Direct naar artikelinhoud

Waterdichte taxshift lekt dan toch

Scheurt de overheid haar broek aan de taxshift? De regering klopt zich op de borst dat er genoeg geld binnenkomt. Maar dat blijkt niet helemaal te kloppen.

"Studie van de Nationale Bank bevestigt: de taxshift is gefinancierd. Meer jobs, meer groei en meer investeringen." Financiënminister Johan Van Overtveldt (N-VA) klopte zich gisteren op de borst met het finale bewijs: zijn grote belastinghervorming, die taksen verschuift van arbeid naar consumptie en vervuiling, is financieel waterdicht.

De oppositie begreep er niets van. Onder meer sp.a-voorzitter John Crombez claimde op Twitter met dezelfde studie in de hand dat de taxshift net wél een gat in de begroting slaat. Ook filosoof Matthias Somers van denktank Minerva trok van leer.

Hoe zit het nu? Vanwaar het verschil? Van Overtveldt kijkt op lange termijn, rekent op terugverdieneffecten en brengt alleen het federale niveau in rekening. Als je telt volgens die voorwaarden, dan levert de taxshift tegen 2021 effectief een overschot van 180 miljoen euro.

Alleen, dat zijn niet de cijfers waar de Europese Commissie rekening mee houdt. Die kijkt naar alle niveaus samen. En uit de studie van de Nationale Bank blijkt dat de taxshift de regio's net geld zal kosten. Vlaanderen, Wallonië en Brussel krijgen hun inkomsten binnen via de personenbelasting en die daalt door de taxshift. Gevolg: zij zullen minder geld binnenkrijgen.

Terugverdieneffecten

Als je de slotsom van alle niveaus maakt, dan veroorzaakt de taxshift een tekort van 630 miljoen euro tegen 2021. Er is dus géén evenwicht. Toch is Van Overtveldt ook met dat cijfer tevreden. "Als je ziet dat we 9 miljard euro aan belastingen verschuiven, dan is dat een te verwaarlozen bedrag", reageert hij. "We zitten aan 6 à 7 procent van het totaal van een gigantische operatie."

In zijn berekeningen houdt Van Overtveldt rekening met de terugverdieneffecten. De taxshift zal volgens de Nationale Bank 52.000 extra jobs opleveren en een economische groei van 1,2 procent. Op die manier zal de overheid extra belastinginkomsten binnenkrijgen en minder uitkeringen moeten betalen, wat tegen 2021 meer dan 4 miljard euro moet opleveren.

Rampjaar 2019

Schakel je de terugverdieneffecten helemaal uit, dan zit je met een tekort van 4,7 miljard euro tegen 2021. Dat is al helemaal geen evenwicht meer, zelfs niet in de buurt. Dat is het cijfer waar onder meer Crombez en Somers op inzoomden. Maar dat klopt dus ook niet helemaal.

Terugverdieneffecten zullen er wel degelijk zijn, alleen moet nog blijken hoeveel. Wat als de economische groei tegenvalt? Zijn de cijfers niet te optimistisch? "Wie ben ik om de Nationale Bank tegen te spreken?", antwoordt Van Overtveldt.

En dan is er nog de termijn. Tegen 2019 slaat de taxshift een gat van 2 miljard euro, ook al reken je de terugverdieneffecten mee. Die komen maar langzaam op gang. Voor een hervorming van deze grootte is het logisch om op wat langere termijn te kijken, maar zo staat de begroting de eerstkomende jaren wel fors onder druk.

"Wanneer er bijkomende maatregelen genomen worden om de gaten op korte termijn te dichten, dreigen terugverdieneffecten weer weg te vallen", legt Somers van Minerva uit. "Dat staat ook met zoveel woorden in de studie." Volgens hem rekent Van Overtveldt zich rijk. De minister erkent de impact, maar die zal volgens hem minimaal blijven.

Slotsom? De taxshift is nog niet helemaal gefinancierd tegen 2021 en zal moeten rekenen op ruime terugverdieneffecten.