Direct naar artikelinhoud

De vraag die dokters vaker zouden moeten stellen: Hoe gaat het met u?

Huisartsen die naar de persoonlijke levenssfeer informeren en daarop hun behandeling afstellen, trekken ook kansengroepen over de streep. Alsook die patiënten die uit financiële overwegingen een doktersbezoekje uitstellen. Dat blijkt uit een onderzoek van Universiteit Gent.

'Hoe gaat het met je? Met de kinderen? Alles goed op school? Of op het werk? Met de woning alles in orde?' Het zijn vragen zoals deze die bij een bezoek aan de huisarts een enorm verschil kunnen maken. Dat blijkt tenminste uit de doctoraatsstudie van Jens Detollenaere (Vakgroep Huisartsgeneeskunde, Universiteit Gent).

"Huisartsen die meer persoonsgericht werken, slagen erin ook die patiënten te bereiken die doorgaans zorg zouden uitstellen om financiële redenen", zegt Detollenaere. "Dat betekent dat een huisarts aandacht moet hebben voor de sociale context van een persoon. Als iemand met een bronchitis langskomt, dan moet je niet alleen naar die bronchitis kijken, maar ook naar de werkomstandigheden van die persoon. Of het huis waarin hij of zij woont."

En bij mensen die het financieel lastiger hebben, kan de huisarts daar rekening mee houden. "Een arts die weet dat zijn patiënt het niet breed heeft, kan helpen zoeken naar oplossingen. Bijvoorbeeld door ervoor te helpen zorgen dat hij of zij geen remgeld meer moet betalen", zegt Detollenaere.

Maar het gaat nog verder. Een huisarts die beter beseft wat de precieze leefomstandigheden zijn van zijn patiënten, kan zijn behandeling daar ook op afstemmen. Patiënten die elke maand worstelen om de rekeningen betaald te krijgen en die na lang aarzelen toch naar de dokter gaan, moet je niet vragen om na twee dagen nog eens langs te komen om te kijken 'of de symptomen verergerd' zijn. Patiënten die met moeite één keer per dag iets eten, moet je geen medicatie voorschrijven die ze 'driemaal daags bij de maaltijd' moeten innemen.

Expert van zijn leven

"Het gaat echt om een attitude", vult professor Sara Willems, hoofdpromotor van de doctoraatstudie, aan. "In dit model zijn arts en patiënt gelijken. De patiënt wordt als een expert van zijn eigen leven benaderd. 'Hoe kijk je daar zelf naar? Wat is voor jou belangrijk? Welke behandeling is voor jou haalbaar?' Dat zijn allemaal vragen die een huisarts moet stellen."

Volgens haar zou het goed zijn om wat informatie over die sociale context ook in het Globaal Medisch Dossier (GMD) te stoppen. "Kom je op een spoeddienst terecht, dan krijgt de arts daar meteen informatie over je context. Soms kan dat erg belangrijk zijn."

In België stelt 8,6 procent van de bevolking een bezoek aan de arts uit, uit financiële overwegingen. Dat zijn ruim 900.000 Belgen. Ons land zit wat dat betreft bij de Europese middenmoot, zo bleek uit de grootschalige QUALICOPC-data waarvan Detollenaere gebruikmaakte voor zijn onderzoek.

QUALICOPC is een bevraging in 31 Europese landen in ongeveer 220 willekeurig geselecteerde huisartspraktijken. Per praktijk werden niet alleen de arts, maar ook tien patiënten bevraagd. In totaal namen 7.000 huisartsen en 70.000 patiënten deel. De patiënten werden onder andere ondervraagd over hun uitstel van zorg en tevredenheid over hun arts.

Minder tevreden

Niet elke burger stelt in dezelfde mate zorg uit. "Uitstel van zorg komt duidelijk vaker voor bij gezinnen met een laag inkomen en bij personen met een migratieachtergrond", zegt de Detollenaere. "Opmerkelijk is ook dat degenen met een lager inkomen en een migratieachtergrond zich minder tevreden tonen over hun huisarts."

Voorheen gingen wetenschappers ervan uit dat de structuur van een gezondheidssysteem veel bepalender is voor wie al dan niet tot bij de huisarts geraakt. Moet iemand remgeld betalen? Zo ja, hoeveel? Zijn er voldoende huisartsen? Zijn er wachtlijsten ... "Nu merken we dat de karakteristieken van de huisarts ook zeer doorslaggevend zijn", besluit de onderzoeker.