Direct naar artikelinhoud

'Crisis in Italië achter de rug? Ben je gek?'

De economie groeit, maar de crisis trekt nog diepe sporen in de Italiaanse samenleving. Vandaag leven drie keer zoveel Italianen in armoede als in 2006. Supermarkten voor armen moeten uitkomst bieden. 'De crisis is een lange tunnel.'

Politici van Italiaanse regeringspartijen kloppen zich op de borst: hoera, de economie blijft groeien. Vorig jaar met 0,9 procent, dit jaar waarschijnlijk met 1 procent. Maar met veel Italianen gaat het niet beter. 4,7 miljoen mensen in het land leven onder de armoedegrens, zo laat het Italiaanse statistiekbureau weten. Dat is net geen 8 procent van de bevolking en bijna drie keer zoveel als in 2006, toen het om minder dan 3 procent ging. Alleen in Griekenland en een paar Oost-Europese landen is de situatie slechter.

Het zijn vooral gezinnen met twee of meer kinderen die in zo'n crisissituatie terechtkomen. Zij moeten het elke maand met minder dan 1.429 euro doen, te weinig om behoorlijk van te eten, te wonen, op internet te surfen en te sporten. De armoedegrens voor mensen die alleen wonen, ligt rond 635 euro.

De cijfers verbazen Gianfranco Sabatini niet. Hij coördineert in Rome een winkel waar de armste mensen uit de wijk elke donderdag gratis boodschappen kunnen doen. Vrouwen met kinderen laden hun wagentjes vol met pakken pasta, blikjes tonijn, flessen olijfolie, zakjes linzen en bruine bonen. "Vroeger kwamen hier vooral veel immigranten, nu zijn het Italianen. De crisis is voorbij? Ben je gek, de crisis is een tunnel van nog minstens tien kilometer."

Het supermarktje voor de armen zit in een kelder onder een kerk. In Rome heeft de katholieke liefdadigheidsorganisatie Caritas vier zulke winkels geopend. "Bij mij kunnen 25 gezinnen terecht. Maar ik heb een wachtlijst. En die is er ook bij de andere supermarkten."

Nieuwe armen

De crisis hakt er hier nog steeds stevig in, al is de recessie voorbij. De werkloosheid steeg van 6 procent in 2007 naar 12 procent nu. Dat voelen vooral de gezinnen. De ouders konden eerst best rondkomen, maar dat verandert als een van hen werkloos wordt of al helemaal als beiden hun baan verliezen. De uitkeringen kunnen zo laag zijn dat zelfs een kamer huren onmogelijk wordt. Die nieuwe groep armen is boven op de groep gekomen die al onder de armoedegrens leefde: gepensioneerden met een klein pensioentje, grote gezinnen en langdurig werklozen.

Silvia Benedetti (49) loopt langs de schappen. Ze zit nu drie jaar zonder werk. Samen met haar man runde ze ooit een pizzeria. Maar die ging failliet. Ze leven van het loon van hun zoon, die bij hen woont.

"Ik zoek hard naar een baan, ook als vrachtwagenchauffeur, maar er is niets," zegt ze met zachte stem. Ze vindt het moeilijk, hier boodschappen doen zonder te betalen, terwijl ze altijd voor zichzelf heeft kunnen zorgen. "Maar goed, nu pieker ik tenminste niet of we deze week wel genoeg zullen eten."

'Slecht geholpen'

Mensen als Benedetti worden door de overheid ondersteund met toeslagen, maar dat blijkt niet efficiënt. Ondanks de 50 miljard euro die elk jaar opgaat aan armoedebestrijding, neemt het aantal armen alleen maar toe.

"Armoede is hier een val, je komt er niet meer uit. Dat komt omdat armen slecht worden geholpen. Andere grote EU-landen als Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje en Frankrijk presteren beter," weet econome Maria Bezze uit Vicenza.

Bezze deed onderzoek naar de doelmatigheid van armoedebestrijding. "90 procent van de ondersteuning hier is in geld, terwijl de armsten meer baat hebben bij diensten: bijscholing, cursussen, hulp bij het vinden van een baan, goedkope kinderopvang." Bezze raadt de regering in Rome aan snel anders te gaan handelen. "De vorm van armoedebestrijding moet veranderen, anders levert het te weinig op."