een wegversmalling voor iedereen beter is, telkens krijg je het antwoord terug: "Ja maar, er zijn er altijd in hun dikke SUV die iedereen voorbij razen en zich op het einde tussen de andere weggebruikers wringen. Dat is niet eerlijk." Ja, inderdaad, die zijn er en dat is niet rechtvaardig. Maar dat die egoïsten bestaan, komt ook doordat de rest te braaf is.

Ritsen was maandagavond nog niet verplicht, dus wettelijk gezien kon ik niemand iets kwalijk nemen. Om iets na negen uur zat het verkeer plots strop ter hoogte van de Kennedytunnel. Van vier rijstroken naar één schamel baantje, hopla. Ik deed wat een goed bestuurder hoort te doen: zolang mogelijk op mijn rijstrook blijven en pas invoegen op het einde. Dat invoegen doe je het liefst zonder veel schoudergebeuk, maar met een dankbaar gebaar naar de medeweggebruiker die een gaatje laat vallen.

Nou, dat viel niet mee. Ik had tijdig mijn knipperlicht aangezet, maar de bestuurder naast mij reed vakkundig elke opening toe. Toen ik hem een vragende blik toewierp, staarde hij ongegeneerd terug en maakte hij enthousiaste armbewegingen: "Rij maar vrolijk rechtdoor, ventje, dan geraak je er wel." Vijf meter verder stonden kegels de weg al te versmallen, ik kon geen kant op.

Even speelde ik met het idee om die bestuurder met wagen en al in de berm te ritsen, maar gelukkig schoof er achter hem een vrachtwagen aan. Het voordeel van vrachtwagens is dat ze zo traag op gang komen. Zodra een file zich weer in beweging zet, laten ze noodgedwongen een gat vallen. Wie een beetje handig is, springt daar meteen in.

Psychologie

Ritsen: Belgen kunnen het niet, ze hebben het nooit gekund en ze zullen het nooit kunnen. Wat is er mis met onze psychologie dat ons ervan weerhoudt om rijstroken vlot te laten samenvloeien?

"Mijn aanvoelen is dat het verkeer zeer slecht georganiseerd is", zegt Johan De Mol, onderzoeker bij het Instituut voor Duurzame Mobiliteit van de UGent. "In Nederland staat aangegeven waar je moet ritsen. Bij ons gebeurt dat af en toe, maar meestal niet of veel te laat."

Het ligt dus niet aan de psychologie van de weggebruikers, maar aan de weg. "Op bepaalde plekken moet je de snelheid voor alle rijstroken verminderen en dat moet je al genoeg op voorhand doen", legt De Mol uit. "Anders creëer je een situatie waar veel mensen zich aan ergeren: voertuigen die met hoge snelheid op het linkervak rijden om pas op het laatste moment in te voegen."

Dat ritsen nu verplicht wordt, verbetert de situatie niet. "Er is nu een nog grotere kans op conflicten en vertraagd verkeer", stelt De Mol. "De regel is ook zeer onduidelijk. Wanneer twee rijstroken dezelfde snelheid hebben, is er meestal geen enkel probleem, maar zodra er op één rijstrook veel sneller wordt gereden, gaan mensen zich ergeren. Zolang dat niet goed geregeld is, moet het fout lopen."

Karin Genoe van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid is het daar niet mee eens. "Het is goed dat er regelgeving komt, ongeacht of die nu al 100 procent duidelijk is. Mogelijk zijn er nog elementen voor verbetering vatbaar, maar dat er een regelgeving is, zorgt voor minder onduidelijkheid. Tot nu toe was er vaak twijfel: wie moet nu wie doorlaten? Nu weet iedereen wat juist en wat onaangepast gedrag is."

Gedrag veranderen

Maar hoe komt het dat ritsen in België lang zo moeilijk lukte, terwijl Nederlanders ritsend ter wereld lijken te komen? "Dat heeft mogelijk te maken met een gebrek aan historiek. Er is nooit echt werk gemaakt van ritsen. Dat betekent dat we ons gedrag moeten veranderen, en dat vergt tijd", zegt Genoe. "Bestuurders moeten goed geïnformeerd en gesensibiliseerd worden over het nut van ritsen en hoe je juist ritst. Ik vermoed ook dat ritsen een bijkomend element zal worden van de rijopleiding."

Ook verkeerspsycholoog Kris Brijs van de Universiteit Hasselt denkt dat informatie de sleutel is. "Ik denk niet dat Nederland, Duitsland of Frankrijk bestuurder op een fundamenteel andere manier aanzetten tot ritsen. Evenmin denk ik dat dat mentaliteit tegenover ritsen anders is. Voorbijgestoken worden is even irritant voor een Nederlander, een Duitser of een Fransman als voor een Vlaming", zegt Brijs. "Ik denk dat het gewoon enige tijd nodig heeft om te rijpen. We moeten bestuurders meer informatie geven over ritsen. Mensen moeten beginnen te beseffen dat ritsen voordelig kan zijn voor iedereen, niet enkel voor de egoïsten."

Merelbeke, donderdagavond. Dankzij de R4, de ring rond Gent, geraak je snel van de E17 naar de E40. Terwijl de grote massa staat aan te schuiven op het viaduct van Gentbrugge, kun je op de R4 lekker doorsjezen. Mooie bochten, weinig verkeer, leuk landschap. Maar in Merelbeke, waar de R4 aansluit op de E40, wordt er dezer dagen gewerkt. En ja, dat betekent ritsen.

De situatie is er eigenaardig: een mengelmoes van invoegstroken en wegversmallingen. Wie heeft nu waar voorrang? Niemand die het weet. Wat ook hier weer opvalt: zodra bestuurders zien dat ze van rijstrook moeten veranderen, doen ze dat meteen, zonder nadenken. Het resultaat is dat je vijf, zes, soms zeven wagens op een hoop ziet staan, terwijl er honderd meter verder gaten vallen waar een bestuurder zonder vertragen kan invoegen. Zullen zulke situaties vanaf morgen eindelijk tot het verleden behoren?

"Niet-ritsen bestraffen is een foute maatregel. De wetgever legt de verantwoordelijkheid nu bij de bestuurders, maar het is de wegbeheerder die problemen zou moeten voorkomen", zegt De Mol streng. "In Nederland, Duitsland en Frankrijk beschrijven handboeken hoe je wegenwerken en versmalde rijstroken inricht. Bij ons is er geen leidraad voor wegbeheerders, enkel een flou artistique."