Direct naar artikelinhoud

'Zeg gerust 'dwerg' tegen een dwerg'

Onderbelichte kanten van de geschiedenis typeren de boeken van classicus, leraar en schrijver Bert Gevaert. Na Te wapen, over vergeten middeleeuwse krijgskunsten, heeft hij nu een boek uit over roemrijke dwergen, van het oude Egypte tot Game of Thrones.

ach niet met een blinde man

plaag ook geen dwerg,

veroorzaak geen moeilijkheden voor een verlamde.

Plaag geen man die in de handen van de goden is,

wees ook niet boos op hem wanneer hij een fout maakt.

(Uit: 'Het onderricht van Amenemope', Egypte, 14de eeuw v. Chr.)

Dit citaat aan het begin van Het grote verhaal van kleine mensen uit 'Het onderricht van Amenemope' valt meteen op. Het meest markante aan dit devies, is dat de mensheid zich er nauwelijks aan gehouden heeft. Behalve in het oude Egypte.

Maak kennis met Seneb. Deze Egyptische topambtenaar bekleedde meer dan twintig functies in de administratie van de farao en leefde meer dan 4.200 jaar geleden. Seneb, de 'vriend van het paleis', zoals een van zijn officiële titels luidde, was onder meer opzichter van de bemanning van de schepen van de farao en priester van de godin Wadjet.

De auteur staat erop dat u eens goed naar het beeldje van Seneb (op de volgende pagina) kijkt. "Seneb is een van de weinige dwergen die als een gewoon mens wordt voorgesteld", zegt Gevaert. "Hij komt op gelijke hoogte met zijn vrouw. Zijn benen zijn gekruist, waardoor zijn gestalte minder opvalt en onder hem staan zijn kinderen. Als je naar de rest van de geschiedenis kijkt, worden dwergen vaak afgebeeld met papegaaien of honden, eigenlijk als menselijke huisdieren. Het is ook erg zeldzaam dat ze een partner hebben."

Waarom dwergen zo hoog aangeschreven waren in het oude Egypte? Het antwoord ligt in de Egyptische mythologie. Omdat ze met een beetje fantasie gelijkenissen vertonen met scarabeeën (korte pootjes, maar een sterke torso), hadden dwergen een bijna goddelijke status en bekleedden ze vaak een priesterambt.

Seneb is slechts een van de vele voorbeelden waarmee de auteur ons clichébeeld van dwergen aan diggelen wil slaan. "Het clichébeeld is dat dwergen enkel dienen ter vermaak", zegt Gevaert. "Ook vandaag is dat nog zo: denk maar aan de dwerg die meedeed in Jackass, Wee Man. Ik wil tonen dat dwergen in de geschiedenis veel meer gedaan hebben dan entertainen. Je hebt kunstenaars gehad, van wie Henri de Toulouse-Lautrec waarschijnlijk de bekendste was, maar ook auteurs en architecten."

Academisch zou je kunnen zeggen dat dit boek past binnen de disability studies, een stroming van historici die sinds de jaren 80 onderzoeken hoe personen met een handicap in het verleden leefden. Met hun studies proberen ze de emancipatie van personen met een beperking in het heden te stimuleren.

Ook voor Gevaert heeft het optekenen van het verleden een invloed op het heden. "Want wat is eigenlijk het verschil tussen een handicap en een beperking?", zegt Gevaert. "Een beperking is iets fysieks, waar je niets aan kunt doen. Een handicap is net de manier waarop de samenleving met die beperking omgaat."

Duelleren met kraanvogels

Door het boek heen gebruikt de auteur wel de term 'dwerg' om mensen met dwerggroei aan te duiden. Dat is verrassend omdat je die (ietwat denigrerende) term natuurlijk associeert met sprookjesfiguren, of wezens uit het rijk van de fantasyverhalen. Gevaert: "De dwergen die ik ken, van wie ik er een paar voor het boek geïnterviewd heb, noemen zichzelf ook gewoon zo. De acteur Stijn Keuleers, bijvoorbeeld, of de comedian William Boeva. Al zeggen ze er wel bij dat sommige mensen met een kleine gestalte die term toch beledigend vinden.

"Maar voor mij is een dwerg gewoon een dwerg. Ik denk dat het veel belangrijker is wat je voelt als je dat zegt, dan welk woord je precies gebruikt. Is de uitdrukking 'een persoon met dwerggroei' dan zoveel toleranter? Ik weet het niet."

De geschiedenis van personen met een beperking is al jaren een fascinatie voor de auteur, die graag de onderbelichte kanten van het verleden onderzoekt. Net als zijn boek Te wapen betoogt dat de middeleeuwse krijgskunsten méér zijn dan 'simpelweg hakken en kloppen', is dit werk ontstaan vanuit een queeste om het verleden op een andere manier te bekijken. En die queeste komt in dit geval voort uit een persoonlijke ervaring.

"Op mijn 17de ben ik met de Broeders van Liefde als monitor op kamp geweest met mindervaliden", zegt hij. "En dat heeft toen een enorme indruk op me nagelaten. Later heb ik mijn thesis in de Klassieke Talen over mentaal gehandicapten geschreven en een doctoraat gemaakt over de perceptie van mindervaliden in het werk van de Romeinse satiricus Martialis.

"En wat ik geconcludeerd heb uit mijn doctoraat, is dat Martialis nooit met dwergen spot. Hij lacht vooral met hoe mensen met hen omgaan. Bij Martialis krijg je vaak de boodschap: als je kaal bent, draag dan geen pruik. Stop je gebreken niet weg, maar leer ermee leven."

Martialis was dan wel een uitzondering, leren we in Het grote verhaal van kleine mensen. Ergens is het te verwachten dat het net de Romeinen zijn die het verst gaan in het lachen met mensen met een kleine gestalte. Een honderdtal dwergen in het Colosseum laten duelleren met kraanvogels? Een kolfje naar de hand van keizer Domitianus. Hij liet daarvoor zelfs dwergen overbrengen uit alle hoeken van het Romeinse Rijk. Spektakel is belangrijk, nietwaar?

Toch vinden we in de Romeinse oudheid ook dwergen terug die vertrouwelingen waren van Romeinse keizers. Diezelfde Domitianus had volgens de Romeinse geschiedschrijver Suetonius tijdens gladiatorenvoorstellingen een dwerg bij zich, met wie hij 'honderduit praatte' en die hem bijstond met raad over wie hij het beste kon benoemen voor politieke functies.

Deze dubbele relatie van historische machthebbers ten aanzien van dwergen is beslist een rode draad door het boek. Dwergen zijn vaak narren (en worden om die reden zelfs aan adellijke families verkocht), maar andere dwergen treden net op als belangrijke raadgevers voor de staatshoofden.

Graaf Joseph

En zo zien we ze ook terug op de portretten van grote kunstenaars als Diego Velázquez. In zijn overbekende Las Meninas (1656) beeldt de schilder enerzijds twee vrouwelijke hofdwergen af als menselijke huisdieren, dat zie je volgens de auteur omdat ze naast de hond staan.

Maar anderzijds heeft Velázquez het grootste respect aan de dag gelegd in zijn portret van Don Diego de Acedo (El Primo). Een dwerg die van 1635 tot aan zijn dood in 1660 actief was als ondersecretaris en grootzegelbewaarder van de vorst Filips IV, waarmee hij twee erg belangrijke functies vervulde aan het Spaanse hof.

Hoewel het zijn intentie is om een zo volledig mogelijk beeld te geven van historische dwergen, zit Gevaert met zijn boek vanzelfsprekend gebonden aan de beperkingen van de geschiedenis. Er zijn uiteraard enkel gegevens over dwergen die leefden in de hogere kringen van de samenleving. Daardoor weten we heel weinig over de dwergen die zo'n lot niet beschoren was.

"Dat is echt jammer aan historisch onderzoek", zegt hij. "Je hebt enkel de teksten van de toplaag van de bevolking, mensen die konden lezen en schrijven en die zelf hun memoires konden opstellen."

Waar mogelijk heeft Gevaert wel geprobeerd om de dwergen zelf aan het woord te laten. Een van de dwergen die met zijn geschriften uit de historische obscuriteit kon treden is Józef Boruwłaski. Geboren in 1739 als het tweede kind van een arm Pools gezin, werd deze man verkocht aan een rijke weduwe en later kwam hij terecht bij de Poolse gravin Humiecka. Zij nam hem over heel Europa mee naar adellijke salons.

In 1788 verscheen van zijn hand in het Frans en in het Engels de Mémoires du célèbre nain Joseph Boruwlaski gentilhomme Polonais, waarin hij zowel vertelt over de vernederingen die hij aan die salons onderging (de ergste was dat men het idee had om hem te laten 'paren' met zijn zus, die ook een kleine gestalte had), als over zijn pogingen om later als reizende muzikant aan de bak te komen.

Meer dan dertig jaar nadien publiceert Boruwłaski zijn herwerkte memoires onder de titel Memoirs of Count Boruwlaski: containing a sketch of his travels, with an account of his reception at the different courts of Europe. Written by himself. "In de nieuwe titel wordt met geen woord gerept over het klein zijn van Joseph, maar wordt wel zijn status als edelman beklemtoond", aldus Gevaert. "Dat is wel grappig, want hoewel hij eigenlijk niet van adel was, mat hij zichzelf toch de titel van graaf aan."

Valse dwerg Napoleon

Een bekendere naam is Alexander Pope. Doordat hij in zijn kinderjaren tbc had opgelopen en de ziekte zijn ruggengraat had aangetast, werd hij niet groter dan 1m40 en had hij een bochel. Het weerhield Pope er niet van om een van de grootste schrijvers van het Engelse taalgebied te worden. Pope vertaalde de Ilias en de Odyssee en werd geroemd, maar evengoed gevreesd om zijn scherpe gedichten. En diezelfde gevatheid, lees je in zijn beschrijving van zijn fysieke toestand.

'Weak though I am of limb, and short of sight,

Far from a lynx, and not a giant quite.'

Wie Gevaert zelf een van de meest inspirerende voorbeelden uit zijn boek vindt, is Benjamin Lay (1677-1759). Gevaert noemt hem in het boek liefkozend 'Amerika's grootste dwerg', al heeft Lay niet lang genoeg geleefd om de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten mee te maken in 1776.

"Voor mij is hij een machtig figuur", zegt Gevaert. "Lay is in de VS vooral bekend geworden door zijn strijd tegen de slavernij, maar hij was ook tegen de doodstraf, at enkel vegetarisch. Hij weigerde zelfs om kleren te dragen als de productie ervan dierlijk leed had veroorzaakt. Zulke ideeën kom je niet snel tegen in de 18de eeuw."

Een opmerkelijk stukje in het boek gaat nog over 'valse dwergen', mensen van wie we aannemen dat ze dwergen waren of kleiner waren dan gemiddeld, terwijl daar geen bewijzen voor zijn.

Gevaert: "Het beste voorbeeld daarvan is Napoleon Bonaparte. Het is heel opvallend dat hij door de Britten werd afgebeeld als een klein mannetje, hoewel hij eigenlijk een normale lengte had. Ze noemden hem ook 'Little Boney'. Tegenstanders willen kleineren is natuurlijk iets typisch menselijks. De joden deden het al met de Babylonische koning Nebukadnezar II."

Wat minder in het boek aan bod komt, is de eigen tijd. Gevaert verwijst daarvoor naar een boek van Betty Adelson, The Lives of Dwarfs: Their Journey from Public Curiosity toward Social Liberation uit 2005. "Ik heb mij vooral toegelegd op de geschiedenis, voor de 20ste eeuw", zegt Gevaert. "Met uitzondering van de periode van de Tweede Wereldoorlog en kort nadien."

Of hij denkt dat dwergen vandaag stilaan af raken van hun sociale stigma? "Dat hoop je, natuurlijk. Hoewel ik denk dat spotten in onze menselijke natuur zit, wil ik echt een pleidooi houden om die mensen anders te bekijken, zonder te veel als de Bond zonder Naam te willen klinken."

Uitzonderlijk

Uit de vele citaten in het boek vonden we er een van de Britse schrijver Francis Bacon het meest inspirerend. Het is toegevoegd aan een stuk over Jeffrey 'Lord Minimus' Hudson, een vertrouweling van de Engelse koningin Henriëtta Maria, en kapitein van de cavalerie. Het citaat illustreert perfect de persoon, want deze Jeffrey Hudson schrok er niet voor terug om iemand die met hem de spot wou drijven in een duel neer te schieten.

'De grondregel is dat [mismaakte mensen], als ze intelligent zijn, zullen proberen om zich te bevrijden van spot', schrijft Bacon in zijn werk Over mismaaktheid (1612). 'Dit kunnen ze doen door goede of door slechte daden. Daarom moeten we er ons niet over verbazen dat ze soms uitzonderlijke personen zijn.'

En als je even rondkijkt, vind je vandaag meer dan genoeg uitzonderlijke dwergen, zegt Gevaert, reële en fictieve. "Zoals William Boeva, die het nawoord van mijn boek heeft geschreven, wil loskomen van de dwergenmoppen in zijn werk als comedian, komt het personage Tyrion Lannister in Game of Thrones ook steeds meer los van zijn rol als hofdwerg. Tyrion is trouwens prachtig neergezet door de dwergacteur Peter Dinklage. En Yoda uit Star Wars is ook klein van gestalte, maar hij is wel de beste Jedi Knight ooit."