Direct naar artikelinhoud

'Humospot weigeren is geen censuur door VRT'

BRUSSEL l Een betere publiciteitsstunt kon het weekblad Humo zich niet toewensen. Door de weigering van de VRT om de Albert II-reclamespot uit te zenden, kreeg het spotje bakken media-aandacht. Maar maakt de VRT zich door deze demarche nu schuldig aan censuur? Nee, vindt professor mediarecht Dirk Voorhoof (UGent).

"Censuur zou ik dit niet meteen noemen. De VRT mag zelf beslissen welke boodschappen ze op hun eigen zenders uitzenden. Als ze bijvoorbeeld oordelen dat deze spot in strijd is met bepaalde ethische normen, dan kan niemand hen verplichten om die wél uit te zenden. Vergelijk het met de beslissing van enkele kranten om geen advertenties van het Vlaams Belang te publiceren. Ook in dat geval is er geen sprake van censuur, als men gegronde redenen heeft om de advertentie te weigeren."

Ook bij de JEP, de Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame, klinkt eenzelfde geluid. Er is een groot verschil tussen de inhoud van een artikel dat in Humo verschijnt en een reclameboodschap die via een ander medium wordt verspreid.

De JEP werd in deze zaak trouwens niet officieel geconsulteerd. Als iemand aanstoot neemt aan een bepaalde reclamecampagne, kan bij dit orgaan klacht worden ingediend. Maar bij twijfels over een bepaalde campagne kan een medium ook op voorhand een oordeel vragen aan de jury. "Het is onmogelijk om te voorspellen wat de jury zou oordelen als deze spot aan ons werd voorgelegd", zo klinkt het. "We kijken naar heel veel verschillende criteria: worden er mensen beledigd of in discrediet gebracht, maar ook: werden de rechten op de geluidsfragmenten wel correct aangevraagd?"

Bij een negatief advies van de jury wordt de spot in de meeste gevallen direct door de adverteerder ingetrokken of lichtjes aangepast. Slechts heel zelden moet de JEP de media oproepen om een bepaalde campagne te schorsen. "We zullen nooit een medium verplichten om een bepaalde spot uit te zenden."

Een heel andere zaak is het als er discussie ontstaat over de journalistieke inhoud van een blad. Bijna een jaar geleden diende de federale overheidsdienst Defensie (FOD) een klacht in tegen Humo vanwege hun "betreurenswaardige en beledigende karikatuur die het imago en het beroep van paracommando zwaar aantast." De klacht voor laster en belediging ligt nog bij de onderzoeksrechter.

"Over reclame mag men iets strenger oordelen dan over journalistieke artikels", zegt Voorhoof. "Sommige politici of publieke personen klagen wanneer ze het zwaar te verduren krijgen in columns, zoals die van Koen Meulenaere of Hugo Camps. Maar op dat vlak moeten we de persvrijheid kunnen respecteren, zeker als het heel duidelijk is dat het om satire gaat. Dat toont recente rechtspraak ook aan." (EMa)