Direct naar artikelinhoud

Na enkele pils raakt potje wel vol

Een zweetdruppel volstaat in de toekomst wellicht om renners op doping te testen. Maar voorlopig is plassen in een potje noodzakelijk, ook al worden fraudeurs zelden betrapt.

De persvertegenwoordiger van Tour-organisator ASO komt zich zaterdag excuseren bij de journalisten. De persconferentie van Chris Froome laat op zich wachten. De reden? "Hij zit nog bij de dopingcontrole."

Froome is niet de enige die in deze Tour problemen heeft om snel de benodigde 90 milliliter urine te produceren. Philippe Gilbert deed er na de etappe naar Longwy liefst 2u20 over. Volgens zijn ploegleider Wilfried Peeters had Gilbert een klassieke fout begaan. "Op 50 kilometer van de finish is hij nog gaan plassen. Mag je nooit doen, dat weet je. Je zult zien, in de 11 kilometer naar het hotel zullen we nu nog zes keer moeten stoppen, zoveel heeft hij moeten drinken bij de dopingcontrole."

Volgens Servaas Bingé, teamarts van Lotto-Soudal, verliest een renner, afhankelijk van de zwaarte van het parcours en de weersomstandigheden, gemiddeld 3 à 4 liter vocht in een etappe. "Klimmers plassen vaak aan het begin van de klim nog even, omdat het zo'n 200 tot 300 gram lichaamsgewicht scheelt dat niet mee naar boven hoeft te worden getorst."

Dylan Groenewegen kwam na de etappe naar Troyes niet verder dan 89 milliliter. De controleurs waren onverbiddelijk: te weinig. Ook Robert Gesink had problemen, na de etappe naar Station des Rousses. Hij dronk meer dan tien flesjes water, maar pas nadat hij een biertje naar binnen had gegoten lukte het hem om te leveren.

Of een renner moet verschijnen voor de dopingcontrole wordt pas in het slot van de etappe bepaald. Zaterdag, in Rodez, wacht Sunweb-teamarts Anko Boelens gespannen op het moment waarop de lijst met rugnummers van de aangewezen renners wordt opgehangen in een tent van sponsor Vittel, vijftig meter na de finish. De geletruidrager en ritwinnaar moeten sowieso naar de dopingcontrole.

Omdat Michael Matthews wint, betekent het werk aan de winkel voor Boelens. Als 'athlete representative' is hij de enige die mee naar binnen mag. Terwijl Matthews wordt bedolven onder tv-verslaggevers, verschijnt er meteen een chaperon in zijn buurt; een medewerker van de Cycling Anti Doping Foundation die in de gaten houdt of er geen vreemde zaken gebeuren. Daarna gaan ze naar de grijze vrachtwagen achter de finish die is ingericht met een wachtruimte en twee kamertjes waarin renners kunnen plassen.

Controleur kijkt mee

Een glazen wand moet ervoor zorgen dat de controleur kan meekijken. Boelens: "Ze moeten zeker weten dat de urine via de penis en niet via een slangetje in het potje komt. Renners hebben er over het algemeen geen problemen mee dat iemand meekijkt. Ze zijn drie weken met alleen maar mannen op pad. Die kijken er echt niet meer van op als iemand ze in hun blootje ziet."

Boelens vult direct de medische gegevens van Matthews in. Een routineklus, maar niet onbelangrijk. "Mocht een renner bepaalde medicatie of producten gebruiken die de plas kunnen beïnvloeden, moet dat bekend zijn voordat het staal wordt opgestuurd naar een antidopinglab. In het geval van Michael heb ik ingevuld dat hij multivitaminen slikt."

De Nederlander Tom Leezer liet zich in een etappekoers in Frankrijk na drie uur wachten overgieten met ijskoud water. "Geen idee waarom dat hielp. Waarschijnlijk schrok mijn lichaam, waarna het heel ontspannen werd." Bij Lotto-Soudal krijgen renners in geval van nood koffie vanwege het vochtafdrijvende effect.

Bij Matthews is dat niet nodig. Hij drinkt een paar flesjes water, krijgt een hersteldrank en eet pasta en een banaan. Daarna doet hij in één keer zijn plas. De helft van zijn potje urine gaat over in een ander exemplaar, een zogenoemd B-staal; in het geval van een positieve test, kan de betrapte renner dat B-staal nog laten onderzoeken. Daarna wordt alles verzegeld. Een halfuur later staat Matthews alweer buiten.

Volgens Lotto-Soudal-teamarts Bingé behoort de dopingcontrole in de huidige vorm over niet al te lange tijd tot het verleden. "In Silicon Valley zijn er veel start-upbedrijfjes die op allerlei gebieden van alles kunnen meten. Ik kan me niet voorstellen dat we over vijf jaar nog in een cabine staan te plassen. Een chip of één zweetdruppel is dan genoeg."

Maar Boelens van Sunweb denkt niet dat het zo'n vaart zal lopen. "Meestal is dergelijke technologie nog te duur of te onbetrouwbaar. Je kunt moeilijk iemand voor vier jaar schorsen met het risico dat je er later toch nog op moet terugkomen. Voorlopig is het nog gewoon plassen in een potje."