Direct naar artikelinhoud

Archeologen vinden geraamte van Aztekenvrouw omringd door botten

In Mexico-stad is het 500 jaar oude geraamte opgegraven van een jonge vrouw, omgeven door honderden menselijke botten, waaronder kinderschedels. Het wijst op een voor de Azteken uiterst ongebruikelijk ritueel.

Het skelet werd gevonden vijf meter onder de Templo Mayor, de heiligste plek in de Aztekenhoofdstad die zich ooit bevond waar nu Mexico-stad is. De menselijke resten liggen naast de overblijfselen van wat een heilige boom moet zijn geweest. Het gaat om het lichaam van een jonge vrouw, omgeven door stapels menselijke botten, zo'n 1.789 in totaal. Het gaat onder andere om de schedels van zeven volwassenen en van drie kinderen. In een andere stapel liggen ribben, in nog een andere vooral lange botten van vooral dijbeenderen.

De overblijfselen zijn gedateerd tussen 1481 en 1486. Daarvoor baseren de archeologen zich op het stadium waarin de bouw van de tempel zich bevond toen de begraving moet hebben plaatsgevonden. Volgens het National Instituut voor Antropologie en Geschiedenis (NIAG) is nog nooit eerder zo'n vondst gedaan. De Azteken hadden niet de gewoonte om massaal veel mensen af te slachten en mee te begraven of eerder begraven resten te gebruiken wanneer een lid van de hogere klasse stierf. De Azteken, die regeerden van 1325 tot de Spaanse invasie in 1521, cremeerden doorgaans de leden van hun elite.

"Hoewel er in Midden-Amerika begraafplaatsen zijn gevonden van leden van de elite omringd door anderen die geofferd werden, is dat zeer ongebruikelijk bij de Azteken", zegt archeologe Susan Gillespie van de Universiteit van Florida.

De Maya's hadden wel de gewoonte om bij koninklijke begrafenissen andere mensen mee te doden en te begraven. Maar bij hen ging het altijd om volledige lichamen en niet om stukken van mensen zoals die nu zijn gevonden. Toch wijst de vondst op een van die twee scenario's. Sommige van de resten tonen snedes aan het borstbeen of aan de wervels, plaatsen die bij een ritueel waarbij het hart wordt uitgesneden beschadigd worden. Anderzijds, zo stelt het NIAG, lijkt het niet zo waarschijnlijk dat de doden hier ter plekke werden begraven, want de beenderen liggen erg verspreid in het graf. Daarom vermoedt fysiek antropoloog Perla Ruiz, die de opgravingen leidde, dat de beenderen uit andere graven werden opgegraven en dan weer zijn begraven samen met de vrouw. Sommige pre-Spaanse culturen deden dat, maar bij de Azteken is die vorm van verering onbekend.

Een tweede ongewone vondst is de stam van een eik op een klein rond platform. De boom moet een van de uiteinden van de tempel gevormd hebben. Volgens de onderzoekers is hij enkele decennia ouder dan de begraafplaats. De Azteken vereerden bomen en geloofden dat ze een spirituele betekenis hadden. De eik had een hele tijd een duidelijk 'heilige' functie maar is daarna, toen andere geloofsovertuigingen de overhand namen, verwaarloosd.