Direct naar artikelinhoud

Wat is dat toch met die Elvis Presley?

Marc Hendrickx is de auteur van Elvis dichtbij en Elvis A. Presley - Muziek, Mens, Mythe.

Het is 16 augustus. Een dag die weegt, sinds die nacht in 1977 toen mijn jeugddroom om Elvis Presley een paar jaar later 'live' mee te maken in de VS bruusk eindigde. Dag ook waarop miljoenen mensen stilstaan bij het gemis op muzikaal en menselijk vlak dat het verscheiden van 's werelds grootste ster ooit bij ze achterlaat. Tot onbegrip van anderen, die zeker de grote vijfjaarlijkse herdenkingen hoofdschuddend aanschouwen. Wat is dat toch met die Elvis Presley? Waarom vergeet men hem niet, zoals alle andere artiesten die ooit grote faam genoten?

Als biograaf en - wat haat ik dat woord - 'kenner' krijg ik die vragen regelmatig. Wat me inspireerde tot het standaard antwoord dat als zijn talent en impact op de maatschappij niet zo breed en immens was, hij inderdaad probleemloos kon opgaan in het grote vergeten. Wie enig historisch besef heeft en Presleys leven en werk onder de loep neemt, begrijpt echter meteen waarom hij er zo boven uitsteekt. Tientallen redenen slaan je immers om de oren. De man had meer charisma in zijn pink dan een dozijn andere wereldsterren samen en was 'live' fenomenaal: fris, origineel, gedurfd én vol humor. Hij kon mensen in het hart raken met zijn stem en beroeren als weinig anderen, bleef zich ontwikkelen en zong steeds beter, met een bereik van drie octaven aan het einde van zijn leven. Maar bovenal ligt zijn essentie in wat hij waarmaakte met al die gaven: de creatie van jeugdcultuur en het tot bij de blanken brengen van zwarte muziek.

Gelijkheid in werk en leven

Het eerste? Voor Elvis' doorbraak bestond jeugd niet echt. Je was kind tot - boem, paukenslag - je plots geacht werd je volwassen te gedragen. Met hem kwam er plots jongerenmuziek en -podiumgedrag, mode (haarstijl en kledij) en aandacht voor al die uitingen van jeugdcultuur op radio, tv en in de geschreven pers.

Hoe belangrijk de 'zwarte kant' van de tussen de zwarte gemeenschap in Tupelo en Memphis opgegroeide E.P. daarbij wel was, wordt vaak uit het oog verloren. Waar figuren als Pat Boone smaak- en kleurloze blanke versies afleverden van 'race music' was Presley 100 procent authentiek. En bleef dat, levenslang. Hij mocht zich dan nooit laten verleiden tot publieke stellingnames, in daden was er geen twijfel. Zoals cultartiest Rufus 'Walking the Dog' Thomas me vertelde: 'Elvis wist en begreep dat je de witte en de zwarte toetsen nodig hebt om piano te spelen'.

Statements over gelijkheid - blank en zwart, maar evengoed tussen muzikanten onderling én tussen mensen met verschillende sociale status - Presley maakte ze niet in de spots, maar in werk en leven. Zo stond hij erop zijn drummer hetzelfde te betalen als de gitarist, verdedigde hij de positie van zijn zwarte studiopianist toen die plaats moest ruimen voor een blanke collega en behandelde hij iedereen op zijn filmsets als zijn gelijke, ook wie een bijrol had of koffie bracht. Muzikale statements? Neem 'If I Can Dream'. Vol passie gezongen vlak na de moord op Martin Luther King, op wiens speech de song gebaseerd was. Of 'In the Ghetto', waarmee Sammy Davis Jr. als zwarte uit de middenklasse songschrijver Mac Davis doorstuurde naar Presley, 'omdat die het verhaal wél zelf beleefd had en oprecht kon brengen'.

Het mooiste voor mij is om te horen en zien hoe de man muziek intens beleefde met de bonte bende muzikanten achter hem. Met voorop de meidengroep gesticht door Cissy Houston, moeder van Whitney en tante van Dionne Warwick. Hun signature song legde ik dit weekend weer even op. Omdat na Charlottesville 'Sweet Inspiration' wel het minste is wat je de wereld toewenst.