Direct naar artikelinhoud

Op internet is alles te koop, ook

Een politieke campagne met nepnieuws manipuleren? Het kan voor 356.000 euro. De reputatie van een kritische journalist onderuithalen? Als u 49.000 euro op tafel legt, is dat evenmin een probleem. Een rapport van cyberexperts legt voor het eerst de vindingrijkheid van fake-newspropagandisten bloot.

'The Fake News Machine' heet het onderzoeksrapport, en het is geschreven door researchers van Trend Micro, een internationaal cyberveiligheidsbedrijf. De onderzoekers keken naar schimmige bedrijfjes die in China, Rusland, het Midden-Oosten en Engelstalige landen als India allerlei technieken ontwikkelden om sociale media-accounts te pimpen, nepnieuws massaal te verspreiden, internetpeilingen te vervalsen en cyberberoemdheden te maken of te kraken.

Opmerkelijk is dat in het rapport ook een prijslijst staat voor al deze 'producten'. Zo is het mogelijk om voor 2.600 dollar (zo'n 2.300 euro) in een maand uit te groeien tot een internetberoemdheid. Een Chinees bedrijfje zorgt ervoor dat een artiest, atleet, politicus of bedrijfsleider op zijn/haar profielen duizend extra volgers per dag krijgt. Het gaat om elektronische 'nepvolgers' maar ook om echte mensen die tegen betaling berichten liken en becommentariëren. Zo ontstaat een sneeuwbaleffect: gewone twitteraars beginnen die persoon eveneens te volgen en dat proces wordt extra versterkt door in de Twitter-berichten veel clickbait-termen te gebruiken.

"Zeker in landen als China en Rusland wordt gebruik gemaakt van menselijke twitteraars die door middel van een monitorsysteem gevolgd worden en meer betaald worden naarmate ze meer presteren", zegt Albert Kramer, technisch directeur voor Europa van Trend Micro.

Het omgekeerde - een politicus of beroemdheid ten val brengen - is evenmin een probleem voor deze bedrijfjes. Zo bestellen de Mexicaanse drugskartels regelmatig een cybermoord om de reputatie van een al te kritische journalist te vernietigen. Het procedé is al volgt: via Twitter of Facebook wordt een schadelijk nepbericht over de reporter in kwestie verspreid en vervolgens door 50.000 volgers gedeeld. Die zorgt voor een lawine aan negatieve publiciteit die niet meer tegen te houden is. Goedkoop is zo'n operatie niet: 55.000 dollar (49.000 euro), maar voor drugskartels en andere maffieuze netwerken is het een prima investering die bovendien vermijdt dat échte huurmoordenaars moeten worden ingeschakeld.

Deze techniek werd trouwens ook toegepast op de politieke campagnes van Hillary Clinton en Emmanuel Macron. Via een datalek van WikiLeaks belandden interne mails van beide kandidaten op het internet en een aantal websites zorgde voor massale verspreiding. De Trend Micro-onderzoekers vermelden dat dcleaks.com op dit vlak een van de efficiëntste websites is, experts omschrijven deze site als een filiaal van de Russische cyperspionagegroep Fancy Bear.

Eveneens een redelijk gesofisticeerde manier om aan manipulatie te doen, is het uitlokken van protesten. Hierbij verspreiden cyberbedrijfjes een vals nieuwsbericht niet enkel via de sociale media, ze zorgen ervoor dat het foute nieuwsbericht ook terechtkomt bij relevante discussiegroepen op Facebook, waardoor de ideologische discussie over een bepaald onderwerp razendsnel polariseert of een andere wending krijgt.

Dit gebeurde onder andere bij het debat over de oliepijplijn door het Standing Rock-indianen reservaat in North Dakota en South Dakota. Toen de campagne van de protesterende tegenstanders van de pijplijn op dreef kwam en wereldwijde aandacht kreeg, raakte de discussie plotseling oververhit door een foutief nieuwsbericht over de bestorming van het betogerskamp door de oproerpolitie. Op de bijbehorende foto waren een aantal brandende tipi's te zien; een beeld - zo zou later blijken - uit een populaire western.

Zonder daarover in details te treden, suggereert het rapport dat deze operatie werd opgezet om geweld uit te lokken en de protestbeweging in diskrediet te brengen. Het prijskaartje van 200.000 dollar (178.000 euro) doet vermoeden dat niet de bedreigde indianen en hun sympathisanten maar een miljonair of multinational achter de manipulatie zaten.

Albert Kramer: "Deze aanpak is eigenlijk zeer kostenefficiënt. In de VS wordt enorm veel geld uitgegeven aan lobbyisten om dossiers te beïnvloeden. 200.000 dollar voor een succesvolle cybermanipulatie is dan relatief goedkoop."

Hoofdredacteurs omkopen

Het onbetwiste topproduct van de 'handelaars in manipulatie' is ongetwijfeld een totaalpakket van nepnieuwsberichten, websites en een massa Facebook-volgers om een cruciale beslissing te beïnvloeden. Ook hier geven de rapporteurs geen concrete voorbeelden, wel leggen ze het mechanisme uit. Voor de prijs van 400.000 dollar (356.000 euro) wordt een professionele campagnecoördinator aangesteld die een vijftal websites opstart waarop talloze nepberichten worden geplaatst. Een legertje volgers zorgt ervoor dat deze artikels massaal op de sociale media gaan circuleren waardoor ze vaak ook op websites van reguliere media verschijnen. Dit is vaak het ultieme doel van de manipulatiecampagne: als ook bekende mediamerken het nieuws gaan verspreiden, komt dit voor veel lezers zeer overtuigend over. Om dit te bereiken worden in landen als Rusland journalisten en hoofdredacteurs soms omgekocht.

Albert Kramer besluit: "Qua preventie staan we aan het begin van een lange weg. Dat komt omdat het eigenlijk relatief eenvoudig is om cyperpropaganda te voeren maar behoorlijk moeilijk om je daar als overheid, bedrijf of privépersoon tegen te wapenen."