Direct naar artikelinhoud

Universiteiten nemen loopje met gedateerde taalwet

Een rem op hun ontwikkeling. Zo ervaren de Vlaamse universiteiten al jarenlang de huidige taalwetgeving. Zij zoeken daarom 'creatieve oplossingen' om de wetten te omzeilen. Het probleem is er bovendien niet enkel in de auditoriums. Zijn onze taalwetten nog wel van deze tijd?

De taalwetgeving is verouderd, klinkt het unisono bij de universiteitsbestuurders. Dat meldt het Leuvense studentenblad Veto. Kristiaan Versluys, directeur onderwijs aan de UGent, spreekt van een "onwerkbare toestand" en houdt een pleidooi voor meer vrijheid "in plaats van moeilijke mathematische regels".

Overdrijven de academici? Een blik op de wetgeving kan een antwoord bieden. Van alle bacheloropleidingen in Vlaanderen mag 'slechts' 6 procent in een andere taal gegeven worden. Voor de masters ligt dit op 35 procent. Ook moet er in Vlaanderen altijd een Nederlandstalig equivalent bestaan. Maar daar blijft het niet bij. Want een opleiding is niet 'zomaar' anderstalig, ook daarvoor zijn er percentages vastgelegd. Een masteropleiding wordt bijvoorbeeld als anderstalig gezien als meer dan de helft van de vakken in een andere taal dan het Nederlands wordt gedoceerd.

Vooral het voorzien van een Nederlandstalig equivalent veroorzaakt kopzorgen. In de praktijk betekent dit dat de universiteiten zelf zulke opleidingen moeten organiseren, ook als daar nauwelijks vraag naar bestaat. Zo biedt de UGent volgens Veto alle masteropleidingen burgerlijk ingenieur in het Nederlands en het Engels aan, maar volgt niemand de Nederlandstalige opleiding. De reden daarvoor is eenvoudig: bijna alle colleges vinden plaats in het Engels. Wie de Nederlandstalige master zou willen volgen, zou dat in zelfstudie moeten doen. Aan de KU Leuven gebeurt nagenoeg hetzelfde bij enkele masteropleidingen. Studenten hebben daarover, zo klinkt het, nog nooit geklaagd. Op die manier omzeilen de universiteiten de Vlaamse decreten. Al spreken ze zelf liever van 'creatief invullen'.

Het werpt vele vragen op. Hebben de universiteiten gelijk? Of: zijn onze taalwetten, in wat bredere zin, nog wel van deze tijd? Want het universitaire voorbeeld staat lang niet alleen. Denk maar aan de reclames op de bus die alleen in het Nederlands mogen zijn of aan de trein uit Luik waar, als hij zich over de taalgrens waagt, plotsklaps alleen nog in het Nederlands aankondigingen worden omgeroepen.

"Er is hier meer dan 150 jaar politieke actie gevoerd om bijvoorbeeld in het Nederlands te kunnen studeren", zegt Kevin Absillis, docent Nederlandse letterkunde aan de UAntwerpen, die wel benadrukt dat hij begrijpt waarom het Nederlands aan onze universiteiten goed moet worden beschermd. "Daardoor is de gevoeligheid veel groter dan in Nederland. Het discours rond taal is de voorbije decennia minder krampachtig geworden, maar het politiek taalbeleid is in dertig jaar tijd nauwelijks veranderd. En de extreem meertalige context van onze steden heeft niets meer te maken met de context waarin voor het Nederlands werd gestreden."

'Engels komt er toch'

Johan De Caluwe, professor Nederlandse taalkunde aan de UGent, stelt eveneens dat de taalstrijd geen valabel tegenargument meer is. "Toen droeg de bescherming van het Nederlands bij aan de emancipatie van de gemiddelde Vlaming. Vandaag zou juist een grotere openheid voor andere talen daarvoor zorgen. De huidige taalwetgeving is gebaseerd op een conflict tussen Nederlands- en Franstaligen. Er bestaat daardoor geen ruimte voor een andere taal, zoals het Engels. Alles moet apart geregeld worden met decreten, waardoor het volledig afhankelijk is van de samenstelling van de regering."

Volgens De Caluwe zal het Nederlands ook niet in de verdrukking raken. "Talen kunnen best naast elkaar bestaan. Misschien moeten we tabula rasa maken als het over taalwetgeving gaat. Waarom kunnen we in Brussel het Engels niet als derde administratieve taal gebruiken? Of zelfs in heel België? Wij bevinden ons immers op het kruispunt van Europa. En dat Engels komt er toch wel."